Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dit zijn zonnestralen (1873)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dit zijn zonnestralen
Afbeelding van Dit zijn zonnestralenToon afbeelding van titelpagina van Dit zijn zonnestralen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dit zijn zonnestralen

(1873)–Jan van Droogenbroeck–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 40]
[p. 40]

De Eikel.



illustratie

 
Daar viel eene eikel van den boom
 
Op eenen najaarsmorgen;
 
Die heeft zich in het zachte mos
 
Gelukkiglijk verborgen.
 
 
 
Er kwamen zwijnen in het bosch
 
Om de eikel algauw te verslinden;
 
Zij zochten knorrend overal;
 
Maar konden haar niet vinden.
 
 
 
Ze sliep gerust den winter uit;
 
Maar als, bij lenteweder,
 
De zonne het mosbed maakte warm,
 
Ontwaakte de eikel weder.
 
 
 
Zij zwol, en werkte zich spoedig los
 
Uit hare kinderluren,
 
En ze had alreeds verstand genoeg
 
Om haren wortel te sturen.
 
 
 
Dien stak zij recht den bodem in;
 
Ze ontplooide hare eerste blaren:
 
Het kleine kruid beschermde haar
 
Voor menige groote gevaren.
 
 
[pagina 41]
[p. 41]
 
Voor droogte en heete zomerlucht
 
Voor regen en onweersrampen
 
Waartegen het naalddun eikelijn
 
Niet hadde kunnen kampen.
 
 
 
Zoo kwam de Herfst al tijdig aan,
 
Hij begon in de bosschen te bruisen;
 
En - al had onze eik maar een blad of vier
 
Hij mocht ook mede ruischen!
 
 
 
Hoe hield hij zich fier en kras en batsch
 
Wen de wind met hem kwam spelen!
 
Doch - schoone liekens duren niet lang:
 
Dit begon hem dan ook te vervelen.
 
 
 
Ei! hoe te vreden was hij niet,
 
Wanneer, van ginder boven,
 
Wel duizend millioenen bladeren
 
Beneden kwamen gestoven!
 
 
 
Die dekten hem onder, tot over den kop,
 
Als legden zij hem ter ruste.
 
En ook - het boompje viel in slaap
 
Het sliep zooveel hem lustte.
 
 
 
De grijze Winter naderde toen,
 
Zacht als de beer op zokken
 
Hij spreidde er nog zijnen mantel op,
 
Eenen mantel van sneeuwen vlokken.
 
 
[pagina 42]
[p. 42]
 
Sinds zijn er eeuwen en eeuwen voorbij,
 
Waar is onze eik verbleven?
 
Wel! ga naar het bosch en kijk eens rond
 
Hij staat in eene der dreven:
 
 
 
Hoog boven al de anderen steekt hij uit,
 
Zijn stam is zoo dik als een' tonne,
 
Zijne kroon is machtig breed, zijne kruin
 
Blinkt in de dalende zonne!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken