Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Annetje Lie in het holst van de nacht (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van Annetje Lie in het holst van de nacht
Afbeelding van Annetje Lie in het holst van de nachtToon afbeelding van titelpagina van Annetje Lie in het holst van de nacht

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.46 MB)

XML (0.12 MB)

tekstbestand






Illustrator

Margriet Heymans



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Annetje Lie in het holst van de nacht

(1987)–Imme Dros–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]


illustratie

1

Oma zingt liedjes.

Rare liedjes uit de tijd dat oma een klein meisje was, raar dat oma een klein meisje was.

Ze zingt in de keuken, op de trap naar de zolder, in de tuin en op de wc. Annetje Lie moet wel luisteren.

Soms zijn het bekende liedjes. ‘Witte zwanen, zwarte zwanen’. ‘Rije rije rije in een wagentje’. ‘Ik zag twee beren broodjes smeren’.

Die liedjes zingt Annetje Lie mee. Maar meestal zijn het rare liedjes.

 
Zachtjes tikt het avondklokje
 
alles keert in ruste weer
 
vogels zingen treurige liederen
 
zonlicht daalt in het westen neer.
[pagina 6]
[p. 6]


illustratie

Dat is een naar liedje met een akelig slot en Annetje Lie stopt haar vingers in haar oren als oma het zingt. Net als bij: ‘Aan de muur van het oude kerkhof’. En bij: ‘Een kransje van bloemen in 't goudblonde haar’. En bij: ‘Mamaatje geef mij een paardje’. Dat zijn akelige, akelige liedjes.

‘Zing nou wat anders, oma!’

‘Goed, mekind.’

En oma zingt wat anders.

 
Onder de brug bij Anketanke
 
daar verkopen ze eikenhout.
 
Volkje volkje komt en ziet.
 
Koopt bij Anketanke niet,
 
want dat hout dát déúgt níét!

Annetje Lie tikt de maat met een soldaatje van blik. De soldaatjes zijn bijna zo oud als oma zelf. Ze zaten vroeger bij de thee. Gratis.

‘Oma, wie is Anketanke?’

‘Wat zei je, mekind? Wil je warme chocola?’

Oma geeft niet vaak antwoord als je wat vraagt.

[pagina 7]
[p. 7]


illustratie

Of een antwoord waar je niks aan hebt.

‘Wanneer komen papa en mama nou?’

‘O, mekind, dat kan nog wel even duren.’

‘Hoe lang duurt even?’

‘Ach, breng me even een paar knijpers. Het bakje staat in de keuken.’

Even duurt lang. Annetje Lie woont al een tijd bij oma, vier zondagen en alle dagen ertussen. Vooral als ze naar bed moet bovenaan de trap dan vraagt Annetje Lie wanneer papa en mama haar komen halen.

Papa heeft haar zomaar opeens gebracht met zijn groene auto propvol speelgoed en kleren, niet alleen zomerkleren maar ook truien voor de winter, en het is helemaal geen winter. ‘Je gaat een tijdje bij oma wonen.’

‘Maar hoe lang dan?’

Dat zei papa niet. Papa geeft ook niet vaak antwoord als je wat vraagt, of hij geeft een antwoord waar je niks aan hebt.

‘Waar is mama toch?’

‘Die heeft het nu even druk.’

[pagina 8]
[p. 8]


illustratie

Even.

‘Wanneer kom je weer, papa?’

‘Dat zien we wel.’ En papa reed weg zonder haar.

Nu moet ze bij oma wonen en bij oma slapen in het kamertje aan de voorkant van het huis, waar mama sliep toen ze een klein meisje was, ook raar dat mama een klein meisje was.

Het is een prachtig kamertje en door het raam zie je de zee.

Er staat een ronde tafel met een serviesje van donkergroen porselein, waar echt thee in mag van oma. Er is een schemerlamp om bij te schemeren en een leeslamp om bij plaatjes te kijken. Er is een leunstoel die schommelen kan met een kussen zo dik dat de stoel er vol van is. Er is een kamerscherm van blauwe zij vol sterren en manen, er is een boekenkast. Er is een kist met verkleedkleren en hoeden en waaiers en stukken kant. Er is een muurkast voor het speelgoed van Annetje Lie en het speelgoed van oma en mama toen ze kleine meisjes waren.

En er is een bed, het mooiste bed van de wereld, met gouden spijlen en een hemel waaraan gordijnen

[pagina 9]
[p. 9]


illustratie

hangen die dezelfde bloemetjes hebben als de overtrek van de donsdeken en het kussen. ‘Een bed voor een prinses,’ zegt oma. Maar toch vindt Annetje Lie het niet prettig om erin te slapen, ze wil haar eigen bed, thuis.

‘Wanneer komen papa en mama, oma?’

‘Ga maar lekker slapen, dan is het gauw morgen en morgen duurt het weer een dagje korter.’

‘En hoeveel dagen zijn er dan nog over?’

Oma stopt de deken in en zingt een van haar liedjes.

 
Annetje moet slapen gaan
 
komt er een Grote Kerel aan
 
met een Kattenbek.

‘Niet dat liedje, oma!’

Oma houdt op met zingen en gaat naar beneden, de trap kraakt.

Annetje Lie is alleen. Ze hoort geluiden in het huis, geluiden buiten. Vogels op het dak, de wind in de bomen. Door het raam ziet ze de maan. Komt de maan dichterbij?

[pagina 10]
[p. 10]


illustratie

‘Oma!’

‘Wat is er, mekind?’

‘Zo'n eng geluid, oma.’

‘Dat is niks, dat zijn de duiven. Nou slapen hoor!’

‘De duiven van Assepoester?’

‘Ja, net zulke duiven. Welterusten.’

De duiven van Assepoester, van de prent in de keuken boven het fornuis. Die prent is nog ouder dan de theesoldaatjes, dat zie je aan de bruine vlekken.

‘Het weer zit erin,’ zegt oma.

‘En jij hebt het weer in je handen, hè oma?’

‘Dat zijn mijn kerkhofbloempjes,’ zegt oma.

Als Annetje Lie in de keuken is bij oma, dan kijkt ze naar de prent waar het weer in zit. Daar staat Assepoester op blote voeten in een gescheurde rok, ze heeft een bakje met erwten in haar hand en op haar schouders zitten witte duiven. Annetje Lie kijkt zo lang naar de prent dat het lijkt of ze bij Assepoester is in dat vreemde huis met as en erwten op de vloer. En ook als ze in bed ligt te denken aan de prent van Assepoester, komt ze dat vreemde huis binnen.

[pagina 11]
[p. 11]


illustratie

‘Oma! Haal me toch terug!’

Oma wordt wel een beetje boos af en toe. Vooral als ze zelf al in bed ligt in de kamer aan de achterkant van het huis.

‘Kind toch, me wakker maken in het holst van de nacht.’

‘Waar is dat? Waar is het holst van de nacht?’

‘Ssst.’

‘Is dat net als het hol van een vos?’

‘Sssst.’

‘In het bos daar was het hol van een vos en papa zei...’

‘Sssst.’

‘Het had wel vijftien gangen en het was misschien wel honderd jaar oud. Is dat lang? Honderd jaar?’

‘Sssst.’

Oma begint weer te zingen van de Kerel met de Kattenbek.

‘Ik slaap al, ik slaap al.’

‘Tot morgen, mekind.’

Annetje Lie kijkt in het donker, het is overal even donker. Het holst van de nacht, dat is vast wel heel

[pagina 12]
[p. 12]


illustratie

erg hol, nog veel holler dan een gewoon vossenhol. En het heeft nog meer dan vijftien gangen. Maar waar is het? In de slaapkamer van oma? In de keuken achter het fornuis? In de dijk voor het huis? Achter de dijk bij de zee? En zijn de gangen van zand of van iets anders?

Ze draait en draait. Het kussen is bobbelig, het is een akelig kussen. Ze schopt de deken van zich af, haar voet stoot tegen een spijl, het zijn akelige spijlen. Het bed is te hard en te zacht.

Wanneer komen papa en mama haar halen?

Ze duikt rillend terug onder de donsdeken.

En dan ziet ze het holst van de nacht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken