Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Annetje Lie in het holst van de nacht (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van Annetje Lie in het holst van de nacht
Afbeelding van Annetje Lie in het holst van de nachtToon afbeelding van titelpagina van Annetje Lie in het holst van de nacht

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.46 MB)

XML (0.12 MB)

tekstbestand






Illustrator

Margriet Heymans



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Annetje Lie in het holst van de nacht

(1987)–Imme Dros–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 60]
[p. 60]


illustratie

11

Oma heeft een roze nachtpon aan. Haar grijze haar hangt in een vlechtje op haar rug.

‘Is het al dag, oma?’

‘Nog niet. Maar je hoest zo, mekind. Wat heb je toch? Je wordt toch niet ziek?’

‘Wie wordt er ziek?’ vraagt Annetje Lie. ‘De Koning? Dat is jammer voor hem, net nu we naar het paleis gaan.’

‘Kind, wat gloeien je handen, wat zijn je wangen heet.’

‘Zo'n dorst, oma.’

‘Hoe kan dat nou toch, ben je zonder jas naar buiten gegaan?’

Annetje Lie weet het niet meer. Ze drinkt water maar de dorst gaat niet over.

‘Woont Heintjevaar achter de dijk, oma?’

‘O ja, overal waar het water diep is.’

[pagina 61]
[p. 61]


illustratie

‘Ook in de sloot?’

‘Ook in de sloot. Kind, je bent ziek, ik zal morgen de dokter bellen.’

‘Kom nou, sta niet zo te zeuren,’ roept de Muizenkoning, ‘ik heb nu lang genoeg gedaan wat jij wilde.’

Ze vliegen naar een witte stad met torens en koepels.

‘Daar is het paleis,’ zegt de Maan.

Annetje Lie klapt in haar handen. ‘Wat een prachtige stad!’

Er is een brede rivier tussen overhangende bomen en ze landen bij een brug met beelden links en rechts op de leuningen. Het zijn beelden van engelen.

En het paleis is rond. Twee schildwachten staan voor de poort.

‘Opzij voor de Koning,’ roept de Koning.

De schildwachten gaan opzij en de poort zwaait vanzelf open. Binnen de ronde muur ligt een ronde binnenplaats met daarin een kleinere vesting. Opnieuw schildwachten en een poort en weer een bin-

[pagina 62]
[p. 62]


illustratie

nenplaats met een vesting in het midden.

Door de derde poort komen ze in een grote zaal. Ook hier is alles rond. Er lopen mensen door de zaal die zich niets aantrekken van de meubels. Het lijkt of ze buiten lopen, de zaal zou een straat of een plein kunnen zijn, want overal zijn verlichte etalages. Alleen de grond is bedekt met planken en niet met straatstenen.

Links van de poort achter een gordijn is een kleine deur met een sleutel. Annetje Lie herkent die deur en ze weet wat erachter ligt: de lange, smalle kast waarin de appels voor de winter bewaard worden. Ze ruikt het door het sleutelgat heen.

‘Hier is een appelkast,’ zegt ze tegen de Maan.

‘Dit lijkt meer op een stad dan op een paleis,’ zegt de Koning, ‘en tegelijk lijkt het meer op het huis van Annetje Lie dan op een stad.’

‘Stil,’ fluistert de Maan. Hij knikt in de richting van de winkelende mensen. En daar loopt de Jurkenvrouw met een stapel dozen.

‘Hoe kan die hier nu zijn?’ vraagt Annetje Lie benauwd. ‘Ze was bij het circus.’

[pagina 63]
[p. 63]


illustratie

‘Laten we weggaan voor ze ons ziet,’ zegt de Koning, ‘dit paleis bevalt me toch al niet.’

Zo rustig mogelijk verdwijnen ze in de appelkast en doen de deur achter zich in het slot. De appels hebben donkere plekken die snel groter worden. Het is moeilijk niet op de rottende appels te trappen.

‘Dit is geen kast, dit is een geheime vluchtweg,’ zegt de Maan. Hij licht Annetje Lie en de Koning bij.

De houten vloer gaat over in grijze stenen, de muren zijn ook van steen, het is koud en vochtig en donker in de kast.

Annetje Lie krijgt het steeds benauwder. Ze weet dat de Jurkenvrouw haar ontdekt heeft en achter haar aan zal komen. Ze rent voor de Maan uit over de glibberige keien, haar handen links en rechts uitgestrekt naar de vochtige muur. Hoort ze de Jurkenvrouw achter zich? Hoog in de muur zijn kleine openingen en soms is er een nis, waarin iets beweegt. Een dier? Een mens?

‘Niet zo hard,’ roept de Koning, ‘ik heb maar

[pagina 64]
[p. 64]


illustratie

kleine pootjes al zijn het er vier.’

De Maan tilt hem op, hij tilt ook Annetje Lie op.

‘Daar is het einde van de gang,’ zegt hij.

En het is waar. Ze staan in de volle zon bovenaan brede witte trappen. Er zijn bloemen. In de blauwe vaas van oma.

‘Waar ben ik toch?’ vraagt Annetje Lie.

‘Je bent in de kamer, mekind,’ zegt oma, ‘ik heb je op de bank gelegd.’

Annetje Lie kijkt om zich heen. Ze ligt met haar kussen en donsdeken op oma's bank. Op de tafel staan bloemen in de blauwe vaas, de zon schijnt in de ruitjes van het hoekkastje.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken