Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hermingard van de Eikenterpen. Een oud vaderlands verhaal (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hermingard van de Eikenterpen. Een oud vaderlands verhaal
Afbeelding van Hermingard van de Eikenterpen. Een oud vaderlands verhaalToon afbeelding van titelpagina van Hermingard van de Eikenterpen. Een oud vaderlands verhaal

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.05 MB)

Scans (63.84 MB)

ebook (3.85 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Editeur

Joke van der Wiel



Genre

proza

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hermingard van de Eikenterpen. Een oud vaderlands verhaal

(1991)–Aernout Drost–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 254]
[p. 254]

aant.

Vijfentwintigste hoofdstuk (Besluit)

 
Wij keren nimmer weêr.
 
 
 
Vondel

God verhoorde Hermingards bede. -

Toen de lente haar kinderlijke bevalligheden over de Eikenterpen uitspreidde, vertrok Paulinus met Gisela en zijn moeder, door Timotheus vergezeld, naar zijn vaderland. Hermingard rustte in de koele schoot der aarde. - Op een der eerste lentemorgens, had men haar zacht sluimerende, op haar sponde gevonden; - zij sliep - maar de dag der eeuwigheid zou haar eerst wekken.

Een verheven rust had haar kalmte op de stille gedaante uitgegoten; Hermingards ogen waren gesloten; een heldere traan schemerde op haar kaak, rondom haar mond zweefde een zoete lach: het was of de doodsengel het heilig! heilig! Op haar lippen had doen besterven. Het plotseling verscheiden der goede en edele gebiedster verwekte algemene verslagenheid en deelneming. In weerwil van zichzelve, waren de ruwe Heidenen gedwongen, de vrome gelatenheid en Christelijke rouw van Marcella en derzelver betrekkingen te bewonderen.

Gereed om voor immer de Eikenterpen te verlaten, bezochten de Christenen nog eenmaal de wilde terp, Siegberts en Hermingards grafheuvel. Op het graf van de jeugdige held was door Ernhold een gedenksteen geplaatst; Paulinus en Timotheus hadden een dergelijk merkteken voor Hermingard opgericht. Op een der grootste stenen werd beider naam gegrift, met het onderschrift

god had hen verenigd
[pagina 255]
[p. 255]

aant.

Gisela's hand had roos- en leliestruiken bij het grafteken geplant; een knopje was ontloken; het was de eersteling der lente. Hier dacht het Christengezin nog eenmaal, met diepe weemoed, aan de ontslapenen; beurtelings weidde men in de lof van Hermingards deugden uit. Marcella herinnerde zich nog levendig, hoe zij hier de herstelde maagd eens bewonderd had, toen derzelver vrome zin aan de schone trekken een onvergetelijke bekoorlijkheid bijzette; juist die dag was van zoveel beslissende invloed op haar latere geschiedenis geweest. Timotheus sprak van Hermingards eerste ontmoeting met Caelestius; het geheugen van de knaap had alles nog getrouwelijk bewaard. Gisela dacht aan de offernacht; Paulinus aan Hermingards verschijning in zijn kerker. De zoele lentedag vertederde hen meer en meer; in kalme weemoed deelden zij elkander menig troostvol en Christelijk denkbeeld over dood en eeuwigheid mede. Eindelijk zwegen allen en weenden. De getrouwe Fides zat treurig aan de voeten van zijn jeugdige meester; het dier scheen in hun smart te delen, want het staarde, met zekere weemoedsuitdrukking, de bedroefden aan. Langzaam hadden witte wolken zich, als een zilver gaas, over het zonlicht verspreid: er vielen grote droppels die als zo vele reine parelen op het frisse groen en het donker purper der ontluikende roos schitterden. Toen wenkte Paulinus de zijnen op te staan. Een brede regenboog welfde zich over de Rijnstroom en spiegelde in het helder water. Twee Batavische jongelingen waren gereed, om hen met vaartuig een eindweegs de rivier af te zetten.

‘Rust zij uw as, onvergetelijken?!’ snikten de vrouwen, en traden wenende in het vaartuig. Zij wisten de ogen af en poogden onafgewend de blik op het grafteken gevestigd te houden, maar telkens schemerde het haar voor het gezicht, en niemand zag het meer. -

 

Op de vaderlandse grond wachtten Paulinus rust en geluk. Dagen van aardse zaligheid doorleefde Marcella bij haar kinde-

[pagina 256]
[p. 256]

aant.

ren. Gisela was een uitmuntende dochter; derzelver karakter ontwikkelde zich door zedelijke beschaving en Christelijke godsdienstzin tot een eerbiedwaardig toonbeeld van vrouwelijke deugden.

Paulinus leefde met zijn geliefden eerst te Nicodemië en daarna in het nieuw gesticht Konstantinopolis; als burgerlijk ambtenaar door de Keizer aldaar in gewichtvolte betrekking geplaatst, stichtte hij zeer veel goeds. Onverwacht was een aanzienlijk vermogen zijn eigendom geworden, door het sterven van zijn aanverwant Candidianus; deszelfs dood had zijn altijd ontkende rijkdom en geveinsde deugd aan het licht gebracht. Door wijs gebruik zorgde Paulinus, dat dit overvloedig reisgeld hem op de levenstocht niet lastig werd.

Timotheus had zich, op raad van Macarius, de vriend van Caelestius, onder de leerlingen van Gregorius van Nazianze geschikt. De bisschop van Jeruzalem toonde gedurig hoge belangstelling voor de pleegzoon van de grijze boeteling te koesteren. Ook Konstantijn de Grote scheen zonderlinge zorg voor hem te dragen, immers door de uitdrukkelijke wil van de Keizer werd hem het leraarsambt, in de kerk welke nieuwelings in het dal Mamre opgericht was, opgedragen. Al de deugden, welke Paulus de Christenleraar voorschrijft, betrachtte de jonge man met edele nauwgezetheid. Zijn kleine kudde beminde hem hartelijk, en geen Christenpelgrim bezocht het gedenkwaardig oord, zonder zijn gastvrijheid en godsdienstzin te bewonderen. Zelfs de rechtschapen Israëliet, die vader Abrahams woonstede kwam bezoeken, had voor de verdraagzame Timotheus achting, en menig heiden bezocht Mamres dalen, om als Christen met blijdschap huiswaarts te keren. Zonderling was het echter, dat de geheimzinnige sluier, die zijn geboorte bedekte, nimmer voor het minste gedeelte opgeheven werd. Onzeker is het, of hemzelve dat geheim bekend zij geworden. Hij stierf in de bloei van zijn leeftijd. Een Egyptische monnik bracht aan Paulinus het kruisbeeld hetwelk Caelestius aan zijn

[pagina 257]
[p. 257]

pleegzoon had achtergelaten; dit geschenk van Timotheus werd door een welgezegelde perkamenten rol en enige regelen schrifts vergezeld, waarin Timotheus zijn vriend dringend bad, die rol ongelezen te verbranden. Stervende schreef hij die laatste bede en eindigde het geschrift met de levendigste uitdrukkingen der vurige en gelovige hoop, zijn Christenvrienden in de hemel weder te zien, tot wiens zaligheid Hermingard van de Eikenterpen, aller tederlijk geliefde vriendin, door Gods genadige wil reeds geroepen was.

‘Dat geve de Heer, edele man!’ zeide Paulinus, diep geroerd. ‘Heil u en heil ons! wanneer een Hermingard ons ten voorbeeld is. -Voorwaar, dan zullen wij in de grote dag des Heren niet beschaamd staan!’ -


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken