Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het leven van Philopater en Vervolg van 't leven van Philopater (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het leven van Philopater en Vervolg van 't leven van Philopater
Afbeelding van Het leven van Philopater en Vervolg van 't leven van PhilopaterToon afbeelding van titelpagina van Het leven van Philopater en Vervolg van 't leven van Philopater

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.75 MB)

XML (0.85 MB)

tekstbestand






Editeur

Gerardine Maréchal



Genre

proza

Subgenre

roman
non-fictie/filosofie-ethiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het leven van Philopater en Vervolg van 't leven van Philopater

(1991)–Johannes Duijkerius–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 45]
[p. 45]

Het leven van Philopater,Ga naar voetnoot1
OpgewiegtGa naar voetnoot2 in Voetiaensche TalmeryenGa naar voetnoot3 en groot gemaeckt in de VerborgenthedenGa naar voetnoot4 der Coccejanen.Ga naar voetnoot5
Een Waere Historie.Ga naar voetnoot6

Tot Groeningen.
Voor Siewert van der Brug, in de Waerheyd.Ga naar voetnoot7 1691.

[pagina 46]
[p. 46]

Voorreden.

Men moest, soo men niet zien kon dat byna de geheele wereld door opinienGa naar voetnoot1 geregeerd word, Seeckerlijck weynig oordeels en de oogen verkeert in het voorhooft geplaetst hebben. Geen SociteytenGa naar voetnoot2 van menschen vindmen, of se volgen meerder opGa naar voetnoot3 Hun aengeboorne waenen, dan 't geen se in haar selvenGa naar voetnoot4 door het ingeschaepen ligt als eeuwigduurende DemonstratienGa naar voetnoot5 gedicteert vinden. De gevoelens, in de eerste kindsheyt met de pap ingeslurpt, blijven de mannelijcke jaeren soo digt aen de ribben gegroejt, dat s'er onmooglijck door het subtylste anatomie gereedschap zijn uyt te snyden. Hier van daen alle die woeste brabbelingen onder allerhande slag van menschen, soo wel hooge als laege Stants Persoonen rigten na desen lyn hun geheele Levens cours. De eens GeconcipieerdeGa naar voetnoot6 gedagten moeten opgevolgd worden, al souw het Vaertuyg waer aen ieders behoudenisse gelegen is, sig te barsten en aen splinteren stooten. De Vorsten zijn 't die hier op hun ambitie funderen en vryelijck hun ConquestenGa naar voetnoot7 durven uytbreyden. Den Adel braveertGa naar voetnoot8 met dese waepenen voorsien de sulcke welckers affairenGa naar voetnoot9 in Koophandel te dryven bestaen; en dese wederom die geene welcke sy van minder ConditienGa naar voetnoot10 waenen te weesen. Maer wat wonder CapitoliumsGa naar voetnoot11 Beursen, Winckels en Burgerwooningen, met dit quaet overlaeden te sien. De Tempelen en Oeffenplaetsen, tot den H. Godsdienst ingeweyt zijn'er niet vry van. Die lieve sindelijcke en netGa naar voetnoot12 gebaeckerde popGa naar voetnoot13, van ouds met de naem van OPINIE gedoopt, vind men allerwegen in deselve op het hooge autaer staen. Ieder soort van Priesteren bid na de gewoontens sijns Lands en opvoedinge dit aerdige wigt aen; Ja tragten na vermogen selfs de redenloseGa naar voetnoot14 dingen te bewegen met hun sulcks van gelijcken te doen. Elck, als of hy met sijn kruyn aen de starren gestooten en de GodspraeckenGa naar voetnoot15 in geheele volumens van den hoogen Hemel gehaeld had, roept en sweert dat hy het waere heeft; dat hier aen te twyffelen, is sijn igheyt versuymen en sig in de helle nederstorten. Dit souw men waer 't mooglijck met Mirakelen bevestigen, dog by gebreck van dese, gebruyckt men dat doodelyk en twesnydende lit, de Tonge, hier klieft men de lugt

[pagina 47]
[p. 47]

meede, ja doet bergen aen stucken splyten. Heeft een CapricieusGa naar voetnoot1 breyn, dit stuckje vlees hoe kleyn het oock is na sijn wil,Ga naar voetnoot2 Lieven Hemel! JupynsGa naar voetnoot3 Blixem bundel, nog sijn gantsche arsenael met donderklootenGa naar voetnoot4 sal het tiende part soo veel gewelds niet maecken. Aen de andere zyde, die laffe Geesten, welcke van jongs af hun werck hebben gemaeckt de sensibileGa naar voetnoot5 dingen te bespeculeren,Ga naar voetnoot6 in de korst der saecken te blyven hangen en gewoonlijck uuren lang met een aerdige Eloquentie over een Non EnsGa naar voetnoot7 weten te redeneeren, soo se hier eenige aenlockselenGa naar voetnoot8 op de Tronie by hebben; Wat zijn 't Mannen! Hoe worden se van hun gemeentens toegejuygt, hoe glinstert hun de geleerdheyt op het voorhooft, ja welcke Tropheen sal het slegteGa naar voetnoot9 volck niet voor deselve komen te stigten. Seeckerlijck by aldienGa naar voetnoot10 een Prediker op een vrye en ongebondene wyse en een gemackelijcke maniere redeneert, wanneer sijn woorden suyver zijn en wel uytgekoosen; soo hy sig weet te behelpen met figuuren die de sinnen vlyen en de driften op een onbegrypelijcke wijse verwecken;Ga naar voetnoot11 al is het dat hy niets anders dan een deel geslaegeneGa naar voetnoot12 sotternyen voor den dag brengt, dat'er niets goeds in al sijn redenen steeckt, nog iets waeragtigs onder alle deese woorden schuylt, ja soo men de schorse van deselve wegnam, men geen selfstandigheytGa naar voetnoot13 of vastigheyt vinden souw; Hy is na het gemeenGa naar voetnoot14 gevoelen een braef verstant, een kloeckaert,Ga naar voetnoot15 een nette en een suyvere Geest. Men begrijpt niet dat het alleen een windbol,Ga naar voetnoot16 en een verwyfde is, die niet blinckt als door valsch ligt, dat noit verligten kan, die maer beweegt, om dat de menschen oogen en niet om datse reeden en verstand hebben. Men gelooft alles dat soo een gelooft en men spant sijn uytterste kragten in, om door gelijke klancken elck na vermogen het gehoor te streelen. Ondertusschen soo het gebeurt, dat een Man, gewoon zijnde, een schuyt een schuyt en een aep een aep te noemen; niet hebbende die aenvalligheden in uytspraeck en gesten,Ga naar voetnoot17 nog die gemaeckte swier van op een kerfstockGa naar voetnoot18 te praeten,

[pagina 48]
[p. 48]

al is het schoon, dat hy met sijn verstant tot in de innigsteGa naar voetnoot1 weesens der dingen is doorgedrongen, dat hy de uytwerckselsGa naar voetnoot2 die van de verborgene oorsaecken afhangen voor af speurtGa naar voetnoot3 en grondige preuvenGa naar voetnoot4 geeft, dat het saecklijckhedenGa naar voetnoot5 zijn, waer mede sijn geest beswangert gaet; TenGa naar voetnoot6 helpt al niet, Hy moet het seyl strycken, swijgen daer een ander mag spreecken en sijn goede saeck, door de gewaende schranderheyt van een gladgetongde tegenstreever, onder het gemeene volck met voeten vertreeden sien. De styl van schryven heeft hier groote gemeenschapGa naar voetnoot7 met de Tong; en niet selden werden die boecken voor de geleerste gehouden, die met een oneyndig getal hoogdraevende woorden, met aengenaeme vertellingen en liefelijcke afweydingen,Ga naar voetnoot8 door gelardeert zijn: voor al soo den Schryver ernsthaftigGa naar voetnoot9 is en met een deftigheyt die het gemeen te boven gaet voor den dag komt springen. Soo eenen mag onbekommert de sotste grollen op het papier krabbelen die ooit de duttenste bestemoersGa naar voetnoot10 by wintersche avonden uyt hun spinrockenGa naar voetnoot11 sogen. Daer is niets aengelegen,Ga naar voetnoot12 het Boeck vloejt over van wysheyt en den Schryver is een verstandig man. Vraegt dit den ouden Utrechtse SIMEON,Ga naar voetnoot13 die vlugge Bibliotheeck Schryver, die fraeje TranslateurGa naar voetnoot14 uyt alle bekende Hoogduytsche Taelen en Hy sal uyt ondervinding konnen betuygen dat dit seer waeragtig is. Of byaldien iemand liever uyt de mond van een Predikant wilde weeten, hoe de hartstogten door een gladde tong sijn gaende te maecken en wat vermogen de woorden hebben, om logge geesten voor een korte tijd als buyten sig selven te verrucken, die vervoege sig ter gehoor van den Amsteldamsche Apostel PETRUSGa naar voetnoot15 en hy sal wonderen ervaeren, ja sodaenige als byna nergens te vinden zijn. Desen Heer heeft onlangs in drie PredicatienGa naar voetnoot16 of liever Oratien agter een, daer sulcke openbaere blijcken afGa naar voetnoot17 gegeven en voor de

[pagina 49]
[p. 49]

geheele wereld getoond, hoe hy in staet is, om een halve eeuwigheyt na malkanderen met een weergadelose Eloquentie van een Niet weesenGa naar voetnoot1 te redeneeren, dat elck moet bekennen noit iets diergelijcks gehoort te hebben. De lust om tegens den Satan te plockhairenGa naar voetnoot2 en de magt van dien bosen Geest in twijffel te trecken, moest oock iemant geweldig bekroopen hebben, om hier door sig sulck een magtige wederpartyderGa naar voetnoot3 op aerden te willen verwecken. Ick meen oock niet dat den Frieschen Hercules,Ga naar voetnoot4 daer alle menschen t'hans de mond en penne soo vol af hebben, wegens sijn Boeck waer door elck onttoverd word, sig oock veel bedancktGa naar voetnoot5 van met dese welspreeckende CiceroGa naar voetnoot6 en eygensinnige CatoGa naar voetnoot7 in questieGa naar voetnoot8 geraeckt te zijn. Ondertusschen, dit leyt'er toe;Ga naar voetnoot9 en daer is byna niemand in Nederland of verwagt met het grootste ongeduld, hoe het worstelen van deze twee ongelijcke Campioenen, noch eyndelijck sal aflopen. En nademaelGa naar voetnoot10 het dollemans werck schijnt, dat een alleen sich onderwintGa naar voetnoot11 om tegens een gantsch Leger in 't veld te treden, voor al soo men niet weet uyt wat stoffe wedersyds partyen haer waepenen gesmeed zijn, soo komt hier onsen PHILOPATER voor den dag, om (terwijl een ander het magazyn van den Duyvel-bespringer visiteert)Ga naar voetnoot12 een net verhael te doen, met wat voor geweer de geenen voorsien zijn, welcke van nu af aen haer de gewisse Victorie komen toe te leggen.Ga naar voetnoot13 Hy, die van sijn eerste jeugt af grondige kennis pretendeert te hebben van de Geheymenissen dier Theologie,Ga naar voetnoot14 welcke sedert 20 a 30 jaerenGa naar voetnoot15 herwaerds met soo veel geswets en getiers voor de alderregtsinnigste, best beschaefste en Cierlijk opgeschicksteGa naar voetnoot16 in de Geunieerde ProvintienGa naar voetnoot17 is aangepresen, stelt uw deselve soodaenig als seGa naar voetnoot18 is, in haer eygen weesen en levendige verwe voor. Niemant behoeft hier juyst op het nauwsteGa naar voetnoot19 te vraegen, waerom sulcks van hem tegenwoordig gedaen word. 't Sal genoeg zijn, dat wy uw in opregtigheyt verseeckeren, hoe niets als een edelmoedige krygelheytGa naar voetnoot20 hem hier toe overgehaelt

[pagina 50]
[p. 50]

heeft. Men hoort t'hans niet anders als een eenpaerig geroep by Grooten en kleynen, Geleerden en Ongeleerden, in Steeden, Dorpen en Vlecken, dat de Religie van Staet, naementlijck de Gereformeerde, openbaerlijck mishandelt en door louter gewelt verkragt word. Dat men de banden van eenigheyt breeckt. Ja dat selfs Gods H. Woord miserabele misduydingenGa naar voetnoot1 en in de sin wanschickelijcke verwringingenGa naar voetnoot2 moet lijden. Weest eens begeerig te weeten, waer in dit blijckt. Men sal 't uw seggen: Het rijcke der duyvelen word geweld aengedaen en hun vermoogenGa naar voetnoot3 onder de voet verplettert. Men vermindert het getal van deselve; Vind'er maer een; maer band hem in de hel. Den mensch word alleen oorsaeck van sijn sonden, en buyten staet van de schult hier af op een ander te schuyven gestelt. Het schepsel word kleyn, God groot gemaeckt en de tweederleye ingewickelde Goden-dienstGa naar voetnoot4 van de hand gewesen. Dit is die verfoejelijcke ketterye. Hier in bestaen die leerstucken, waer door het fundament der Religie en de Formulieren van eenigheytGa naar voetnoot5 geschonden worden. Den Schrijver word onder den rang der SpinosistenGa naar voetnoot6 en sijn Boeck voor allerhande vervloeckinge bloot gestelt. Dit inderdaed moejdGa naar voetnoot7 onsen Philopater ten alderhoogsten. 't Is hem onmooglijck sulck een tael te kunnen verkroppen. Hy weet by ondervinding hoe men seedert langen tijd in Kercken en op Academien de Formulieren van eenigheyt heeft gehandhaeft, welcke leerstucken dat het zijn, die men voor volle Geloofs-artykelen wil erkent en beleden hebben. Wat fraeje sinGa naar voetnoot8 en uytleggingen men na eygen believen aen de geheele Bybel komt te geven. Kort om, hy gevoelt nog hoe hem de borstels in de maeg steecken, waer mede de Studenten op de Hooge Schoolen van hunne Professores gevoed worden. Hy acht sich in ConscientieGa naar voetnoot9 verpligt, hier af een kort vertoogGa naar voetnoot10 aen de wereld te geven; en wil met eenen, dat men weete het beleyd dat sijn Vader gehouden heeft in sijn eerste en tedersteGa naar voetnoot11 opvoedinge. Ten eynde men daer uyt mag bemercken hoe het, daer men dus gevoeld en doet; nog hedendaegs toegaet. Hy heeft liever daer toe de penne van een ander dan sijn eygene willen gebruycken, om dat het Erinneren van sijn voorgaende Conditie hem

[pagina 51]
[p. 51]

in het herdencken van deselve te levendig in de ziele treft. Weest dan verseeckert hier een waere Historie en geen Satyrische FynmanGa naar voetnoot1 te sullen leesen.

Dat Boeckje seggen broederen Coccejanen, deed over 10 jaerenGa naar voetnoot2 al veel bysondere nuttigheden. Wel aen, wy belooven ons van dit geen mindereGa naar voetnoot3 en verwagten ondertusschen, dat het voor veele een heylsaeme oogenbalsemGa naar voetnoot4 verstrecken sal.

voetnoot1
lett. hij die de/zijn vader bemint; op blz.56 van de roman licht de auteur de naam van zijn hoofdpersoon toe. Zijn vader gaf hem die naam omdat hij verwachtte dat hij nog op hoge ouderdom steun en een ‘regte Vader liever’ aan zijn zoon zou hebben en omdat hij hoopte zijn zoon, als die ouder was, ermee te manen ‘alles wat vaderlijck, en regt oorspronckelijck was eeniglijck en alleen te beminnen’. Philopater betekent hier dus ook: hij die met zijn vader, diens beginselen in ere houdt.
Met die naam koos Duijkerius een al vaak gebruikt pseudoniem in de pamfletliteratuur. Zo gebruikte de Zeeuw Ewoud Teelinck (1570-1629) het pseudoniem Alexus Philopater voor een reeks godsdienstige traktaten waarin hij aandrong op vrede in de kerk; de Engelse pamflettist Charles Blount hanteerde het pseudoniem Theophilus Philopatris voor zijn politieke pamfletten, bijv.: A just vindication of learning: or, an humble adress to the High Court of Parliament in behalf of the liberty of the press. London 1679. Philopater was ook in de achttiende eeuw een veelgebruikt pseudoniem, o.a. in de robinsonade De Walcherse Robinson (Rotterdam 1752) waarin een Zwitserse scheepspredikant met die naam voorkomt
voetnoot2
opgewiegt: grootgebracht, opgevoed
voetnoot3
Voetiaensche talmeryen: talmeryen: gezeur, gezanik Voetiaensche: naar: Gisbertus Voetius; zie inl. p.19 en 20. De negentiende eeuwse historicus Schotel kent deze uitdrukking nog; over de Voetiaensche catechismussen meldt hij dat ze opvielen "door hunnen scholastieken vorm, langdradigheid, spitsvondigheid en beuzelgeest. De Coccejanen noemden ze ‘voetiaansche talmerijen’ (Schotel 1863, p.267) Elders vermeldt hij het spotten van Coccejanen met ‘de Voetiaensche talmeryen’ (Schotel 1906, p.187)
voetnoot4
Verborgentheden: geheimen, mysteriën
voetnoot5
Coccejanen: volgelingen van Johannes Coccejus; zie inl. p.19
voetnoot6
zie inl. p.26
voetnoot7
impressum: zie inl. p.16
voetnoot1
opinien: vooroordelen (vgl.: opinieus: koppig aan zijn mening vasthoudend)
voetnoot2
Sociteyten: maatschappijvormen
voetnoot3
volgen meerder op: volgen meer
voetnoot4
haar selven: zichzelf
voetnoot5
Demonstratien: bewijzen; Spinoza ontwikkelt m.n. in zijn Tractatus de emendatione intellectus een methode om het eeuwige, onveranderlijke wezen van kennisobjekten te achterhalen. Duijkerius verraadt hier met het gebruik van dit begrip al direkt zijn relatie tot Spinoza's kennisleer. Deze hele passage lijkt echter ook geïnspireerd door Spinoza's voorrede bij de Tractatus theologico-politicus waarin Spinoza zich keert tegen bijgeloof en vooroordelen m.b.t. geloofszaken
voetnoot6
Geconcipieerde: opgevatte
voetnoot7
Conquesten: veroveringen
voetnoot8
braveert: tart
voetnoot9
affairen: vak
voetnoot10
Conditien: stand, maatschappelijk aanzien
voetnoot11
Capitoliums: overheidsgebouwen; (eig. de zetel van het politieke gezag in het oude Rome)
voetnoot12
net: keurig
voetnoot13
pop: ook: liefhebberij
voetnoot14
redenlose: van menselijk verstand verstoken
voetnoot15
Godspraecken: goddelijke uitspraken
voetnoot1
Capricieus: grillig
voetnoot2
na sijn wil: onder bedwang
voetnoot3
Jupyn: Jupiter, Romeinse oppergod met o.a. als attribuut de bliksem die hij evenals de donder kon opwekken
voetnoot4
donderklooten: bolbliksems
voetnoot5
sensibile: waarneembare
voetnoot6
bespeculeren: bespiegelingen houden over (eig. onder- zoekend bekijken)
voetnoot7
Non Ens: niet-bestaand wezen (Ens: lett. het zijnde, het werkelijk-bestaande; filosofisch begrip o.a. bij Spinoza)
voetnoot8
aenlockselen: bekoorlijke eigenschappen
voetnoot9
slegte: eenvoudige
voetnoot10
by aldien: wanneer, als
voetnoot11
verwecken: opwekken
voetnoot12
een deel geslaegene: heel wat volslagen
voetnoot13
selfstandigheyt: vertaling van het door Spinoza gebezigde begrip ‘substantie’; vgl. Ethica I, Def. III(ed. 1979):
‘Onder substantie versta ik datgene, wat op-zich-zelf bestaat en uit zichzelf moet worden begrepen; dat wil zeggen datgene, waarvan het begrip niet het begrip van iets anders, waaruit het zou moeten worden afgeleid, vooronderstelt.’
voetnoot14
gemeen: algemeen
voetnoot15
kloeckaert: wijs man
voetnoot16
windbol: windbuil: grootspreker, snoever
voetnoot17
gesten: gebaren; n.b. Duijkerius stotterde, hetgeen een beroeping heeft belet. Deze passage getuigt van zijn rancune en frustratie over zijn spraakgebrek. Eerste vereiste bij elke beroeping was dat de proponent ‘eloquent in 't spreken’ was. Meestal heeft de informatie in de kerkelijke akten over het oordeel van de gemeente betrekking op de uiterlijkheden van stem en voordracht. Wie met forse stem sprak en levendige gebaren maakte, wie zijn preek goed uit het hoofd voordroeg, had bij de gemeenten zo goed als gewonnen spel (Van Deursen 1974, p.42-44)
voetnoot18
op een kerfstock (praeten): nauwgezet spreken; gezegd van iemand die zeer nauwkeurig op zijn woorden let, alsof het genoteerd wordt
voetnoot1
innigste: diepste
voetnoot2
uytwercksels: puristische vert. van het filosofische begrip effecten: uitwerkingen, gevolgen
voetnoot3
speurt: onderzoekt
voetnoot4
preuven: bewijzen
voetnoot5
saecklijckheden: werkelijk bestaande dingen
voetnoot6
Ten: eig.: ‘het en’; lees: ‘het’
voetnoot7
gemeenschap: overeenkomst
voetnoot8
afweydingen: uitweidingen
voetnoot9
ernsthaftig: van ernst vervuld
voetnoot10
duttenste bestemoers: suffigste oude wijven
voetnoot11
spinrocken: stok waarop bij het spinnen met de hand het te bewerken materiaal wordt gestoken
voetnoot12
Daer is niets aengelegen: daar is niets op aan te merken
voetnoot13
$: ‘Simon de Vries’; (1624-1708), veelschrijver uit Utrecht die populair was om zijn fictionele compilaties van historische en pseudo-wetenschappelijke wetenswaardigheden waarvoor hij de stof vergaarde uit talloze buitenlandse ‘naslag’-werken. Duijkerius droeg in 1686 nog zijn Korte verhandeling der algemene kerkelyke geschiedenissen aan hem op. Waarschijnlijk noemt hij De Vries hier ook naar aanleiding van diens De Satan, in sijn weesen, aert, bedryf en guychel-spel (Utrecht 1692; de kopij dateert van juni 1691 blijkens de datering van de voorrede); daarin valt De Vries Balthasar Bekkers Betooverde Weerelt (Amsterdam 1691) aan. Het overige deel van deze voorrede gebruikt Duijkerius om Bekker te verdedigen tegen aanvallers als De Vries
voetnoot14
Translateur: vertaler; de Vries vertaalde veel anderstalig werk
voetnoot15
$: ‘Do. Schaak’; Petrus Schaak, vanaf 1667 tot zijn dood in 1708 predikant te Amsterdam
voetnoot16
drie predicatien: voornoemde Petrus Schaak hield in September en oktober 1691 te Amsterdam drie preken tegen de opvattingen van Balthasar Bekker die het geloof in de duivel bestreed (Van der Linde 1869, p.39). Schaak behoorde overigens, net als Simon de Vries tot degenen aan wie Duijkerius zijn kerkgeschiedenis uit 1686 had opgedragen. Kennelijk gebruikt hij de voorrede om zijn gewijzigde houding t.o.v. die personen kenbaar te maken
voetnoot17
af: van
voetnoot1
Niet weesen: non-Ens; zie p.47, nt.7; hier in explicietere zin dan daar, nl. de volgens Bekker niet bestaande Satan
voetnoot2
plockhairen: vechten
voetnoot3
wederpartyder: tegenstander, nl. Schaak
voetnoot4
$ ‘Bekker’; ds. Balthasar Bekker (1634-1698) opende met zijn geruchtmakende boek Betooverde Weerelt (Amsterdam 1691) de aanval op bijgeloof, heksenwaan en geloof in de duivel. Het werk riep talloze, vaak venijnige reacties op; de Haagse zieken-trooster Jacobus Schuts schreef zelfs in 1692 een pamflet tegen Bekker waarin volgens de titel andere werken en ‘den spotterigen Philopater in sijn Leven oock hare Voldoeninge konnen krijgen’. Schuts heeft in ieder geval begrepen dat, althans in de voorrede, de verdediging van Bekkers boek een essentieel element vormt
voetnoot5
sig bedanckt: zich erover verheugt
voetnoot6
Cicero: groot Romeins redenaar (106-43 v.C.)
voetnoot7
Cato: $: ‘Do. Schaak’; goed van de tongriem gesneden Romeinse consul (234-149 v.C.)
voetnoot8
in questie: in conflict
voetnoot9
dit leyt'er toe: het is nu eenmaal zo
voetnoot10
nademael: omdat, aangezien
voetnoot11
sich onderwint: zich verstout, durft
voetnoot12
visiteert: inspecteert
voetnoot13
komen toe te leggen: zullen toekennen
voetnoot14
dier Theologie: nl. de rechtzinnige theologie
voetnoot15
sedert 20 à 30 jaeren: rond 1660 waren de kerkelijke twisten weer hoog opgelaaid; zie inl. p.20
voetnoot16
Cierlijk opgeschickste: meest versierde
voetnoot17
Geunieerde Provintien: Verenigde Provinciën (der Nederlanden)
voetnoot18
se: nl. de rechtzinnige theologie
voetnoot19
op het nauwste: precies
voetnoot20
krygelheyt: kregelheid, ergernis
voetnoot1
misduydingen: verkeerde interpretaties, uitleg
voetnoot2
verwringingen: verdraaïngen, vervalsingen
voetnoot3
vermoogen: macht
voetnoot4
de tweederleye ingewickelde Goden-dienst: de godsdienst die het bestaan erkent van twee goddelijke machten, nl. God en Satan
voetnoot5
Formulieren van eenigheyt: tijdens de Nationale Synode te Dordrecht (1618-1619) werd de definitieve inhoud der hervormde geloofsartikelen vastgesteld. Daarin was met opzet geen ruimte gelaten voor vrijzinniger interpretaties van de hervormde leer, zoals de remonstrantse. Om nu de eenheid in de kerk te waarborgen, ontwierp men een formulier van onvoorwaardelijke instemming met de Dordtse leerstellingen dat door alle predikanten en theologische professoren moest worden ondertekend
voetnoot6
Spinosisten: volgelingen van de leer van Spinoza. Ten onrechte werd Bekker door veel van zijn tijdgenoten voor Spinozist (destijds een van de zwaarste beschuldigingen voor een godgeleerde!) uitgemaakt; Bekker beweert zelf in de voorrede bij de Betooverde Weerelt dat met zijn cartesiaanse methode ‘met een de dulle doling van Spinosa, die God en Weereld onder een vermengt, ten krachtigsten weersproken word’ (Van der Linde 1869, p.8)
voetnoot7
moejd: hindert
voetnoot8
sin: betekenis
voetnoot9
in Conscientie: naar geweten
voetnoot10
vertoog: verhandeling
voetnoot11
tederste: zeer hartelijke en liefhebbende
voetnoot1
Satyrische Fynman: Fynman: fijne, rechtzinnige. Bedoeld wordt Verhael, van een wonderlijck gesichte, dat eenige dagen geleden een Fijnman gehadt heeft, meynende Christus met sijn apostelen en veele engelen en zielen op een olijfbergh gesien te hebben, rakende Cocceanerye: Cartesianerye (...). Nieuw Stad, z.j.[ca. 1681] waarin het conflict van de coccejaanse dominee David Flud van Giffen met de voetiaanse classis van het Friese Zevenwouden wordt behandeld. De auteur spreekt zich uit tegen de escalatie van dergelijke conflicten. Volgens hem consolideren de kerkelijke gezagsdragers uitsluitende hun positie ermee terwijl hun wezenlijke verdiensten (preek en zielzorg) maar gering zijn; jonge proponenten die wat in hun mars hebben komen daarentegen maar moeilijk aan de slag
voetnoot2
over 10 jaeren: tien jaren geleden
voetnoot3
wy belooven ons van dit geen mindere: wij verwachten van dit boekje dat het minstens even nuttig zal zijn
voetnoot4
oogenbalsem: oogzalf (met als gevolg beter (in)zicht)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Vervolg van 't leven van Philopater


auteurs

  • over Benedictus de Spinoza

  • Gerardine Maréchal