Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Paulus de hulpsinterklaas (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Paulus de hulpsinterklaas
Afbeelding van Paulus de hulpsinterklaasToon afbeelding van titelpagina van Paulus de hulpsinterklaas

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.62 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

sprookje(s)
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Paulus de hulpsinterklaas

(1992)–Jean Dulieu–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 21]
[p. 21]

Hoofdstuk twee
Het gesprek met Sint Nicolaas

Heel erg verlegen zat Paulus op zijn kleine kabouterkrukje en staarde vol bewondering naar Sint Nicolaas. Nooit had hij kunnen denken dat er zulke prachtige wezens bestonden. Vooral die baard natuurlijk. Dat was nog eens een baard! Om jaloers op te zijn. Paulus had zelf ook wel een baardje, maar dat was niets vergeleken met deze klazebaard.

En dan die sneeuwwitte lokken. Paulus wreef eens over zijn eigen kale bolletje, zo glad als een biljartbal, en hij zuchtte heimelijk. Het moest heerlijk zijn om zoveel haar op het hoofd te hebben. Toen viel zijn oog op de gouden staf, die zo lang was dat hij dwars in het kamertje moest staan. En dan die rode mijter, bezet met edelstenen! Paulus had hem zelf heel voorzichtig met beide handjes naar binnen mogen dragen en veilig in een hoekje gezet. Het boskaboutertje kwam hoe langer hoe meer onder de indruk en hij zat boordevol vragen. Hij kon haast niet wachten tot de Sint klaar zou zijn met eten en dat moest natuurlijk wel.

Eindelijk was het zo ver. Sint Nicolaas veegde zijn snor af met het servetje, dat Paulus zo keurig bij zijn bordje had gelegd en zei:

‘Het heeft kostelijk gesmaakt, Paulus. Wel bedankt!’

Paulus glom van genoegen en wilde meteen aan het vragen gaan, maar nu wist hij opeens niet waar hij beginnen moest. Hij

[pagina 22]
[p. 22]

keek eens naar de punten van zijn schoentjes en toen naar de grote schoenen van Sint Nicolaas, waarop gouden gespen glommen. Toen stond hij haastig op om het bordje en het servetje weg te ruimen en de kruimeltjes op te vegen. Toen dat allemaal klaar was, ging hij weer tegenover Sint Nicolaas zitten en schraapte zijn keeltje.

Hij wilde weten wat je met Spanje kon doen en waarom de heilige met dat grote witte beest op stap ging en of hij niet verschrikkelijk schrok, telkens als dat dier zo vervaarlijk hinnikte.

Maar hij wist niet zeker of je zulke dingen wel vragen kunt aan een heilige. Misschien zou Sint Nicolaas hem wel een erg domme kabouter vinden, als hij bekende dat hij niet eens wist wie Spanje was. Waarschijnlijk was het beter om eerst nog iets anders te doen.

Paulus wipte weer overeind, haalde zijn grootste tabakszak te voorschijn en een splinternieuw pijpje, dat hij nog maar pas gemaakt had van een bijzonder mooie kastanje.

‘Sint Nicolaas,’ fluisterde hij, ‘kan ik u soms dienen met een pijpje tabak? Dit pijpje is nog niet gebruikt. Heus niet. Misschien... hm... wilt u het wel van mij hebben?’

Sint Nicolaas keek nogal verrast en heel vriendelijk.

‘Om je de waarheid te zeggen, Paulus: ik rook nooit. Als je zo'n lange baard hebt als ik, dan is roken gevaarlijk, begrijp je wel? Maar ik vind het erg aardig aangeboden. Ik krijg zelf niet vaak cadeautjes, moet je weten. Dat pijpje van jou zou ik heel graag willen hebben, als aandenken. Mag dat? Ik zal het zuinig bewaren.’

‘O Sint Nicolaas,’ stamelde Paulus en hij kreeg een kleur tot achter zijn oortjes. ‘Het is maar een heel eenvoudig pijpje...’

‘Maar het heeft voor mij meer waarde dan een kostbaar ge-

[pagina 23]
[p. 23]


illustratie

schenk,’ verklaarde Sint Nicolaas en hij keek Paulus daarbij zo dankbaar aan, dat het boskaboutertje van pure verlegenheid van zijn krukje tuimelde. Toen hij weer zat, vervolgde Sint Nicolaas:

‘Ik zie aan je neus dat je me het een en ander vragen wilt. Is dat zo?’

[pagina 24]
[p. 24]

‘Nou en of,’ zei Paulus gauw, ‘wat is Spanje voor een ding en waarom gaat u met dat grote schimmelbeest op reis en waarom blijft u niet rustig thuis als u al zo oud bent, in plaats van zulke geweldige reizen te maken en waarom...’

‘Nou nou, niet alles tegelijk, Paulus,’ lachte Sint Nicolaas, ‘ik merk dat je slecht op de hoogte bent van mijn gewoonten. Dat kan ik ook wel begrijpen, want ik ben nog nooit in dit bos geweest. Maar ik zal het je allemaal uitleggen. Spanje is het land waar ik vandaan kom. Ik woon daar het hele jaar, maar als de tijd van mijn verjaardag aanbreekt, ga ik er op uit met een schip vol geschenken. Die zijn voor de kinderen, tenminste, als ze zoet zijn geweest...’

Met grote ogen luisterde Paulus naar dit wonderlijke verhaal. Hij hoorde hoe de cadeautjes lang van tevoren al ingepakt worden, hij hoorde van de grote boeken waarin Sinterklaas nauwkeurig bijhoudt welke kinderen braaf zijn geweest en welke niet. Hij hoorde van de knecht Zwarte Piet, die hem daarbij helpt en die altijd met hem meereist. En van de trouwe schimmel, die met Sint Nicolaas en al over de daken springt en hoe ze dan samen aan de schoorstenen luisteren naar de sinterklaasliedjes, die in de huiskamers klinken.

Paulus kreeg een droog keeltje van het luisteren. Voor het eerst van zijn leven hoorde hij van de wondere werken van Sint Nicolaas en natuurlijk hoorde hij daar nog niet de helft van, want Sint Nicolaas is veel te bescheiden om alles te vertellen. Maar wat hij er niet bij zei, kon Paulus uit zichzelf wel raden, daarvoor hoefde hij alleen maar even in die grote trouwhartige ogen te kijken.

‘Tjonge jonge,’ zei Paulus met een schor stemmetje, ‘ik ben blij dat ik dat nu allemaal weet. En dat u dat nou ieder jaar weer doet, hè. Verveelt dat nou nooit eens?’

[pagina 25]
[p. 25]

‘Welnee Paulus, dat verveelt me nooit,’ verzekerde de Sint. ‘Ik verlang altijd weer naar al die kinderen, die met hun heldere stemmetjes zo prachtig kunnen zingen. Dit jaar verlangde ik zo naar de kinderen dat ik alvast vooruit ben gereisd. Zwarte Piet komt morgen achter mij aan, maar ik kon gewoon niet langer wachten. Vast en zeker kijken ze nu al naar mij uit...’

‘Tja,’ zei Paulus in gedachten. ‘En de dieren dan?’

Paulus had het eruit geflapt voor hij er zelf erg in had. En meteen had hij er spijt van, want het was toch wel duidelijk dat Sint Nicolaas het al druk genoeg had met al die mensenkinderen en echt geen tijd over had om ook alle dieren nog eens te gaan bezoeken. Paulus probeerde er nog gauw overheen te praten, maar het was al te laat. Sint Nicolaas had hem heel goed verstaan en zag er opeens zeer bedrukt uit. Met diepe rimpels in zijn voorhoofd staarde hij mistroostig in het vuurtje.

O, wat zat Paulus daar nu toch mee in. Van schaamte draaide hij op zijn krukje heen en weer. Het was zijn schuld dat Sint Nicolaas nu zo bedroefd was. Was hij maar nooit over die dieren begonnen. Paulus beet op zijn baardje en had zichzelf wel een tik op zijn bol willen geven voor straf. Van pure zenuwen haalde hij zijn doorgerookte kabouterpijpje voor de dag, maar gelukkig bedacht hij zich nog bijtijds dat het heel onbeleefd zou zijn om onder de neus van Sint Nicolaas een pijpje op te steken, te meer omdat de Sint zelf niet van roken hield. Gauw stopte Paulus het pijpje weer weg en sprong op om een pot vlierthee te gaan zetten.

Bedrijvig scharrelde hij door zijn kamertje, in de hoop dat Sint Nicolaas niet zou merken hoezeer hij in de war was. Hij zette de vlierthee, stofte een pluisje van de mijter, poetste met zijn zakdoek

[pagina 26]
[p. 26]

de edelstenen wat op en viel toen met veel geraas languit over de staf. Toen hij voorzichtig een blik in de richting van Sint Nicolaas wierp, merkte hij tot zijn schrik dat de oude man er nog steeds even ongelukkig bij zat.

Nee, de goede Sint had van de verwarring van het boskaboutertje niets gemerkt. Hij dacht diep na over de vraag die Paulus hem gesteld had. Waarom kwam hij niet bij de dieren?

Toen de vlierthee voldoende getrokken was, merkte Paulus dat al zijn kopjes veel en veel te klein waren voor iemand als Sint Nicolaas. In de gauwigheid maakte hij toen zijn waskom maar schoon, droogde hem zorgvuldig af en schonk er vlierthee in. Op zijn teentjes bracht hij de kom naar de bedroefde grijsaard en fluisterde:

‘Sint Nicolaas, hebt u trek in vlierthee?’

De Sint ontwaakte uit zijn gepieker, keek verstrooid naar de kom dampende thee en vroeg: ‘Ga jij je wassen, Paulus?’

Verlegen legde Paulus uit waarom hij de thee in zijn waskom had gegoten. Toen nam Sint Nicolaas de kom dankbaar aan en begon hem met kleine slokjes leeg te drinken. Nu was Paulus in het hele grote bos bekend om zijn heerlijke vlierthee en toen de heilige de hele kom had leeggedronken, zag hij er al beduidend minder bezorgd uit.

‘Hè,’ zuchtte hij, ‘daar knapt een mens van op.’ Daarna veegde hij de druppeltjes van zijn snor en hernam: ‘Wat die dieren betreft, daar had je groot gelijk in, Paulus. Ook de dieren verdienen wel een paar geschenken. Maar waar moet ik de tijd vinden om dat ook nog voor elkaar te krijgen? Het kost me nu al zoveel moeite om al die mensenkinderen af te werken en dan al die dieren er nog bij. Om van de kabouters nog maar te zwijgen...’

[pagina 27]
[p. 27]

‘O, Sint Nicolaas,’ zei Paulus dadelijk, ‘aan die kabouters moet u helemaal niet denken. Wij zouden u graag willen helpen, als dat mogelijk was.’

‘Helpen?’ zei Sint Nicolaas en opeens klaarde zijn gezicht op. ‘Helpen zei je? Tja, dat is nog zo gek niet. Als ik maar een enkel hulpsinterklaasje kon krijgen, dan waren we uit de brand. Hier in het grote bos bijvoorbeeld. Een enkel hulpsinterklaasje maar... hm... zeg eens, Paulus, zou jij er niet voor voelen om hulpsinterklaas te worden?’

Paulus verslikte zich van schrik. Hij kreeg een kleur tot achter zijn oortjes en staarde ongelovig naar Sint Nicolaas.

‘Ik?’ riep hij beduusd. ‘Ik hulp... nee maar, dat kan toch niet, dat zou... waar moet ik... hoe zou ik...’

De diepe rimpels waren uit het voorhoofd van Sint Nicolaas verdwenen. Een glimlach krulde zijn grote baard. Hij keek Paulus diep in de ogen en zei:

‘Je hebt een plan in mijn oude hoofd gezet, waar ik heel blij mee ben. Waarom zou jij geen hulpsinterklaas worden? Je gunt de dieren toch wel hun sinterklaasfeest? En ze hoeven helemaal niet te weten dat je maar een hulpsinterklaas bent. Ik benoem jou gewoon tot mijn plaatsvervanger en dan is die moeilijkheid volkomen uit de wereld. Wat denk je ervan? Is dat afgesproken?’

Sint Nicolaas stak zijn grote hand uit en Paulus legde daar aarzelend zijn kleine kabouterhandje in.

‘Maar Sint Nicolaas,’ pruttelde hij nog, ‘ik zie er toch helemaal niet als een bisschop uit? Ik ben maar een klein kaboutermannetje en ik heb maar gewone kleertjes aan en bovendien...’

‘Dat komt allemaal in orde. Paulus,’ verzekerde Sint Nicolaas

[pagina 28]
[p. 28]

rustig. ‘Morgen zal ik Zwarte Piet naar je toe sturen met een mantel en een staf en een mijter...’

‘Die is me veel te groot,’ fluisterde Paulus, terwijl hij een schuwe blik wierp op de reusachtige mijter van Sint Nicolaas.

‘Ik heb er nog wel eentje uit de tijd toen ik zelf nog maar een klein Klaasje was. Die zal je zeker passen. Dat is dus ook in orde. Alleen... hm... ik hoop niet dat ik je daarmee beledig, Paulus, maar... eh... dat baardje van jou... dat is wel erg kort hè?’

Paulus greep verlegen naar zijn baardje.

‘Ja Sint Nicolaas,’ piepte hij. ‘Dat is het. Het is een miezerig klein kabouterbaardje...’

‘Dan zal ik je ook een baard sturen, als je dat niet erg vindt. Je zult er net zo waardig uitzien als ikzelf.’

‘Ik hoop,’ zei Paulus plechtig, ‘dat u er geen spijt van zult hebben. Ik zal mijn uiterste best doen om u te vervangen. Dat beloof ik.’

‘Goed zo,’ zei Sint Nicolaas tevreden. ‘Jij zult de dieren van het grote bos een onvergetelijke sinterklaasavond bezorgen. En natuurlijk zal ik ook zorgen dat er een flinke zak met geschenken is en die mag jij dan helemaal verdelen. Zullen we het daar maar op houden?’

Paulus knikte dankbaar. Hij vond het geweldig. Zijn oogjes glommen nu al van trots. Hij wipte op zijn stoeltje en stelde nog wel honderd vragen. En Sint Nicolaas beantwoordde al die vragen met het grootste geduld. Want natuurlijk moest het boskaboutertje een heleboel weten, om straks als hulpsinterklaas een goed figuur te kunnen slaan. Van alles legde Sint Nicolaas hem uit: hoe hij lopen moest, hoe hij kijken moest, hoe hij zijn stem moest verdraaien zo-

[pagina 29]
[p. 29]

dat niemand de Paulusstem zou herkennen en nog veel meer.

Maar ten slotte was alles dan besproken. Sint Nicolaas stond op en zei:

‘Het spijt me erg, Paulus, maar nu moet ik heus weer verder, want er is voor mij nog veel te doen. Vóór het aanbreken van de dag moet ik in de stad zijn. Ik wens je veel succes als hulpsinterklaas en het volgend jaar kom ik zeker even langs, om te horen hoe alles gegaan is. Wil je me nu nog even wijzen hoe ik rijden moet?’

Natuurlijk wilde Paulus dat. Hij duwde uit alle macht om Sint Nicolaas weer door het deurtje naar buiten te krijgen en hij droeg hem de mijter en de staf na.

Sint Nicolaas besteeg zijn schimmel, die al ongeduldig was geworden van het lange wachten. Hij bedankte Paulus nog eens hartelijk voor zijn gastvrij onthaal. Nadat het boskaboutertje hem de kortste weg had gewezen om uit het bos te komen, vertrok de heilige en was dadelijk met paard en al verdwenen in de nacht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken