Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Journaal. Deel 2, boek 5 (1864)

Informatie terzijde

Titelpagina van Journaal. Deel 2, boek 5
Afbeelding van Journaal. Deel 2, boek 5Toon afbeelding van titelpagina van Journaal. Deel 2, boek 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.85 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.91 MB)

tekstbestand






Editeur

Lodewijk Mulder



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
non-fictie/geschiedenis/Opstand


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Journaal. Deel 2, boek 5

(1864)–Anthony Duyck–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 612]
[p. 612]

Andere geschiedenissen.

[Den 19en May]

Den 19en May was schoin weder. Sijn Excie tooch vrouch van Bommel naer den Hage om metten Staten te delibereren op tgeene men voerder soude mogen aangrijpen. Hij dede oick besichtigen Sgravenweert, om te weten in wat vougen men best den beer daer soude konnen hermaken om te blijven staen ende de grachte diep te mogen houden. Den houten beer was daer te winter met pressinge van t’ijs meest wech gebroecken, omdat t’ijs in de Wale steeckende de stroom geheel naer den Rijn ging ende twater daer so hoech dede rijsen, dat den beer des niet langer en hadde konnen houden. De grachten nu gepeilt wesende, werden bevonden dat den Rijn daer deur in de Wale liep ende diepte maeckte, ende datter noch niet veel ondiepte in de grachte en was, dat daerom niet ongeraden en soude wesen den beer mer een stucks weegs wider te maken ende een groot gat daerinne totten deurtocht te laten om te beletten dat deur rijsinge van twater op d’een sijde meer als d’andere dselve niet lichtelijck weder en quam te breecken, ofte dat men se van nieus soude moeten maken ende van buyten met een rijsendam beslaen ofte tusschen seeckere staeckeramen inne besetten met viercante balcken, twelcke beide veel costen soude. Men bevont mede dat de Weert ontrent 150 roeden vande grachte van tfort seer afnam ende scheen te willen deurspoelen vanden Rijn in de Wale, twelcke men mettet slaen van een hooft soude moeten beletten.

 

Den Grave van Manderscheit toe Blanckenheim met Carel Nutsel, Keiserlijcke gesanten, verkregen hebbende pasport vande Staten Generael om in den Hage te mogen commen, sijn desen dach van Cleef afgecommen ende de Wale nedergevaren naer Nieumegen ende voorts op Buyren, daer se eenige dagen bij den Graef van Hohenloe bleven.

[Den 20en May]

Den 20en May was windich buych weder. De Staten van Hollant tot noch toe vergadert wesende, scheiden van dage met dat besluyt dat men Duynkercken metten eersten soude aentasten ende belegeren, om also de landen van Hollant te ontheffen vande groote costen die se jaerlijcx totte equippagie ter zee mosten doen, te meer omdat Sijn Excie veel beswaerlicheiden vont in tbelegeren van Sluys, ende om hiertoe meer volcx bij de hant te hebben, beslooten de Staten binnen heur lant noch te lichten 3000 mannen onder verscheiden capiteinen voor den tijt van 5 maenden, daertoe sij terstont

[pagina 613]
[p. 613]

den trommel alomme deden slaen. Ende souden die van Amsterdam lichten 500 man, Dordrecht, Haerlem, Leiden, Delft, Rotterdam elcx 200, Goude, Gornichem, Alckmaer, Hoorn, Enckhuysen elcx 150 man, Schiedam ende Edam elcx 100 ende Munickendam, Meedeblick ende Schoinhoven elcx 50 mannen.

 

Ontrent dese tijt deden die van Oisteynde een uytval, in dewelcke gevangen werde den capiteyn Daem Verhorst, den lieutenant van Augustijn Humans, den sergiant van Tutelaer ende meer anderen ende verscheiden soldaten dootgeslagen ende den viant imputerende aenden sergiant verscheiden roverien in Vlaenderen gedaen, dede hen terstont ophangen.

[Den 21en, 22en, 23en ende 24en May]

Den 21en, 22en, 23en ende 24en May wast noch seer cout weder ende tegen de saison vanden tijt, daerdeur alle de eirdvruchten so ingehouden werden, dat niet bijnaest opwassen en konde tot groote bedroeffenisse vanden bouman. In dese tijt quamen de gedeputeerden vande Coninginne van Engelant tot Bouloigne, om aldaer metten gedeputeerden vanden Ertshertoge te tracteren van pays, maer omdat den Ertshertoge mede last hadde te tracteren voor den Coning van Spangien, wilden sijn gedeputeerden de preseancie boven die van Engelant hebben, daertegen die van Engelant sustineerden dat niet dese gedeputeerden, maer den Ertshertoge procuratie vanden Coning van Spangien hadden, sulcx dat sij ten opsien van Spangien mer en waren gesubstitueerden ende in effecte geen principale procuratie en hadden als vanden Ertshertoge, dat sij daerom heur de preseancie ofte voersitten niet en konden gunnen, ende dat oick geen reden en ware, dat de gedeputeerden vanden Ertshertoge preeminencie souden hebben voor gedeputeerden vande Coninginne van Engelant, waerop de alteratie vande gedeputeerden so seer wies, gesustineert bij hun meesters, dat se naer lange vergaderen ende disputeren ten lesten noch scheiden, sonder in openinge vande principale poincten vanden handel te commen.

 

Den viant was ontrent dese tijt vertogen van Beerlicom naer Sint Oedenroy ende voorts naer Asten ende Someren, hebbende naer den Bosch gesonden een deel geschuts ende amunitie.

 

De gedeputeerden vande Omlanden waren nu een geruymen tijt in den Hage, dagende seer over de precysheyt vande commissarissen der executie van Groningen ende dat dselve in geen consideratie en wilden nemen de penningen bij heur betaelt, maer heur noch evenseer beswaerden, alsof sij so weinich als de stadt betaelt hadden, presenteerden vande schulden des ontfangers op heur te nemen 150.000 £ ende de Generaliteit van de hooftsomme

[pagina 614]
[p. 614]

ende interesten van dien te vrijen, mits dat se des met gemack mochten lossen ende daermede van tvoorgaende gestaen, versouckende voor het toecommende gratieuse quote ende billicke egaliteit tegen de stadt, maer dit werde ten lesten in de Staten alles afgeslagen, daerom sij met groote verbitteringe weder wech toogen, imputerende desen meest de heere Oldenbarnevelt, die sij meinden dat te seer precis ende hardt in desen was, ende daerom alles verwierp om tlant mette executie te verderven ende gansch te verarmen, jae quamen so verre dat vele opentlijck seiden, dat se noit van tyrannie te recht en hadden geweten, noch onder den Coning van Spangien, noch onder Duc d’Alva, maer dat se sulcx nu te recht leerden ende beproefden.

[Den 25en May]

Den 25en May was noch cout weder. Den viant tooch weder naer Erp ende Vechel om naer de Mase te commen. Desen dach sterf van sieckte de Gravinne van Meurs, hebbende bij testamente ende legate aen Sijn Excie gemaeckt de Graefschap Meurs mette heerlicheiden van Cracou, Vrimerssem ende de andere daer onder gehoirende, te vooren aen hem mede gegeven donatione inter vivos, aenden Graef van Benthem alle haere goederen ende heerlicheiden gelegen in de stifle van Ceulen ende Westfalen, ende aen Graef George Everard van Solms de Graefschap Hoirne mette heerlicheit van Weert, pantschappen van Kuyck, Berck ende Kessel, ende denselven Solms en sijn huysvrouw bij sijn versterven voorts geinstitueert universeel erfgenaem van alle hare voordere onroerende goederen in den Nederlanden gelegen ende van alle haere roerende goederen, mits betalende haere schulden, hebbende bij haer testamente versocht de heeren Staten Generael tot executeurs van haer uyterste wille, twelcke noch wel groote verwerringe in veel saken mocht causeren.

[Den 26en May]

Den 26en May was schoin weder. Den viant quam aende Mase in tlant van Ravesteyn, alwaer hij met eenich geschut overscheepte ende naer Batenburch vertoogh, om dat huys te beschieten ende weder inne te nemen. Den Grave Ernst dit vernemende, ende vresende voor Littoijen, sondt van dage noch derwerts de 2 Schotse compagnien van Hindersson ende Kirckpatrick, ende quam met sijn volck in de Tielerweert boven op Hemert, om op de Voorne ende anders te mogen voorsien.

 

Desen dach begonnen die van Hulst in Vlaenderen te mutineren ende tgansche lant rontsomme te quotiseren ende bescrijven, twelcke in des viants saken noch wel groote verwerringe mocht maken, sonderlings so Sijn Excie seer groote gereetschap maeckte, om met een leger naer Vlaenderen te gaen, daertegen hij de patenten hadde doen gereet maken voor

[pagina 615]
[p. 615]

10.000 man te voet ende 2000 ruyteren om te marcheren tegen den 5en Junij, indien hij mer schepen genouch konde crijgen om alle tvolck over te brengen, die men beraemde te moeten hebben wel ten getale van 800. Hoeveel hem dien tocht seer tegen de borst was ende tegen sijn advys, meinende beter aende Brabantse cante den viant werck te maken, daertoe Graef Willems advys mede liep, dan gebonden aende precysheyt vander Staten resolutie om die van Zeelant te assisteren, moste hem daermede conformerenGa naar voetnoot+. Die vanden casteele van Antwerpen, die volgende tlaeste verdrach met leeningen onderhouden werden, hadden oick wederom in de stadt geschoten ende voortsaen meerder leeninge willen hebben. Die van Diest joegen oick ontrent dese tijt de commissarissen vanden Ertshertoge weder uyt, niet willende denselven langer laten volgen den 3en penning van heur uytgescreven contributien, ende ontfingen weder alle man bij heur, die aenden Coning van Spangien ten achteren waren met belofte heur aen heure betalinge te helpen, in vougen dat de saken vande Ertshertogen seer scheenen te verwerren ende in trouble te commen. Terwijle dselve doende waren om alle de ingesetenen van d’ander sijde te doen consenteren den 3en penning van heur jaerlijcx incommen totten crijgh, tot welck consent te dragen d’ingesetenen seer onwillich waren ende schenen dese desordren totten crijgh niet veel te sullen helpen.

[Den 27en May]

Den 27en May was tamelijck schoin weder. Den viant maeckte eenige approchen voor thuys te Batenburch, plante geschut ende begonst daerop te schieten, in twelcke den capitein Swits met een musquet int tlijf geschoten werde, ende siende dat hij thuys tegen tgeschut niet en konde houden, dede metten viant parlamenteren ende accordeerde de plaetse over te geven ende daeruyt te trecken naer Littoijen ende de Voorne, waermede dit huys noch desen dach aenden viant overging. Graef Ernst vresende of den viant mocht trachten deur Masenwael op de Wale te commen, heeft terstont naer den Doyeweert gesonden de 3 compagnien Vriesen van Blau, Kijff ende Edsart Grovesteyns, onder tbeleit van sijn overste lieutenant Huseman, die hij laste uyt Tiel mede te nemen een derde van sijn compagnie ende een derde vande compagnie van Eyndhove. Hij sondt te dien eynde oick aenden dwersdijck de 2 compagnien ruyteren van Wermeloe ende Ittersum, om daer de wacht op de reviere te houden, ende bleef middelertijt tusschen Tiel ende Ophemert leggen.

[pagina 616]
[p. 616]

Desen dach quamen de voorn. Gesanten vanden Keiser in den Hage, hebbende tot noch toe op Buyren bij den Graef van Hohenloe geweest, sonder dat men eygentlijck verstont, om wat saken sij daer so lange waren gebleven.

[Den 28en May]

Den 28en May begonstet weder te versachten ende te regenen, twelcke alomme op de landen seer gewenst ende aeugenaem was, omdat noch gras, noch lof mits de groote coude hadde konnen wassen ende alle de huysluyden daerom met heure beesten in groote armoede waren. Den viant tooch uyt Masenwael naer tlant van Ravesteyn.

[Den 29en May]

Den 29en May regendet noch. Den viant ging logeren boven de Grave in tlant van Cuyck tusschen Linden ende Cuyck, daer hij tsedert eenige dagen bleef leggen.

[Den 30en May]

Den 30en May was schoin warm weder. Voornoen werden de gesanten vanden Keiser bij den jongen heere Graef Hendrick van Nassau ende dry gedeputeerden vande Staten uyt heur logement gehaelt ende naer thof gebracht, daer noch bij heur quam Sijn Excie, ende gingen doen tsamen naer de Staten Generael, daer sij heur propositie deden, daerbij sij overleiden heur credentie vanden 5en Novembris voorleden ende de Staten van wegen den Keiser seer groeteden ende oick van heuren twege ende mede van wegen Salentijn Graef van Ysenburch heur mede gedeligeerde, ende daernaer commende tottet geene heur bij instructie bevolen was, seiden dat twee voorneemste poincten van dien waren om te versoucken ontruyminge vande plaetsen op rijcxbodem geoccupeert ende restitutie ofte reparatie vande toegevouchde schaden, ende daerbij dat de legatie anno 94 tot Regenspurch gedecreteert mocht geadmitteert werden, daerop sij verscheiden scrivens vande Staten ontfangen hadden, die heur niet en scheen dat des Keisers ende rijcx intentie te recht hadden verstaen, daerom sij dselve pointen wat naerder ontdeckende, verclaerden dat de Staten heur den 31 Januarij lestleden gescreven hadden, dat se niet eenen voet lants en begeerden buyten de Nederlanden nochte eenige stenden theure te onthouden, maer dadelijck wilden restitueren, mits dat den viant Berck ende andere plaetsen mede ruymde, dat sij den Keiser des hadden gerefereert ende dattet hem gevallen hadde, maer seer vreemt vont, dat men dien niettegenstaende, daer den viant Rees, Emmerick ende Lobith hadden geruymt, van wegen de Staten dselve plaetsen ten delen terstont hadde ingenomen. Dat heur oick onbillick ende onlijdelijck dochte dat d’een partije nopende de ontruiminge hem soude excuseren op de verweygeringe van d’andere partije, maer dat elcx eer voer hem selven behoirde te

[pagina 617]
[p. 617]

gehoirsamen ende naer te commen de begeerten vanden Keiser ende trijck, ten ware hij hem daervan viant wilde thoinen ofte den Keiser ende t’rijck oirsake geven om hem met gewelt tot reden te brengen. Dat men daerom sonder dilay ofte excusen te nemen ofte te pretexeren partijen contumacie, die den Keiser niet langer denckt aen te nemen, de ontruyminge dadelijck wilt doen. Dat de Staten de ontruiminge van Sgravenweert weigeren, omdat dselve geseit wort op Geldersen bodem te leggen, daerop hadden dselve te bedencken dat den Furst van Cleef van deselve plaetse in seer lange ende rustige possessie is geweest, sonder yemants tegenseggen, uyt welcke possessie hij also de facto niet en const gestoten werden om eenige pretensie vande Geldersen, alleer die in tpetitoor heur actie hadden geinstitueert, ende daerop recht verkregen. Ende opdat d’een partije niet langer pretext en naeme op de weigeringe van d’andere, so versocht den Keiser dat van beiden sijden geconsenteert mocht worden de restitutie van Sgravenweert ende van Berck mette schantsen daer over te doen op eenen selfden dach, daertoe te raemen, mits dat heur daervan binnen een maent verclaringe geschieden, ende om wech te nemen de pretexten van t’recht van die van Gelderlant, dat men ’s Gravenweert ten uytdrachte van trecht soude consigneren in de bewaringe van commissarissen des Keisers ende des rijcx, die aenden Furst van Cleef ende die van Gelder onpartijdich waren, opdat also tgansche rijck eenmael ontledicht mocht werden van alle dese foulen ende deurtochten ende de stromen totte commercien mochten open ende vrij blijven, te meer so de Staten bij haere brieven vanden 31 Janij selfs verclaert hebben, dat men vrijelijck alle de geenen, die eenige foulen op rijcxbodem doen voor vianden mach houden. Nopende de reparatie vande aengedaen schaden insisteerden sij mede daerop, sonderlings so van sviants sijde aengeboden was daerop verdrach te maken. Dat die van Aken den Keiser hadden geclaecht, dat men in heur lant was gevallen ende eenige houven ende moelens afgebrant hadde, ter cause sij geweigert hadden te betalen contributie vanden keimijn, die vanden kelmesberch binnen Aken vercoft wert, ende dat d’officiers vande contributien dien van Aken noch alle dagen met executie dreigen om tgunt voors. is, om te beletten dat sij mette kelmispachters niet en souden mogen handelen, ende dat contrarie de intercessie vande creitsgedeputeerden laest uyt Ceulen gedaen, ende onaengesien de presentatie van die van Aken van so wel van der Staten onderdanen allerlei waren, die men tot Aken wil brengen te sullen copen als den kelmijn voors. dat den Keiser ende t’rijck die sake gansch onbillick achteden, omdat den viant met gelijck

[pagina 618]
[p. 618]

recht ofte pretext soude mogen verbieden aen alle de rijcxsteden van niet te coopen kaes, booter, vis ende anders uyt Hollant ende Zeelant commende, dat se daerom tselve langer niet en konnen lijden, maer versoucken, dat men des wilt afschaffen. Claechden voorts seer over de executien van wegen de Gravinne van Meurs in Westfalen gedaen ende oick te Dormagen in tStift Coelen ende landen van Gulyck, ende dat in de selven daer groote schaden waren gedaen, daeraf sij ernstelijck gelast waren reparatie te versoucken ende aen te geven dat den Furst van Cleef boven maten was beswaert, dat de Staten heur onderstonden over sijn onderdanen recht te doen ende jurisdictie te exerceren als onlangs was gedaen ten opsien van die van Geelekercken, die men met een trompetter seeckere pretensie sententie hadde toegesonden tot groot naerdeel van des Fursten hoocheit, die in sijn lant noyt yemant justitie verweigerde. Claechden mede dat de Fuggeren van Auspurch in Vrieslant met partijdischen rechten onthouden werden heure renthen, onaengesien alle tgeene Carel Nutsel over 3 jaren deur last vanden Keiser daerop hadde aengegeven. Dat de Keiser den Staten te bedencken gaf of men om te commen tot reparatie van alsulcke den rijcxstenden toegevoechde schaden niet en behoirt te verleenen represalien, die hij doch liever niet en soude verleenen ende tot noch toe niet verleent en heeft, op hoipe dat de Staten achtervolgende heur presentatien heur so tegen den rijcke sullen houden, dat men heur vreedsamich gemoet met effecte mach speuren. Nopende de legatie van Regenspurch de anno 94 sagen sij dat de Staten heur lieten beduncken, dat men beide de partijen den vrede daermede wilde opdringen, dewijle sij protesteren vande motyven die se hebben om met heur vianden niet te accorderen, maer dat sij niet en weten wat voerslach van vrede de gedeputeerden van Regenspurch meinen te doen ofte op wat conditien ofte assecuratien sij meinen een onpartijdige vredehandelinge te konnen voorgeven, daerom oick de motiven om niet te handelen billickx niet aen heur (die daertoe niet gelast en sijn) maer aende voors. gedeputeerden behoirden verthoint te worden, nietemin dat de Staten konnen weten wat Carel Nutsel over dry jaren deur last vanden Keiser heur op dat stuck heeft verthoint, te weten dat dselve gedeputeerden van wegen den Keiser ende noch veele andere onvermijdelijcke ende hooch bewegende motiven aen beide de partijen ende aen heure principalen als met-leden van t’rijck, hadden aen te geven, die sonder groot schade van t’rijck ende de onderdanen van dien niet langer ongewideert ofte geduldet konnen blijven, maer dat se uyt noot (men

[pagina 619]
[p. 619]

wil dan tot vrede verstaen ofte niet) moeten handelen om t’rijck van alle dese deurtochten, overlast ende belet van commercien te bevrijden ende daervooren trachten verseeckeringe te crijgen van beiden sijden ten ware d’een partije heur viant van t’rijck wilden verclaren; dat se de Staten daerop te bedencken gaven, of sij mettet verweigeren van sulcken legatie heur selven niet alomme suspect en maeckten, als of sij heure proceduren tegen den rijcxstenden voorgenomen niet en wisten te justificeren met redenen, ende daerom geen communicatie daerop en wilden hoiren, ende versochten dat men eenigen uyten staet wilde committeren om met heur op alle de voors poincten particulierlijck te handelen, die daervan getrou rapport konden doen, die dan datelijck sullen bemercken dat de intentie des Keisers ende des rijcks niet anders als voor de geunieerde Nederlanden voordelijck ende proufitelijck is. Ende dewijlen de Staten scheenen noch ter tijt tot geen vredehandelinge te willen verstaen, dat sij oick daeraf niet en wilden vermanen, maer versochten te weten of de Staten tot vermijdinge van dus veel bloetvergietens niet en souden willen verstaen tot een bestant ofte treves van wapenen voor een seeckeren tijt, ende meinden indien sij hiertoe de intentie vande Staten konnen verstaen, dat den Keiser ende t’rijck aende Burgundische sijde tselve mede wel verhoopten te wege te brengen, alle twelcke sij uyt ernstich bevel vanden Keiser aengaven, ende versochten op elck poinct van dien sulcken antwoorde, als den Keiser ende t’rijck vande Staten in goede toeversicht verwachten. Dese propositie was geteyckent bij den Graef ende bij Carel Nutsel ende werde bij den Staten overgenomen met verclaringe dat se metten eersten daerop souden letten ende antwoorden.

[Den lesten May]

Den lesten May was schoin ende warm weder. Sijn Excie siende dat hij de schepen totten tocht van Vlaenderen so haest niet en konde gereet crijgen, ende dat hij dselve tocht met meerder macht soude konnen doen, als die van Hollant heur volck gelicht souden hebben, heeft dselve noch voor eenige dagen uytgestelt.

 

Ontrent dese tijt quamen tot Amsterdam aen eenige scheepen uyt Oist-Indien, die ingeladen hadden 200 lasten nootemuscaten, 65.000 ponden fouille ende een seer groote menichte van nagelen, wesende tselve retour een seer groote schat weerdich.

[Den 1en Junij]

Den 1en Junij was noch schoin ende warm weder. Vrouch gingen uyte Staten Generael bij de gesanten vanden Keiser de heeren Oldenbarnevelt, Sille, van Zanten ende Alberda om met heur in naerder communicatie te commen volgende heur begeren op de articulen van heur propositie ende

[pagina 620]
[p. 620]

tot naerder openinge vande meininge in alle dien ende vander Staten wegen, te seggen alle de consideratien die daerop voor dese landen mogen loopen om, als men heur meininge terecht sal hebben ingenomen op alles ten meesten dienste ende reputatie vande landen te mogen antwoorden.

 

Sijn Excie verstaen hebbende de doot vande Gravinne van Meurs laste terstont den ritmeester Clout met 2 vanen ruyteren naer Meurs te rucken ende de plaetse inne te nemen, maer eer hij daer quam, hadde den Hertoge van Cleef de stadt ende casteel als een vervallen leen al ingenomen, daerinne Sijn Excie niet seer te onvrede en was, omdat sij de plaetse als neutrael houden, ende hij die saiserende mogelijck den viant soude verwecken, daerop aenslagen te maken. Anders ging hij van dage in Staten Generael mette Graef van Solms om daer te exhiberen het testament vande Gravinne van Nieuwenaer ende Meurs ende heur te versoucken den last van executeurs van dien aen te nemen.

 

Ontrent dese tijt was in Zeelant gestorven Jan de Haen capitein, wiens compagnie gegeven werde aen Jaspar de Busigny sijn lieutenant.

Den Hertoge van Cleef hadde in den Hage gesonden den licentiaet Kopper, Raedt van Cleef, dwelcke ontrent dese tijt audientie hebbende in Staten Generael, aldaer met veele redenen verclaerde, dat de gront daerop de schantse Sgravenweert leit van allen tijden onwederspreeckelijck Cleefs was geweest, ende dat den Furst van Cleef altoos aldaer geexerceert hadde alderhande jurisdictie, so over twater, als over tlant sonder eenich tegenseggen van yemanden ofte selfs van die van Gelder, dat hij oick tbeslach vanden Weert altoos hadde verpacht ende daervan in rustige possessie was geweest van over veele jaren ende gebleven, tot dat Maerten Schenck den Furst feitelijck turberende in sijn possessie, daer een schantse hadde geslagen, dat den Furst sulcx niet en hadde toegestaen, maer van tijt tot tijt alderhande noodige protestatien daertegen gedaen ende bij veele besendingen sijn recht doen verthoinen ende t’ongelijck dat men hem dede. Ende naerdien tegen alle rechte was, dat men een neutrael Vorst sulcke feitelijcke vercorting soude doen ofte gedaen wesende, den gront disputeren alleer hij in de possessie van dien sij geredintegreert, so versocht hij van wegen sijn meester ontruyminge van deselve schantse, opdat de Hispanischen daerop geen pretext en namen, voortsaen meer gelijcke inneminge op de Furstenlanden te doen, te meer so den Furst sonder notoire verbreeckinge vande neutraliteit den Staten niet en kan toestaen de behoudenisse van dese plaetse, so notoirlijck ende feitelijck op sijn gront geslagen ende hem tegen de Hispanischen van gelijcken willen doen stellen.

[pagina 621]
[p. 621]

Versocht mede ontruyminge van Emmerick, daer toch de Staten gansch geen pretentie op en hadden. Dese gesant vresende of hem ofte des Keisers gesanten hieruyt yet mocht bejegenen van tstuck van Meurs, bracht met hem veel papieren ende scriften, daermede den Furst van Cleef wilt sustineren dat hij tbeste recht tot tlant van Meurs heeft.

[Den 2en Junij]

Den 2en Junij regendet boven in de Betuë seer, maer was beneden in Hollant seer schoin weder. Den viant bleef noch al leggen in tlant van Cuyck ende Graef Ernst beneden Thiel en tvoors. volck aenden Doyeweert.

[Den 3en ende 4en Junij]

Den 3en ende 4en Junij was seer regenich, donderich ende vuyl weder naer den tijt seer groijende ende den boeren seer aengenaem.

[Den 3en Junij]

Den 3en Junij sondt Graef Harman van Manderscheyt een credents aende Staten Generael vanden Biscop van Trier met een gescrift, daerbij hij van wegen den Bischop seer claechde dat der Staten crijsvolck seer veel foulen ende excurssien op sijn lant deden, sonderlings tegen de vrije commercien met ophouden ende plunderen van wagens ende karren, die met coopmanschap deur ende over sijn lant voeren op pretext dat die uyt Brabant quamen ofte derwerts gingen, ende versocht afschaffinge van dien, ende dat men aen alle crijchsoversten daerop sulcken verbot wilde doen, dat sijn landen voortsaen van sulcke berovingen mochten verschoinet werden.

[Den 5en Junij]

Den 5en Junij was tamelijck weder. Sijn Excie bemerckende dat hij totten tocht in Vlaenderen te doen niet alleen veel schepen ende amunitie, maer oick veel volcx soude van doene hebben, ende dat den heere van Tijmpel met seer veel crijsvolcx nu langen tijt binnen Groeningen geweest was, daer t’retranchement meest in defensie was gebracht, hadde denselven bescreven naer hem te commen mette 2 vanen ruyteren ende 6 compagnien te voet, om die mede te gebruycken totten voors. tocht, welck bevel van dage binnen Groningen quam. D’executie tegen die stadt voorgenomen, hadde aldaer de gansche regieringe verset, mits deur last vande Staten daeruyt naer den Hage ontboden waren den burgemeester Alting, den raetsheer Joost van Cleef ende den sijndicus Houflijn, omdat men meinde dat die voor een groot deel de onwillicheit in tbetalen der quote met te seer groote animositeit hadden veroirsaeckt. Die vande nieuwe regieringe bij Graef Willem aldaer aengestelt, bemerckende dat de persoin van Houflijn wat seer gehatet was ende mogelijck oick sijn dienste moede wesende, hebben denselven desen dach deur den raetsheer Alberda doen casseren.

[Den 6en Junij]

Den 6en Junij regendet seer. Graef Ernst leggende noch bij Tiel, ontfing bevel van Sijn Excie om terstont naer garnisoen te laten gaen de 2

[pagina 622]
[p. 622]

vanen ruyteren, die aenden dwersdijck lagen ende naer Dordrecht in t’magasijn te senden de 7 veltstucken die hij onder anderen bij hem hadde, mogelijck om mede naer Vlaenderen te gebruycken. De ruyteren begonnen noch van dage te vertrecken ende tgeschut werde gereet gemaeckt om af te varen. Sijn Excie beschreef voorts den commis vande treckpeerden om bij hem te commen.

 

Ontrent dese tijt quam van wegen die van Vrieslant in den Raede van State Frans Janss., Burgemeester van ... Ga naar voetnoot+

1
Desen dach hebben de Staten Generael geantwoort aende gesanten vanden Keiser, dat se denselven Keiser seer bedanckten van sijn aengeboden salutatie ende hem baden heur staet tegens de Spaense ambitie ende tyrannie te houden voor gerecommandeerd.
2
Dat se te vooren uytet rijck ende van Bruessel verstaen hadde dat dese legatie alleenlijck diende om te versoucken ontruyminge vande plaetsen op rijcxbodem, reparatie vande schaden den rijcke toegevoucht ende admissie vande legatie uyten rijcxdach te Regensburch de anno 94., dat se daerom bij heure brieven vanden 2en Decembris, lesten Januarij ende 10en May heur oprechte intentie op de voors. poincten hadden verclaert, sulcx sij meinden tot den welstant deser landen ende om den Keiser ende Fursten aengenamen dienst te doen, te strecken, hoipende dat heur devoiren daerinne gedaen dselve niet onaengenaem en sullen wesen, al mach der gesanten instructie wat verschelen vande advisen bij heur ontfangen,
3
ende sijn daerom blijde dat de gesanten dselve heure brieven mette presentatie van alle plaetsen op rijcxbodem te ruymen aenden Keiser hebben gesonden, maer bedroeft dat den Keiser meint dat sijluyden Emmerick, Rees ende Lobith bij den viant geruymt wesende, souden hebben doen innenemen ende daermede den viant veroirsaeckt van gelijcken te doen.
4
Aengesien kennelijck is dat sij in t’eynde van Decembris 98 den viant met gewelt uyt Emmerick verdreven hebbende, dselve plaetse deur den Prince Maurits aenden Furst van Cleef hebben doen leveren onder belofte dat hij se den viant niet weder inne en soude ruymen, die evenwel den viant in tbegin van tjaer 99 weder met gewelt heeft ingenomen, doch die niet konnende houden, hadde se in April weder verlaten. Dat de Duytsen daernaer de stadt hadden beset, omdat den viant Rees met gewelt tegen heur innehielt ende daernaer met
[pagina 623]
[p. 623]
gewelt den Duytsen verdreven hebbende uyt Gennep, ende vermetende van gelijcken uyt Emmerick te doen, hebben sij de Duytsen geassisteert met crijsvolck, ende sijn so in de stadt gecommen, ende naer tvertreck vande Duytsen gebleven met goede ordre ende discipline tot costen van heur staet. Dat den viant Lobith noit heeft ingehadt nochte konnen restitueren, maer so den viant in t’eynde van 98 ende begin van 99 alderhande gewelt op des rijcxgoederen dede, hebben sij tot heur defensie ende tot heur eigen costen ende lasten moeten besetten Huyssen, Lobith ende oudt ende nieu Zevenaer, maer den viant vertreckende naer de Bommelerweert, hebben sij alle dselve plaetsen aende Duytsen ingeruymt, die naer uyt Lobith vertreckende heur de plaetse weder ingeruymt hadden, ende naerdat se den winter over bewaert was, is verlaten ende aende Cleefsen gerestitueert, gelijck sij Emmerick altoos bereit sijn geweest te restitueren, mits dat den viant Berck ende andere plaetsen op den rijcke geoccupeert mede verliet.
5
Dat sij wel verstaen dat den Keiser ende trijcke niet en bevalt, dat d’een partije op de onwillicheit van d’andere haer excuseert, maer meinen daeraf onschuldich te wesen, omdat se in den jare 90 d’eerste sijn geweest, die den rijcxbodem ingeruymt hebben alle plaetsen op heur viant genomen onder belofte dat den viant van gelijcken soude doen ofte mette macht van t’rijck daertoe gebracht worden, die doch evenwel Berck ende andere plaetsen bleven occuperen, sluytende de vrije traffycque, ende die beswarende met licenten ende tegen alle rechten mette tollen van Gelderlant, Hollant, Zeelant, Utrecht ende Overijssel, daer de Staten veelvoudich te vergeefs aenden Keiser ende t’rijck over geclaecht hebben om remedie ende om heur beloften te voldoen, totdat se selfs in den jare 97 met groote costen den viant mosten verdriven uyt Berck, Alpen, Meurs ende andere forten daerontrent, dat se doen Alpen ende Meurs heure rechte heeren hebben ingeruymt ende in den jare 98 aenden Bischop van Ceulen verclaert, dat se oick tevreden waren hem in te ruymen de stadt van Berck ende te beloven op rijcxbodem geen andere plaetsen inne te nemen nochte te fortifieren ofte daerover passagie te nemen, mits dat den viant van gelijcken beloofde. Dat den viant ter contrarie in tselve jaer sulcken grouwelijcken gewelt op ’trijck heeft gedaen, dat te verwonderen is, dat niet elcx met macht de reparatie van dien en voordere. Dat de Staten in den jare 99 noch derdemael d’eerste sijn geweest om de plaetsen op den rijcxbodem te ruymen op vertrouwen dat men den viant daertoe mede soude bedwingen, die des doch niet en hehben willen doen ende daerom meinden de Staten, dat men heur nu voor de vierdemael daertoe
[pagina 624]
[p. 624]
niet en behoirde te voorderen, gemerckt heur volck binnen Emmerick sonder schade te daen leeft ende den viant Berck blijft behoudende tot inestimable schade van t’rijck ende belet van alle de commercien. Dat se nietemin om t’respect vanden Keiser ende t’rijck tevreden waren noch voor de vierdemael d’eerste te wesen ende Emmerick te verlaten op belofte dat men die heur viant niet weder inne en ruyme ende op vertrouwen dat den Furst van Cleve metten Staten ende den Prince Maurits ende Graef van Solms in tgenieten van heure rechten uyten testamente vande Gravinne van Meurs rechtmatich ende redelijck sal handelen om alle misverstanden in tijts wech te nemen.
6
Nopende Sgravenweert versochten dat den Keiser ende t’rijck wilde considereren, dat se in den jare 86 ontdeckt hebbende, dat den viant daer wilde schantsen om van daer alle commercien te beletten ende invasien op t’rijck ende de Nederlanden te mogen doen, sij hem geprevenieert hebben ende thaeren costen ende defensie tot bevrijdinge vande commercien ende niemants interest, daer op een calen gront een fort hebben gemaeckt, niet op Cleefsen maer op Geldersen gront, dewijle de souverainiteit vanden gront notoirlijck Gelders is (al quame schoin alle jurisdictie van dien den Cleefsen toe, des noch questieus is), dwelcke competeert t’recht van sterckinge, bewaringe ende besettinge van denselve.
7
Dat in den jare 91 aenden Keiser ende t’rijck bethoint is dat de souverainiteit van die plaetse Gelders is, ende gepresenteert, so den Furst van Cleef daertegen wilt sustineren, het different te laten beslichten volgende de concordaten tusschen Gelderlant ende Cleef opgericht.
8
Dat se tsedert het fort bona fide beseten, gesterckt ende beset hebben ende daeraen veel hondert duysent daelders ten coste gehadt hebben, sonder dat den Furst kan sustineren oyt possessie van tfort gehadt te hebben ofte dat hem tselve sij afgenomen.
9
Dat se tfort gemaeckt hebben theurder defensie op een calen gront, omdat naer natuyrlijcke ende bescreven rechten oick geoirloft is sijn schade te weren op een anders gront, ende daerom veel meer op eigen gront ofte bona fide daervooren behouden.
10
Geloven daerom niet dat den Furst van Cleef daerop instantie soude doen, ten ware des gedreven werde deur practycquen van heur viant.
11
Geloven oick niet dat daervan ten coste van t’rijcke sequestratie soude werden begeert om mede veel duysenden daeraen te hangen, ten ware om den viant te believen ende hem middel te geven alle oppressien tegen t’rijck te doen ende de commercien op t’rijck te turberen, die doch niet en soucken dan een groot deel vande lasten van heur oirloge op des rijcx onderdanen te vinden ende heur volck tot laste van denselve te
[pagina 625]
[p. 625]
houden, als notoir is, daerom de Staten met goede redenen versoucken, dat men dien als viant van trijck behoirt te tracteren, ten minsten tot dat se mede ontruyminge doen ende verseeckeringe tegen alle occupatien, ende excessen voortsaen daer te doen, gelijck de Staten altoos gepresenteert hebben ende noch presenteren.
12
Nopende de reparatien vande schaden, dat den viant die behoirt te doen, omdat hij met ordre vanden hove tot heur ontlastinge ende belastinge van t’rijck, dselve heeft beschadicht met inlegeringe van heele regementen, exactien, brantschatten ende afdwinginge van contributien, daermede hij sijn volck onderhouden heeft.
13
Dat de Staten met heur last geen exactien ofte beswaernissen op t’rijck hebben doen doen ofte tot heur ontlastinge heur daermede beholpen, maer dat se ter contrarie over den rijcxbodem inestimable schade geleden hebben, omdat men den viant de overtochten, nochte occupatien op denselven bodem niet en heeft belet.
14
Dat heur leedt is dat tgeene sij daertegens over des rijcxbodem tot heur defensie hebben moeten voornemen, niet en heeft konnen geschieden sonder schade.
15
Doch dat se om die te voorhoeden met rigoureuse ordonnantien heur crijsvolck verboden hebben schaden ofte exactien op t’rijck te doen ende dselve altoos met restitutie ofte straffe der daderen hebben doen repareren,
16
naerdat de oirloge heeft konnen lijden, gelijck sij voortsaen noch gesint sijn te doen.
17
Dat se die van Aken niet en sullen beswaren indien sij in tstuck vande kelminen den viant niet meer als heure officiers en favoriseren ende heur in rechte neutraliteit houden.
18
Dat se niet en weten van eenige schaeden in Westfalen, Ceulen ofte Gulick op executien gedaen, maer meinen dat die saken mette verdragen tusschen den Bisscop van Ceulen ende Gravinne van Meurs afgeleit sijn, ende indien yet daerenboven is gedaen, sullen op clachte van partije daerop ordre stellen.
19
Dat se sullen voorsien dat den Furst van Cleef nochte die van Gelekercken niet en sullen hebben te clagen van usurpatie van jurisdictie.
20
Dat se overlange geerne hadden geaccordeert het different tusschen die van Vrieslant ende de Fuggers, ende daertoe noch arbeiden willen, ende konnen se niet accorderen, maecken dat volgende de unie der landen den Fuggers goet recht sal gedaen werden, dewijle sij niet lievers en doen dan heur landen, oick met contentement van alle de rijcxstenden ende nabuyren ende weringe vande Spaense ambitie te beschermen.
21
Nopende de legatie van Regensburch vertrouwen de Staten dat den Keiser ende t’rijck heure redenen, waerom sij metten Spangiaerden ofte heur adherenten sonder groot gevaer van dese landen niet en konnen in handelinge commen, voor gefundeert sullen houden.
22
Dewile nu meer als te voren
[pagina 626]
[p. 626]
blijckt dat des Conings ende Spangiaerden eyntelijcke meininge is den Nederlanden tegen de vrijheiden van dien voor altijts den Spaensen raet te onderwerpen, twelcke nu niet meer uyt secrete dispositien ofte renversalen en behouft bewesen te werden, maer blijckt openbaerlijck uyte brieven van donatie op de Infante gedepescheert ende gepubliceert,
23
daerbij blijckt dat sij ende haren man met eede sijn verplicht voor altoos den staet ende vrijheiden der Nederlanden naer den Spaenschen raet te beleiden ende die hebben moeten onderwerpen de perpetuelle substitutie in de successie derselver tegen de rechten ende vrijheiden van dien, gelijck mede de Spaense voochdie over den jongen Prince. Item de macht om de jongen Princen ofte Princessen te huwelijcken naer haer gevalle, twelcke over Spaense Indianen, maer niet over de vrije Nederlanden kan gepractiseert werden ende veel min, dat dselve een Spaens leen souden wesen (omdat se so vrij ofte vrijer sijn als Spangien selfs ende heur Princen Spangien met huwelijck gecregen hebben) ofte dat de Princen vande Nederlanden schuldich wesende heur ondersaten welvaert te voorderen, dselve souden moeten verbieden de vrije navigatie op neutrale rijcken ofte landen, ofte bij eede verbonden blijven altoos de Roomsche religie te moeten onderhouden, ende dat erger is, dat elck point van dien soude moeten onderhouden werden op verbeurte vande Nederlanden ten prouffijte van Spangien ende dselve also als slaven vande Spangiaerts soude maken, twelcke alles in de voors. donatie nochtans wert bevonden, dienende tot onwederspreeckelijcke justificatie vande rechtveerdige sake der Vereenichde Nederlanden, omdat daeruyt blijckt dat de Spangiaerts voor altoos tot naerdeel ende interest selfs vanden Keiser ende van t’rijck ende alle andere naebuyr-Princen over de religie, staet, princen, welvaert ende ingesetenen vande Nederlanden willen heerschen, daerom de Staten te meer gemoet sijn met een oprecht Nederlants gemoet heur rechtveerdige sake uyt te voeren, hoipende dat oick de andere Nederlanden haest sullen sien, dat se metterdaet daertegens moeten voorsien, ende dat den Keiser ende t’rijck haest sullen verstaen wat schade ende interest sij daeruyt hebben te wachten, ende alle nabuyrprincen, hoe schadelijck dit Spaens voornemen voor heur eigen rijcken ende landen is.
24
Ende boven dat claer bewijs ende andere secrete dispositien ende renversalen schijnt openbaerlijck dat de verhardinge vanden nieuwen Coning, Ertshertoge, Infante ende vanden Spaensen raet geschiet om de Nederlanden te renverseren, dwelcke in plaetse van met soete proceduyren te winnen de faveur vande Nederlanden, vanden Keiser ende alle nabuyrprincen, heur regieringe aengevangen
[pagina 627]
[p. 627]
hebben met so wrede proceduren, dat se aller gemoederen vervreemden in de Vereenichde Nederlanden ende in de verheerde Nederlanden, als oick in Spangien ende Portugael selfs ende aller nabuyrprincenlanden.
25
Dat den Coning fidem publicam hadde gevioleert in tvangen van veel zeevarende luyden uyt dese landen bij conniventie van sijn vader in Spangien ende Portugael gecommen om daer allerhande waren te brengen ende andere van daer te halen, die sulcx de landen prouffijt deden ende des Conings tollen ende incommen vermeerderden, welcke luyden daernaer wredelijck op de galeijen waren gestelt ende als slaven getracteert, twelcke t’eerste exploict is daermede den Coning de Nederlanden in goet ende bloet heeft beschadicht tot groote schade van sijn eigen onderdanen van Spangien ende Portugael, die heur ruine wel mocht naersleipen.
26
Dat den Ertshertoge selfs oick hadde doen violeren voor sijn vertreck sijn pasporten ende sauve conduiten gegeven aende arme zeevisschers, doende dselve op haer neeringe binnen den tijt van heur pasporten nemen ende in gevanckenisse werpen. Dat hij mede gecommitteert heeft den almirante van Arragon, die de steden van Cleef heeft ingenomen ende theele rijck vervult met moort, roof ende afschattinge van gelt, dwingende Wesel de religie te veranderen, ende innenemende op den rijcke als op sijn viant, steden ende sterckten voor tweede exploict van desen Prince. Ten derden hadde den Ertshertoge op de naem vande Infante doen smeden een placcaet, daerbij sij de Vereenichde Nederlanden, die heur noch met belofte, noch eede verbonden sijn, condemneren voor rebellen ende verbieden mette ingesetenen van dien eenige commercien ofte handelinge te doen.
27
Dat men daerbij mach setten t’ombrengen van een jonge dochter om de religie, ende de grote confusie in alle saken ende desordre onder tcrijsvolck ingevoert, daermede Antwerpen ende alle steden ende dorpen boven alle reden seer gequelt worden, gelijck mede die van Luyck ende andere rijcxstenden, vervreemdende daermede aller menschen gemoederen, die mercken dat bij den Ertshertoge ende Infante noch eer, noch trou, noch geloof en is, dat tot een onuytspreeckelijcken Spaenschen pracht meer costen gedaen moeten worden als de Nederlanden oit aen Keiser Caerle ofte den voorleden Coning tot die sware oirlogen met Vranckrijck jaerlijcx hebben geconsenteert; dat noch ordre, noch discipline onder tvolck van oirloge en wert onderhouden; dat de Spangiaerts meer gesachs in den staet vande landen usurperen als oyt te vooren; dat de principaelste sterckten in heur handen blijven, niettegenstaende de beloften ter contrarie; dat de privilegien ende wetten werden vertreden ende de platte landen alomme
[pagina 628]
[p. 628]
seer bedurven, ende dat men alle willens ruineert ende depopuleert de principaelste steden, als Antwerpen, Gent, den Bossche, Brugge ende anderen.
28
Dat den Keiser ende t’rijck daeruyt wel sullen oirdelen dat geen tractaten metten Ertshertoge ofte Infante te maken dese landen eerlijck noch dienstelijck konnen wesen.
29
Nopende de verseeckeringe van op den rijcxbodem niet te attenteren, verclaerden niet anders te wenschen dan dat sulcx bij beide de crijgende partijen mocht gedaen worden tot coutentement vanden Keiser ende t’rijck, alwaert oick dat niet een ruyter ofte soldaet op des rijcbodem gewapent, soude mogen commen.
30
Dat se dit aenden Keiser ende rijck met alle reverentie gaven voor antwoort, versouckende dat se den staet deser landen in genadige recommandatie wilden nemen, ende dat de gesanten des ten favorabelsten wilden rapporteren.

[Den 7en Junij]

Den 7en Junij was tamelijck weder. Den Heere van Tijmpel obtineerde van Graef Willem volgende tversouck ende last van Sijn Excie, uyt Groeningen te mogen trecken de 2 vanen ruyteren ende 6 compagnien voetknechten, als van Formentieres, Pontaubert, Duxberi, Garnet, Arnsma, ende van Assuerus, omdat Graef Willem noch in stadt behielt 16 compagnien te voet meest vande Vriesche ende Omlantse repartitie ende daeronder alleen twee Engelse vendelen van Madisson ende Alderits. Mette voors. 2 vanen ruyteren ende ses compagnien te voet tooch Tijmpel noch van dage naer Meppel, om over de Veluë naer Hollant te commen, ende onderwege quam bij hem den overste lieutenant Hittinga met noch vier Vriesche vendelen uyt Delfsijl, Bellingwoldersijl, Boertang ende Coevoerden, om die mede naer Hollant te brengen volgende de laste van Sijn Excie Ga naar voetnoot+. Ten selven dage ontfing Graef Ernst bevel om alle tvolck, die hij bij hem hadde terstont de patenten te geven ende te doen vertrecken naer heur garnisoenen om heur voor eenige dagen te refraischeren ende terstont alle de schepen die bij hem waren af te dancken. Dat hij de resterende stucken onder Tiel soude doen brengen ende daerbij doen blijven 2 oirlochspleiten ende selfs terstont naer den Hage commen. Daer quam mede

[pagina 629]
[p. 629]

bevel op de resterende oirlochspleiten om terstont naer Dordrecht ende Rotterdam af te varen ende heur te voorsien voor spijse ende cost voor 2 maenden, ende van sulcke andere takel ende scheepsgereetschap, als heur daer aengeseit soude werden, twelcke sij alles binnen 10 dagen binnen scheepsboort mosten hebben, overmits Sijn Excie alle dselve mede totten voors. tocht wilde gebruycken.

 

Ontrent dese tijt quamen tot Middelburch in Zeelant aen 2 schepen uyt Java met 90 lasten peper ende veel andere properheiden, ende commende daer te corte van gelde, was een coopman van daer met heur gecommen om hier sijn betalinge te ontfangen.

[Den 8en Junij]

Den 8en Junij was tamelijck weder. Alle tcrijsvolck vertooch van bij Tiel ende ging naer garnisoen. Tgeschut ende ponten die daer noch waren werden onder Tyel gebracht ende men begonst de voordere schepen af te dancken. Des viants volck vertooch ontrent dese tijt uytet lant van Cuyck naer de Mase toe.

[Den 9en Junij]

Den 9en Junij was tamelijck weder. Men was in dese tijt in Hollant seer doende om schepen op te scrijven, daermede Sijn Excie sijn crijsvolck, ruyteren ende anders om den tocht in Vlaenderen te doen soude mogen overbrengen, dewijle hij staet maeckte derwerts mede te nemen 125 vendelen voetknechten, 25 vanen ruyteren, 100 wagens, 250 treckpeerden, 16 hele, 14 halve canons ende 7 veltstucken. Men was mede seer doende om voor alle tvolck voors. te doen backen voor 24 dagen broots, de 12 dagen om ten eersten uyt te leveren ende de reste om in voerraet te houden tegen gebreck bij eenich onweder, met alle welcke saken als wesende nodich tot dese extraordinaris voyagie, men seer becommert was.

 

Ontrent dese tijt quam in den Hage Hans Ernst, Furst van Anhalt, broeder vanden regierende Furst, om in dese landen den crijgh voer eenigen tijt te sien, om welcke saken mede uyt Engelant in dese landen quamen Milord Gray ende Sr Drury.

 

Den Ritmeester Parker hebbende verlaten sijn compagnie ruyteren, werde dselve ontrent dese tijt gegeven aenden Heere Edouart Cicil, neef van wijlen den groten Tresorier Cicil.

[Den 10en Junij]

Den 10en Junij was betrocken weder. De gesanten vanden Keiser deden de Staten Generael communiceren veel bryeven ende stucken heur vande Cleefse Raden gesonden nopende tstuck van Meurs, ende gaven daerbij aen dat den Furst van Cleef met veel rechten sustineerde de plaetse van Meurs sijne te wesen, – dat de plaetse was een leen van t’rijck in allen gevalle ende dat alle Fursten ende republycken heur regalia ende rechten

[pagina 630]
[p. 630]

aenden Keiser te versoucken hebben, daerom so Sijn Excie eenich recht op de landen van Meurs meinde te hebben, dat hij tselve of bij den Keiser ofte tcamergericht behoirde te voorderen, sonder eenige datelicheit tegen den Furst, als een rijcxlitmaet voor te nemen, versochten daerom den Staten niet toe te willen staen dat met datelijcheit in dat stuck geprocedeert werde, ofte so ter contrarie geschiede so protesteerden sij dat den Keiser ende t’rijck niet souden konnen naerlaten de datelicheiden te weren, dewijle sij den wech van justitie geerne open deden, ende vermaenden den Staten dit heur versouck wel te willen behartigen ende innenemen ende sonder voerweten vanden Keiser ende des rijcx ter contrarie niet te laten voornemen, ende versochten daerop scriftelijcke antwoorde. Sij gaven mede aen dat uytet huys Wachtendonck seer beswaerlijcke excursien ende beschadinge op des rijcx onderdanen werden gedaen tot groot verderf vande arme neutralen, ende om dselve hen voorders te weren, versochten dat de Staten tselve huys ende tstedeken in de neutraliteit wilden laten commen ende van d’een ende d’ander crijgende partije vrij ende neutrael te laten maken. Dese vertogen namen de Staten mede over om daerop te antwoorden, maer sagen wel dat dese lieve gesanten van tijt tot tijt in instructie souden hebben te versoucken alle tgeene ten dienste vanden viant mocht strecken, uyt dien sij heur niet en ontsagen een plaetse, notoirlijck Gelders wesende ende den Staten van Gelderlant toecommende als Wachtendonck is, totte neutraliteit te versoucken, omdat se den Ertshertoge ondienst kan doen nu se hem afgenomen is, ende die men immers met geene redenen en kan seggen meer neutrael te behoiren te wesen als Ruremonde, Venloe, Gelder ende Stralen in deselve quartieren leggende ende daerom besloten sij dselve cort afscheit te geven ende te laten vertrecken.

 

De Staten oick antwoordende op de propositie ende versouck des gesanten van Cleef nopende Sgravenweert, gaven hem dienaengaende dselve antwoorde die des Keisers gesanten was gelevert becleedet mette selve middelen, maer nopende Emmerick vcrclaerden tevreden te wesen die plaetse te doen verlaten ende den Furst wederom inneruymen op vast vertrouwen dat den Furst van Cleef metten Prince Maurits ende den Graef van Solms nopende de landen van Meurs ende de goederen vande overleden Gravinne van dien so billick ende beleefdelijck soude handelen, dat dselve geen reden en souden hebben van clagen ende sulcx de Staten ledich mochten blijven van als executeurs vanden testamente vande voorn. Gravinne, dselven tot heur recht te moeten helpen, ende om van heure sijde

[pagina 631]
[p. 631]

heur promte willicheit te thoinen, deden de patenten depescheren, ende lasten een commissaris metten gesant derwerts te gaen ende tvolck terstont uyte stadt te lichten ende die den Furst voors. inne te ruymen, welcke resolutie voor een groot deel mede scheen genomen te worden, omdat men tselve volck totten tocht in Vlaenderen mede wilde gebruycken.

 

Sijn Excie niet willende metten tocht in Vlaenderen tlant altemael openlaten ende meinende den viant wat te konnen amuseren, sondt weder naer Ophemert in de Betue 2 regementen knechten elcx van 10 vendelen onder de Colonnellen Duvenvoorde ende Wingaerden (die nu van nieus mede Colonnel gemaeckt was) met 8 vanen ruyteren ende dede den Graef van Hohenloe deur de Staten versoucken daerover te willen commanderen ende op de defensie van tlant daer passen, ende dede de patenten daertoe terstont wech gaen, ende de compagnie van Nievelt vertoogh daertoe mede uyten Hage. Anders screven de Staten Generael aenden Raede van State om te niet te doen ende te revoceren de sententie bij heur tot last van die van Geelenkercke uytgegeven ende heur van gelijcken te doen voortsaen te wachten. Dit geschiede also niettegenstaende de kennisse in gelijcke saken, daer ons crijsvolck vande neutralen beswaert wort, bij expresse placcaten aenden Raede van State was gestelt.

 

Ontrent dese tijt ruckten uyt des viants leger mutischer wijse wel 2000 man te voet ende te peert, dwelcke den 11en innenamen tstedeken Hammont, leggende in tlant van Luyck, denwelcken Don Luys de Velasco naer sont een boode met brieven, daerbij hij heur vermaende wederom te willen commen, belovende dat men se metten eersten betalinge soude doen hebben, maer sij namen den bode ende hingen hem met een mande aende galge ende seiden hem, dat se hem aen sijn hals souden doen hangen, indien hij meer met gelijcke brieven aen heur quam.

[Den 11en Junij]

Den 11en Junij was schoin weder. Sijn Excie willende den viant noch meer amuseren, sondt van dage patenten aen een goet deel crijsvolcx om met schepen te varen naer Hemert bij Heusden ende daer sijn bevel te wachten, om die van Shertogenbosch in bedencken te brengen, ende meinde die te contremanderen ende tegen den 18en weder vrouch voor Dordrecht te doen commen. De preparaten waeren alomme uytermaten groot ende costelijck ende veel meer dan in lange oyt gedaen was, omdat men veel volcx ende veel amunitie most hebben.

 

De Keiserlijcke gesanten niet tevreden wesende met de antwoorde heur den 6en deser gegeven, gaven van dage over een gescrift bij forme van replycke,

1o.
houdende dat se uyte antwoorde niet en bevonden dat de Staten
[pagina 632]
[p. 632]
heur eyntelijck verclaerden op eenige poincten bij heur voorgegeven, dan alleen op tstuck van Emmerick, ende niet vande ontruiminge vande andere plaetsen op rijcxbodem ofte de reparatie der toegevouchde schaden, hoewel sij heur te vooren daertoe gepresenteert hadden.
2o.
Item dat se nopende Sgravenweert ofte in communicatie te commen metten rijcxgesanten de anno 94 in afslag ende weigeringe bleven.
3o.
Hoewel de communicatie meest daertoe soude dienen om te verstaen de noot van beide de partijen ende dan daerinne ende tegen de beswaernissen van t’rijck te mogen remedieren.
4o.
Dat se daerom niet en konnen verstaen, waerom de Staten dus veel redenen tegen heur gesanten gebruycken om heure sake te justificeren (dewijle sij gesanten tot sulcx niet gelast en sijn) ende tselve niet liever en doen tegen des rijcxgesanten de anno 94 selfs, die immers onpartijdich ende van beide de religien sijn.
5o.
Dat se daerom nochmael met ernst daerop wilden letten ende sonder voorder verweigeringe ofte diffidentie (daertoe des rijcxgesanten heur geen oirsake gegeven en hebben) tselve heilsaem ende nut werck, niet difficulteren maer bethoinen dat se heur proceduren tot noch toe wel konnen justificeren, ende oick een goede affectie hebben totte ruste van Cristenheit ende om den Turck af te weren.
6o.
Dat se nopende de Sgravenweertse schantse niet en geloven, dat men met exempelen soude konnen bewijsen, dat men op andere heeren gront sulcke forten soude mogen maken sonder desselfs consent, ofte dat tselve oyt billick is geacht, gelijck des fursten van Cleefs gesant heeft gedemonstreert, ende de Staten selfs wel oirdelen konnen, dat denselven Furst tot sulcx niet en kan conniveren sonder verbreeckinge van neutraliteit bij den huyse van Burgundien, nochte tselve bij t’rijck soude konnen verantwoorden, behalven dat de Bourgundische daer deur altoos oirsake hebben te seggen, dat de Staten den rijcxbodem niet gehelijck en ruymen, ende heure ontruyminge daerop te weigeren tot meerder onrust ende naerdeel vande neutralen ende versoucken daerom naerder antwoort op de voorgeslagen sequestratie.
7o.
Dat de Staten naerder willen letten op tgeene sij nopende tlant van Meurs protestando hebben aengegeven ende daerop scriftelijck antwoorden ende sonder voorweten vanden Keiser ende t’rijck (dien toecomt vande gerechticheit van dien kennisse te nemen) daertegen niet prejudicieerlijcx ofte daetlijcks voornemen.
8o.
Dat de Staten heur oick scriftlijck willen verclaren nopende de versochte neutraliteit van Wachtendonck.
9o.
Dat de Staten mede vruchtbare antwoort willen geven op de versochte afschaffinge van t’roven in tlant van Trier ende sulcx heur crijsvolck ernstelijck te willen verbieden, alle twelcke sij gesanten bereit sullen wesen weder te verschulden.
[pagina 633]
[p. 633]

Hierbij cregen de Staten noch een ander alarme, want tsavonts in den Hage quam een trompetter vanden viant, commende over Geertruydenberge met een besloten brief aenden heere Oldenbarnevelt, daerinne besloten lach eenen anderen brief houdende aende Staten Generael, dewelcke geopent wesende bevonden werde sonder date, geteyckent bij den Graef van Bassigny, Philps Benting Heer van Biecht ende Mr. Hendrick Coet, Pensionaris van Yperen, daerbij sij versochten pasport om hier bij Staten Generael te commen ende heur voor te mogen dragen tgeene daertoe sij vande Staten Generael van heure sijde waeren gelast, ten hoochsten concernerende heur ende onsen staet. Den trompetter werde naer totten provoost doen setten om niet alomme te mogen gaen.

[Den 12en Junij]

Den 12en Junij was schoin weder. Men was alomme evenseer doende om alles te prepareren ende men laste 8 halve canons in cleine schepen te laden ende naer Oisteynde te brengen, maer alle de reste van geschut, amunitie ende vivres in raseils. Item om de wagens ende treckpeerden met de Overmaesche ruyteren te schepen tot Schoinhoven ende Gornichem, ende dat de ruyteren van Wagemans metten treyn van Syn Excie ende de naeste compagnien te voet souden gescheept werden tot Rotterdam ende Delfshaven ende de reste van tvoetvolck tot Dordrecht, Willemstadt ende in Zeelant, ende de Brabantse ruyteren te Bergen op den Zoem. Anders quam in den Hage den heere van Tijmpel, hebbende de 2 vanen ruyteren gelaten op de Veluë ende de 10 compagnien te voet in schepen doen commen naer Dordrecht. Desen dach gaven de Staten Generael naerder antwoorde aende gesanten vanden Keiser om die eyntelijck af te veerdigen ende te doen vertrecken, houdende d’antwoorde:

1o.
dat se gesien hadden heur tweede gescrift ende dselve versochten te geloven, dat op haer propositie ende de mondelinge communicatie wel ende rijpelijck was gelet ende sonderlings mede op de poincten vande ontruyminge der plaetsen op den rijcxbodem ende vande reparatie der schaden, ende dat se vertrouwen dat den Keiser ende t’rijck met heure redenen ende presentatien contentement sullen nemen, dewijle sij, behoudende den welstant deser landen, geen ander resolutie en konnen nemen.
2o.
Dat se mede vertrouwen dat den Keiser ende t’rijck ende de gedeputeerde fursten ende stenden de anno 94 uyte redenen van heure antwoorde sullen oirdelen, dat de saken der Nederlanden tsedert dien jare so sijn verandert, dat noch voor t’rijck, noch voor dese landen dienstelijck kan wesen op dat poinct andere verclaringe ofte presentatie te doen.
3o.
Dat tstuck van Sgravenweert bij heur antwoorde ende voorgaende de deductien ende bewijsstucken so is gejustificeert ende
[pagina 634]
[p. 634]
den licentiat Copper met sulcke redenen bejegent, dat se hoipen dat den Keiser ende t’rijck daeraen genoegen sullen hebben.
4o.
Nopende Meurs, dat den Prince Maurits deur transport ende cessie ende als den viant daeruyt verdreven hebbende, deur de Gravinne van Meurs selfve daervan possessie hadde, daeraf hij bij den Cleefsen geweldelijck is gespolieert, dat de gesanten daerom wilden aenhouden dattet t’spolium mach werden gerepareert om daernaer met rechtmatige middelen tot een accort te commen, ofte dat ontwijffelijck beswaerlijcke inconvenienten daeruyt sullen ontstaen.
5o.
Dat se niet en konnen verstaen waerom de gesanten Wachtendonck neutrael begeeren gestelt te hebben, dewijle de plaetse notoir Gelders ende op den viant genomen is, ende te voeren vande Spaensen noit sulcx is begeert, nochte alsnoch begeert wort nopende Ruremonde, Venloe, Stralen, Gelder, Maestricht, Limburch, Karpen ofte andere plaetsen veel naerder den rijcke gelegen als Wachtendonck ende daeruyt veel schadelijcker excursien geschieden.
6o.
Nopende tversouck van Trier sullen naer heur vermogen beletten dat sijn onderdanen van heur crijsvolck geen schade en lijden nochte sijn landen aengedaen werden, ende indien eenigen gedaen sijn, sullen de daders daerover gestraft ofte tot reparatie gehouden werden, mits sij metten Bischop van Trier als met andere fursten alle goede nabuyrschap willen onderhouden. Ende versochten vande gesanten van desen mede getrou rapport te willen doen ende heur staet te houden voor gerecommandeert. Neffens dese antwoorde, werde voor de gesanten pasport verleent om te mogen vertrecken, ende dat men se van heur teercosten in den Hage gedaen soude defroyeren ende voorts vereeren den Graef met een gouden keten van 2000 £ ende Nutsel met een keten van 1000 £, gelijck dselve te vooren tot Bruessel hadden gehadt. Anders screven de Staten Generael aenden Furst van Cleef om af te doen het spolie van Meurs, ende de landen van dien aen Sijn Excie te restitueren, ende dselve metten Graef van Solms niet anders als met reden te bejegenen, opdat voorhoet mogen werden alle onlusten anders daeruyt te ontstaen. Screven oick aende commissarissen van Cleef binnen Meurs wesende, dat se terstont de plaetse souden verlaten ende overleveren aenden gemachtichde van Sijn Excie om alle onlusten te voorhoeden.

[Den 13en Junij was schoin weder]

Den 13en Junij was schoin weder. Den Greffier vande Staten Generael leverde aende gesanten dvoors. antwoorde, las die haer voor, ende leverde heur daerbij een pasport om te mogen vertrecken te water ofte lande, daer se souden willen, seide heur aen, dat men se defroyeerde ende leverde heur dvoors. presenten ofte kettingen, maer sij en schenen daerbij

[pagina 635]
[p. 635]

geen contentement te nemen ende de sake te willen dilayeren, alsof se hadden willen wachten oick naer de aentwoorde aen Bassigny te geven, maer naderhant siende dat alles uyten Hage vertooch, gingen mede wech, nemende den pas naer Zeelant, om voorts naer Brabant te gaen, ende aldaer van alles, ende oick vande equippagie tegen Vlaenderen gedaen, te mogen rapport doen.

 

Desen dach dede sijn eedt eenen Hans Bernard Sanino, Switser, die een compagnie Switsers hier in tlant gebracht hadde, ende bij den Staten tot capitein daerover aengenomen was.

 

De galeijen tot Sluys liepen desen dach uyt naer de zee toe, daerom velen metten eersten vermoeden, dat se haer daer niet langer en dorsten houden om de preparaten vanden tocht naer Vlaenderen, ende werden bij eenige onse schepen gevolcht tot onder Blanckenberge, maer eenen nacht in zee geweest sijnde, keerden wederom naer Sluys.

[Den 14en Junij]

Den 14en Junij was schoin weder. Tcrijsvolck ende ruyteren begonnen rontsomme gescheept te werden.

[Den 15en Junij]

Den 15en Junij was tamelijck weder. Men was alomme seer doende om volck ende amunitie te schepen ende de gescheepte naer heur respective rendevous te brengen. Sijn Excie selfs willende vertrecken, ging oirlof nemen des naernoens aende gesanten vanden Keiser, dwelcke ontdeckende met wat geest sij gedreven waren, verclaerden, dat se mede naer Zeelant ende voorts op Brabant wilden gaen, daerinne Sijn Excie wat ontset was, maer gliste tselve, als of daeraen weinich ware gelegen. Daernaer ging hij naer den Raet van State om mede oirlof te nemen, dewijle sij niet mede en gingen, maer als gedeputeerden alleenlijck mede sonden de heeren Boulenss. ende Aleman. Anders quam in den Hage Hans Adolf, broeder vanden Hertoge van Holsteyn, om desen somer voerts hier den crijgh te sien. Tot Ophemert quamen desen dach bijeen de 20 compagnien voetknechten onder de Colonnellen Duvenvoerde ende Wingaerden om voor een tijt daer te blijven ende den viant te amuseren ofte de reviere te bewaren, indien den viant soude willen trachten over te commen ofte in de Betuë te passeren.

[Den 16en Junij]

Den 16en Junij was betrocken weder. Tcrijsvolck voer noch al elcx naer heur rendevous met cleine schepen om daer in swaerder schepen verscheept te werden; de compagnie vande garde vertooch uyten Hage mette ruyteren van Wagemans om tsamen tot Rotterdam gescheept te worden. Desen dach screven de Staten Generael met advys van Sijn Excie aen Bassigny ende d’anderen, die pasport van heur versocht hadden,

[pagina 636]
[p. 636]

dat se verblijt waren uyt heur scrijvens te verstaen, dat de Staten van d’andere sijde op den welstant der landen wilden helpen letten, dat alle de actien vande Staten aen dese sijde daertoe dienden, dan dat se claerlijck sagen, dat de Spangiaerden ende Spaensen Raedt totten ganschen ondergang der landen streckten, selfs so tscheen bij wille vanden Ertshertoge ende vermaenden heur daerom dat se tegens de actien der Spangiaerden behoirden te voorsien ende presenteerden heur daertoe de assistentie van dese landen. Ende alleer tselve soude wesen gedaen, en meinden sij niet dat heure comtste in dese landen konde vrucht doen, maer indien sij meinden eenige wegen te konnen voorslaen, daermede de landen van dit verdrietich oirloch konden verlost werden, dat se dan dselve middelen ofte heure last wilden bij gescrifte stellen ende oversenden, dat men van dese sijde daerop behoirlijck soude antwoorden, welcken brief gelast werde den trompetter te geven, maer omdat Sijn Excie op sijn vertreck stont, werde gelast, dat men hem noch eenige dagen soude ophouden naer desselfs vertreck ende dan over Geertruydenberch laten wech gaen.

[Den 17en Junij]

Den 17en Junij was schoin weder. Sijn Excie met sijn broeder ende den Hertoge van Holsteyn, den Prince van Anhalt, de heeren van Chastillon, Gray, Vere, Drury, de Graven van Solms ende veel anderen vertogen uyten Hage naer Delfshaven, om daer tscheepe te gaen ende naer Dordrecht te varen, alwaer in schepen gearriveert was meest alle tcrijsvolck te peert ende te voet, ende de schepen met amunitie quamen oick meest alle desen nacht aldaer ende de reste volchde vast aen. Den Graef van Hohenloe tijdinge crijgende dat den viant met 133 vendelen knechten ende 500 peerden marcheerde naer de voochdie van GelderGa naar voetnoot+, tooch selfs

[pagina 637]
[p. 637]

naer Nieumegen, daer 4 vanen ruyteren inne lagen, ende ontboot derwerts de 20 compagnien van Ophemert, ende de 4 andere vanen ruyteren in de Graefschap Zutphen gebleven, daeraf de 3 derwerts quamen, maer niet die van Smeltsing, omdat se op particulieren buyt was gaen rijden. Den Graef bleef hiernaer eenigen tijt tot Nieumegen leggen. De gesanten vanden Keiser vertogen mede uyten Hage om naer Zeelant te gaen.

[Den 18en Junij]

Den 18en Junij was noch schoin weder. De Staten Generael in haeste beslooten hebbende selfs mede naer Vlaenderen te gaen, so om de hant daer aen te houden dat desen tocht op Duynkercken mocht gedirigeert ende nergens anders gediverteert werden, alsmede om op alle swaricheiden bij de hant te wesen ende waer t’mogelijck de contributien van Vlaenderen in een vasten trein te brengen ende op alle de dorpen een hoogen brantschat uyt te scrijven, op twelcke sij so vasten staet maeckten, dat sij een extraordinaris ontfanger, te weten den commis Sijpesteyn ende tot contrerolleur Jan Speelman mede namenGa naar voetnoot+, ende sijn sulcx desen morgen tsamen mette voors. heeren Boulenss. ende Aleman uyten Hage vertoogen om Sijn Excie te volgen. Sijn Excie vertooch vrouch met alle de schepen van Dordrecht ende quam selfs met een goet deel vande best beseilste schepen op de Schelde, maer de anderen bleven meest voor Vianen ende Sint Annelant.

[Den 19en Junij]

Den 19en Junij was schoin weder. Sijn Excie quam mette voorste schepen voor Ramekens ende wierp daer t’ancker, daer meest alle de schepen bij hem quamen, oft voor thooft van Middelburch ende eenigen vande laesten voor Armuyden. Sijn Excie en wilde selfs uyte schepen niet gaen, om geen oversten, ritmeesteren, capiteinen ofte oick soldaten oirsake te geven om mede aen lant te gaen, opdat tvolck so bij de schepen mocht blijven ende t’allen uyren gereet wesen om seil te mogen maken. De gesanten vanden Keiser quamen mede voor Middelburch des avonts, ende gingen in de stadt logeren om voor eenige dagen daer te blijven, totdat de gansche vloote vertogen soude wesen ende dan naer Antwerpen te gaen, dewijle Sijn Excie niet en wilde consenteren dat sij, die nu meest alle sijn equippagie gesien hadden eer naer Antwerpen souden gaen ende so den viant van alles mogen berichten.

[pagina 638]
[p. 638]

[Den 20en Junij]

Den 20en Junij was tamelijck weder. De Staten Generael quamen vrouch tot Middelburch ende toogen terstont naer Vlissingen, maer mits de wint strack uyten westen ten noorden wayde ende sulcx recht in den wint voor Sijn Excie was, most hij blijven leggen, alwaer meest alle de schepen bij hem quamen. Hij siende den wint dus strack ende contrarie, vresende dat sijn cavalerie tscheepe groot gebreck soude lijden, ontboot naernoens bij hem de Staten Generael om met heur te delibereren of niet goet en ware, verwachtende tweder, te gaen naer Sluys om daer in te nemen de schantse op de haven ende so de uytcomtste vande galeijen te beletten, ofte anders in Vlaenderen ergens te landen ende deur tlant naer Oisteynde te mogen gaen, doch de Staten vresende dat de minste diversie bij occasie soude mogen diverteren den heelen aenslach van naer Duynkercken te gaen, daerop sij heel vlamden, ende vonden niet goet yet anders voor te nemen, maer dat men noch wachten soude tot morgen om te sien of tweder niet en soude veranderen.

voetnoot+
Het is welligt niet zonder belang op te merken, dat deze geheele volzin, te beginnen met het woord ‘Hoewel’, oorspronkelijk niet in den tekst van Duyck voorkwam, maar er later, ook door hem zelven, als aanteekening is tusschengevoegd.

voetnoot+
De naam van de plaats is in het manuscript opengelaten. Er moet gelezen worden: Leeuwarden, zoo als blijkt uit een brief van den 14en Mei 1600, door de Gedeputeerde Staten van Vriesland aan de Staten Generaal geschreven en uit Leeuwarden gedateerd, waarin Frans Jansz. genoemd wordt, ‘der stadt burgemeester’. (Rijks Archief, Lias loopende 1600.)

voetnoot+
‘Volgende ’t geene UE. gelieft heeft mij toe schrijven,’ luidt het in een brief van Willem Lodewijk aan de Staten Generaal van den 28 Mei/7 Junij 1600, ‘heb ick op huyden metten heere van Corbeke neffens die twe vanen ruyter, 2 fransse ende twe engelsche compaignien noch ses van mijn regiment nae Blocksijl gesonden, waermede ick soe dese stadt als die forten soe seer hebbe ontblotet, dat ick nyet een eenigen soldaet meer missen kan, ten regarde vant welcke ick UE. vruntelijck sal versoecken dat UE. daerop, of die noot des mochte verheisschen gelieven wille te letten, dat geen soldaten meer van hier gevordert werden. ‘ (Lias loopende 1600, Rijks Arch.)

voetnoot+
Het is mogelijk, dat deze overdreven opgave van des vijands magt aen Hohenlo door een van zijne kondschappers is medegedeeld, doch uit een brief, dien hij eenige dagen later (13/23 Junij) aan de Staten Generaal schreef, blijkt, dat hij toen beter was ingelicht. ‘ Zij zeggen,’ schrijft hij, ‘dat het geheele leger van ruyter ende knechten geen zessduysent sterck solde zijn, ende jegenwoordich geen vyer hondert gewapende ruyteren bij sich en hebben.’ Overigens had de detachering van de troepen onder den graaf van Hohenlo in het land van Maas en Waal, behalve dat zij als defensieve maatregel gevorderd werd, nog het voordeel, dat zij den vijand in onzekerheid hield en zijne aandacht afleidde, te meer daar het gerucht liep, dat die krijgsmagt veel sterker was dan inderdaad het geval was. Den 23sten Junij 1600 schreef Groenevelt, die binnen Nijmegen het bevel voerde, aan de Staten Generaal, dat hem berigt was geworden, dat Graaf Herman van den Berg naar Vlaanderen zou trekken, ‘waerom sij te Bosch ende meer andere steeden seer in beroerdt sien, ende en wetten oock niet te verdencken wat Sijn G. van Hogenloe met al het volck hier te Nijmeghen doet ende soo die spraeck bij haer gaet noch vier mal meer te sien. Konnen sich niet genoch verwonderen dat de Hollanders, so sy se hetten, twee legers te velt hebben’. (Rijks Archief, Lias loopende van 1600.)

voetnoot+
Uit de instructie, aan den commies Sijpestein gegeven, blijkt hoe hoog de Staten Generaal in dit opzigt hunne verwachting spanden, die later zoo zeer te leur gesteld werd. Niet alleen toch, dat men zware contributien in het land van Vlaanderen zou heffen, maar Sijpestein moest ‘voorts daerop letten oft men niet gevuechelijck eenich quartier van de andere provincien daeromtrent gelegen als Arthois ende Henegouwen soude kunnen reycken, cotoyeren ende in ordinaris contributie aen dese sijde brengen’. (Minuut van Aerssen, in de Lias loopende 1600.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 19 mei 1600

  • 20 mei 1600

  • 21 mei 1600

  • 22 mei 1600

  • 23 mei 1600

  • 24 mei 1600

  • 25 mei 1600

  • 26 mei 1600

  • 27 mei 1600

  • 28 mei 1600

  • 29 mei 1600

  • 30 mei 1600

  • 31 mei 1600

  • 1 juni 1600

  • 2 juni 1600

  • 3 juni 1600

  • 4 juni 1600

  • 3 juni 1600

  • 5 juni 1600

  • 6 juni 1600

  • 7 juni 1600

  • 8 juni 1600

  • 9 juni 1600

  • 10 juni 1600

  • 11 juni 1600

  • 12 juni 1600

  • 13 juni 1600

  • 14 juni 1600

  • 15 juni 1600

  • 16 juni 1600

  • 17 juni 1600

  • 18 juni 1600

  • 19 juni 1600

  • 20 juni 1600