Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het oude Nederlandsche lied. Deel 2 (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het oude Nederlandsche lied. Deel 2
Afbeelding van Het oude Nederlandsche lied. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Het oude Nederlandsche lied. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (26.25 MB)

XML (1.74 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het oude Nederlandsche lied. Deel 2

(1905)–Florimond van Duyse–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 1398]
[p. 1398]

382. Ik zoude nu zoo geiren naer Engeland gaen varen.

A.



illustratie

[pagina 1399]
[p. 1399]
 
Ik zoude nu zoo geiren
 
naer Engeland gaen varen,
 
al om myn eerste wieltje
 
van mynen nieuwen wagen.
 
Ik zal om een gaen zoeken,
 
van hier naer de vier hoeken,
 
van hier overal,
 
waer dat ik hem vinden zal.
 
Komt hier, myn proper maegdetje,
 
komt, danst met my.
 
Ye zal myn eerste wieltje
 
van mynen wagen zyn.
 
Ik wil h'ên, 'k wil eenen man,
 
ik wil h'ên eenen wagenman.

B.



illustratie

 
'k Zoude zoo geeren naar Engeland varen,
 
hadde ik nog een wielken aan mijnen wagen;
 
't jok is uit mijn wagene. (2 maal)

Tekst en melodie.

A. De Coussemaker, Chants pop. des Flamands de France, nr. 103, bl. 325, ‘Den nieuwen wagen’. Herdrukt door Erk u. Böhme, Deutscher Liederhort, II, nr. 988, bl. 753, met Duitsche vertaling. Deze reidans maakte te Duinkerke deel uit van den ‘Rozenhoed’, als variante van het liedje: ‘Komt hier, gy proper maegdetje’; zie hiervoren, nr. 381, bl. 1394. - B. Mij voorgezongen door mijn vriend F.A. Gevaert, die mij verzekerde, dat dit liedje uit zijne kinderjaren, hem altijd levendig was bijgebleven. Deze normaal iastische melodie zal ten minste zoo oud zijn als de zangwijs medegedeeld door de Coussemaker. - Vgl. Gevaert, La mélopée antique, bl. 310, thema 24: ‘Caro mea requiescet in spe’. - In de O. en n. Hollantse boeren lieties, 2de uitg., Amst. c. 1700, treft men, onder nr. 73, met de aanduiding: ‘Nae engelandt vaeren’, deze melodie aan:



illustratie

[pagina 1400]
[p. 1400]


illustratie

Volgens J. ter Gouw, Volksvermaken, 1871, bl. 106, zou het volgende liedje in 1651 bij de Engelsche Navigatie-acte zijn thuis te brengen:

 
Groene granen,
 
witte zwanen,
 
Wie wil meê naar Engeland?
 
Engeland is gesloten,
 
de sleutel is gebroken,
 
en daar is geen smid in 't land,
 
die den sleutel maken kan.

Büsching und von der Hagen, Sammlung Deutscher Volksldr., 1807, nr. 115, bl. 281, deelen een dergelijk liedje mede:

 
Eene, meene, mieken, Mäken
 
hät en Metzer, will die stäcken,
 
hät en Stock un will die schlån.
 
Kumm will'n beid' nå England gåhn.
 
Engeland is togeschlåten,
 
Schlötel is intwei gebråken.
 
Veer Pärd vör den Wågen,
 
ick will sitten, du sa[l]st jågen:
 
zibber de bibber, de biff, baff, aff!

B. en v.d.H.. bl. 417, voegen daarbij: ‘Merkwürdig ist die Erwähnung von England, und das Lied stammt vielleicht noch ursprünglich aus den Zeiten der

[pagina 1401]
[p. 1401]

Wanderungen der Angeln und Sachsen nach Britanien’. - Erk u. Böhme, Deutscher Liederhort, III, nr. 1867, bl. 600, en Böhme, Deutsches Kinderlied u. Kinderspiel, nr. 1731, bl. 390, op het voorbeeld van anderen (zie Dr. Kalff, Het lied in de M.E., bl. 492), zijn van eene andere meening. Voor hen is, naar de verklaring van Mannhardt, ‘Engelland’ het ‘Land der Engel, Seelenreich, Lichtreich, Alfenland’, dat geldt als ‘Inbegriff aller Freude’:

 
Achtern Kerkhof stuff dat Sand,
 
in Engelland, in Brabant.
 
Jüffer mit de Tute
 
Helle mit beschute, enz.

‘Naer Engeland varen’ zal met de volksverhuizingen zeker al niet veel meer te maken hebben dan het ‘naar Oostlant’ of ‘in Oostlant varen’ (zie hiervoren I, bl. 714). - ‘Engelland’ tegenover ‘Brabant’ gesteld, bewijst genoeg, dat hier van geen bovenaardsch land der zielen, maar van eene ondermaansche plaats spraak is. Ook in het liedje: ‘Noch weet ic een ouden couden man’ (zie hiervoren, nr. 261, bl. 942), str. 7, heeft Engeland den zin van land van geluk, van geneugten.

De ‘Tute’, die Böhme voor een ‘Horn oder Trompete’ neemt, zal wel eene gepijpte muts (Fr. bonnet tuyauté) zijn. Schuermans, Idioticon (Bijvoegsel), bl. 339, op het woord tuit, tute = muts, kap, vrouwenhoofddeksel, verzendt naar De Bo. Het woord tute is nog heden in West-Vlaanderen bekend.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

lied

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank