Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het oude Nederlandsche lied. Deel 2 (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het oude Nederlandsche lied. Deel 2
Afbeelding van Het oude Nederlandsche lied. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Het oude Nederlandsche lied. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (26.25 MB)

XML (1.74 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het oude Nederlandsche lied. Deel 2

(1905)–Florimond van Duyse–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 1479]
[p. 1479]

399. Laat ons te samen vroolijk zijn.
(De hemel is de onze)

A.



illustratie

 
Laat ons te samen vroolijk zijn,
 
de hemel zal de onze zijn.
 
De hemel is de onze!
 
En waren wij dan zoo vroolijk niet,
 
de hemel en ware de onze niet,
 
maar nu is hij de onze!
[pagina 1480]
[p. 1480]

Laet ons eeten en drinken, en vroelyk zyn.
B.

 
Laet ons eeten en drinken, en vroelyk zyn,
 
't is toch zoo lan'he dood te zyn.
 
En den duivel is dood;
 
en den hemel is den onzen.
 
En ware den hemel den onzen niet,
 
wy en waren zo vroeylyk niet.
 
En den duivel is dood;
 
en den hemel is den onzen.

Den hemel is den onzen!
C.

 
Den hemel is den onzen!
 
En waer den hemel den onzen niet,
 
wy en waeren zo vroeylyk niet.
 
Kyrie eleyson;
 
Christe eleyson;
 
Kyrie eleyson.

2. t.: Al waer, enz.

Tekst en melodie. A.

Lootens et Feys, Chants pop. flamands, 1879, nr. 154, bl. 246, ‘Ronde’. Het laatste vers, zeggen de uitgevers, wordt verschillende malen herhaald, terwijl de kinderen zich aan allerlei vreugdegebaarden overleveren.

De melodie is eene variante van de vroeger zeer populaire zangwijs: ‘On doit soixante mille francs’, ook bekend als: ‘C'est ce qui vous console’ (of ‘désole’), ontleend aan het toneelstuk: Les dettes, comédie en 2 actes, mêlée d'ariettes, van N.J. Forgeot (1758-1789), muziek van St. Champein (1753-1830), vertoond te Parijs op het Théâtre Italien, den 8 Januari 1787. De melodie komt voor onder nr. 428 van La clé du caveau, 1ste uitg., Parijs 1811:



illustratie

[pagina 1481]
[p. 1481]


illustratie

 
On doit soi - xan - te mil - le francs,
 
On prend fem - me de soi-xante ans,
 
C'est ce qui vous dé - so - le,
 
C'est ce qui vous dé - so- le.
 
Le jour que vous vous ma - ri - ez,
 
Tous vos cré-an - ciers sont pay-és,
 
C'est ce qui vous con - so - le,
 
C'est ce qui vous con - so - le,
 
C'esi ce qui vous con - so - le,
 
C'est ce qui vous con - so - le.

Deze melodie diende tijdens de Brabantsche omwenteling, voor het beruchte antipatriottenlied: ‘Een boer, een paep, een edelman // dronken te saemen lest een kan’, met refrein: ‘den boer zal 't al betaelen’, dat op zijne beurt voor tal van liederen werd gebruikt en nog heden bij de Vlamingen niet gansch vergeten is.

Tekst. B.

De Coussemaker, Quelques recherches sur le dialecte flamand de France, in Annales du Comité flamand de France, Dunkerque, IV (1859), nr. 29, bl. 104, aangeteekend te Millam; - Firmenich, Germaniens Völkerstimmen, III, bl. 693, naar d.C.

Tekst. C.

De Coussemaker, t.a.p., aangeteekend te Ste-Marie Capelle; - Firmenich, t.a.p. - In zijne ‘recherches’ deelt d.C., nr. 54 vlg., verschillende ‘Chants et cris des moissonneurs’ mede, die wij laten volgen, en waarin de telkens voorkomende uitroep ‘Kyrie eleison’, ofschoon ook verbasterd, op den hoogen ouderdom dier zangen en kreten wijst.

 
Kyreleise, kyreleise!
 
Os de boerinne wafers bakt,
 
de duvel houd de keisse.
 
Kyreleise, kyreleise!
 
(Belle)

2. Os = als; wafers = wafels. - 3. keisse = kaars. Over de spreuk: de duivel houdt de kaars, zie Pr. van Duyse, Belg. Museum, Gent, V (1841), bl. 232.

 
Kriole, kriole! al in, kriole!
 
Viva den akkerman
 
die 't al betaelen kan!
 
Geluk boer en boerinn',
 
't laeste voer komt in!
 
Kriole, kriole! al in, kriole!
 
Als de boerinne geen wafers en bakt,
 
't en is maar eene ioole;
[pagina 1482]
[p. 1482]
 
en als de boer geen bier en tapt,
 
't en is maer een hons vat.
 
Kriole, kriole! al in, kriole!
 
(Ghyvelde)

1. Kriole = oogstfooi. - 8. ioole, bij De Bo djoole, bonasse, imbécile. - 10. hons vát = hondsvod.

 
Kouriole, kouriole, ow!
 
Kouriole, kouriole, ow!
 
(Oudezeele)
 
 
 
Kariole, kariole!
 
Viva den akkerman,
 
die wel beschinken kan!
 
Geluk boer en boerinne!
 
't Laeste voer komt in (l.: inne),
 
Kariole, kariole!
 
(Quadypre)
 
 
 
Keriole, keriole, al in!
 
't Loaste voer gaot in.
 
Keriole, keriole, al in!
 
(Wormhoudt)

Ongetwijfeld klonken die maaierskreten in den trant van de koeierskreten en zangen, bij d.C., t.a.p., nr. 40 vlg., en van den ‘ariauw’ van Geluwe (West-Vlaanderen), te vinden in 't Daghet, Hasselt, II (1887-88), bl. 149, die iastisch aanvangend, zoo fraai lydisch sluit:



illustratie

 
A ri a ri a rui - te,
 
geeft den koe - ie - wach - ter en stui - te,
 
en nen stamp on - der zij - nen balg,
 
dat hij on - der de koe - ien rolt;
 
a - a - ri - a - auw, a - a - ri - a - auw.

Balg klinkt bolg en maakt assonantie uit met rolt.

 

Hoffmann v.F., Geschichte des deutschen Kirchenliedes, 3de uitg. 1861, bl. 8, leert, hoe van de eerste tijden van het Christendom de roep: Kyrie eleison’ bij het

[pagina 1483]
[p. 1483]

volk in gebruik trad: ‘Der religiöse Volks- oder Kirchengesang der Deutschen’, zegt H.v.F., ‘in den ersten Jahrhunderten der christlichen Zeit bis zum zehnten beschränkte sich lediglich auf das Rufen der Worte Kyrie eleison, Herr erbarme dich. Diesen uralten, einfachen, bedeutungsvollen Ruf hatten römische Mönche aus Italien, wohin er durch griechische Christen verpflanzt worden war, nach Deutschland mitgebracht; sie wussten den heidnischen Deutschen und den unter ihnen ansässigen Slaven nichts Beziehungsreicheres, Bedeutungsvolleres für ihre heidnischen Lieder und bei dem Widerwillen und Abscheu dieser Völker gegen die lateinische Sprache nichts Einfacheres zu geben’.

Hetzelfde gebeurde met den roep ‘Alleluia’.

‘Wie das Kyrie’, zegt op zijne beurt Ferd. Wolf, Ueber die Lais, Sequenzen und Leiche, 1841, bl. 29, war nämlich auch das ‘Halleluja’ schon frühzeitig ein unter dem Volke allgemein verbreiteter Freudenruf, und daher ein ächt volksmässiger Refrain geworden; denn schon in den ersten Jahrhunderten des Christenthums kommt es, ausser in den eigentlichen Kirchenliedern, auch als Freudengesang der Kinder, Landleute, Hirten und Schiffer, und als Feldgeschrei oder Schlachtruf vor....’

Echter treffen wij ten onzent het ‘Alleluia’ alleen in geestelijke volksliederen aan. In het lied: ‘In den hemel is eenen dans’ (zie hierna) vindt men het refrein ‘Alleluia’, voorafgegaan door de woorden ‘Benedicamus domino’, die er de vertaling van uitmaken. In een ander: ‘Het was een maghet wtverkoren’ (zie hierna) luidt het: ‘O o o, benedicamus domino’. Vgl., mede hierna, het lied (Ps. 116): ‘Loeft God den Heer’ - ‘nae die wise: Benedicamus domino / alleluya / alleluya / alleluya’.

Het oude Paaschlied ‘Christ ist erstanden’ (E.u.B., III, nr. 1970, bl. 676, sluit met het dubbel refrein: ‘Alleluja, Kyrieleis! Kyrieleyson!’, terwijl eene andere lezing ‘Christ der ist erstanden’ (E.u.B., nr. 1974, bl. 681) alleen met het woord ‘Halleluja’ sluit en de Nederlandsche lezing: ‘Christus is op ghestanden’ (zie hierna) daarentegen geen ander refrein dan ‘Kyrieleison’ kent.

Aan een anderen kant hebben Duitsche kerstliederen tot refrein nu eens: ‘Kyrie eleyson’ (E.u.B., t.a.p., bl. 625, 626, 627, 632, enz.) dan weer: ‘Halleluja’ of ‘Alleluya’ (E.u.B., t.a.p., bl. 639, 640); terwijl in het 15de-eeuwsche kerstlied: ‘God groet u edel maechdekijn’ (Hoffmann v.F., Niederl. geistl. Ldr., 1854, nr. 3, bl. 20) al de strophen aanvangen met ‘Alleluia’.

Ook in het kerstlied: ‘Nu sijt willecome’ (zie hierna) treft men het refrein ‘Kyrieleys’ aan, terwijl in het lied: ‘Kyrie, God is ghecomen’, de verschillende strophen aanvangen met het woord ‘Kyrie’ en sluiten met het woord ‘eleyson’ (zie mede onder de geestelijke liederen onzer verzameling). De twee uitdrukkingen of roepen: ‘Alleluia’ en ‘Kyrie eleyson’, werden dus in het volkslied onverschillig gebruikt. Over den oorsprong en het gebruik van beide binnen en ook buiten de Kerk kan men nog raadplegen Migne (l'Abbé), Dictionnaire liturgique, Paris 1853, kol. 105 vlg., 734 vlg.

De hierboven medegedeelde ‘ariauw’ behoort tot de gereciteerde liederen; vgl. hierboven I, nr. 7, bl. 48: ‘Mi Adel en hir Alewijn’, alsmede nr. 377, bl. 1378 hiervoren: ‘Schaapwachter, schaapwachter, waarom’.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

lied

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank