Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het oude Nederlandsche lied. Deel 3 (1907)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het oude Nederlandsche lied. Deel 3
Afbeelding van Het oude Nederlandsche lied. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Het oude Nederlandsche lied. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.60 MB)

XML (1.76 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het oude Nederlandsche lied. Deel 3

(1907)–Florimond van Duyse–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 1965]
[p. 1965]

508. Ontwaeckt, loopt, herders, desen nacht.

Eerste melodie.



illustratie

Variante.



illustratie

[pagina 1966]
[p. 1966]

Tweede melodie.



illustratie

 
1.
 
‘Ontwaeckt, loopt, herders, desen nacht,
 
verlaet all' uwe schaepen;
 
uw' nieuwen koninck lof verwacht,
 
en blyft niet langer slaepen;
 
geeft soet gesanck, en wilt schalmey
 
noch fluyte niet vergeten,
 
waer mé gy in de groene wey
 
soo dickwils zijt geseten.’
 
 
 
2.
 
- ‘Wat een ontydigh stem voel ick
 
soo vroegh myn ooren raecken,
 
en my op eenen oogenblick
 
uyt mynen slaep ontwaecken?
 
Den nacht versoeckt noch lange rust,
 
den haen gaet noch niet schreyen;
 
laet ieder slaepen naer syn lust,
 
eer gy roept naer de weyen.’
 
 
 
3.
 
- ‘Te lanck, ô herder, duert uw' rust,
 
heft uw' vermoeyde leden;
 
het hemels licht schynt op dees kust;
 
verstaet gy wel myn reden?
 
Geboren is den Heer, Godt mensch,
 
om breeder te verklaeren;
 
ick dael van boven om uw' wensch,
 
en vreught te openbaeren.’
[pagina 1967]
[p. 1967]
 
4.
 
- ‘Wat klaerheyt sien ick onverwacht
 
voor myn gesicht verschynen?
 
Siet seffens op den midder-nacht
 
de duysterheydt verdwynen.
 
't Is seker dat den Heer van al
 
op d'aerde wordt geboren;
 
myn hert en ziele branden sal
 
door 't licht soo lanck verloren.’
 
 
 
5.
 
- ‘'t En is dan, herder, niet te vroegh;
 
gaet, geeft hem hart en sinnen;
 
men kan niet haestigh zijn genoegh
 
om Godt te gaen beminnen.
 
Spoeyt u, roept uw' gebueren al,
 
en gaet met vol betrouwen
 
dien Godt vol teerheydt, in een stal,
 
met teere liefd' aenschouwen.’
 
 
 
6.
 
- ‘Kloeck, herders al, staet op met my,
 
den Heer komt ons ontmoeten;
 
leydt, engels geesten, ons daer by,
 
om 't hemels kindt te groeten.
 
Thoont ons de plaets, wy gaen tot hem,
 
den oorspronck van ons leven:
 
wy volgen t'saemen op uw' stem,
 
om danckbaerheydt te geven.’

Tekst.

Nieuwe geestelycke liedekens, Brugghe, by de We van Ph. J. Vincent, geest. goedk. 1740, nr. 26, bl. 39, ‘Saemen-spraecke tusschen den enghel en eenen herder, van de geboorte van den Salighmaecker. Stemme: ‘Mon Dieu, vous avez bien voulu me donner une femme, etc.’; hierboven weergegeven; - De Coussemaker, Chants populaires des Flamands de France, 1856, nr. 7, bl. 16; - D. Carnel, 't Kribbetje, enz., Annales du Comité flamands de France, I (1853), Dunkerque 1854, bl. 135; - Lootens et Feys, Chants populaires flamands, 1879, nr. 9, bl. 14; - J. Bols, Honderd oude Vl. ldr., 1897, nr. 14, bl. 19, naar een Hs. van 't einde der XVIIIde eeuw, berustend te Aarschot.

De tekst is eene navolging van een Kerstlied te vinden onder de Noëls nouveaux van den abbé Pellegrin (1663-1745), 4de uitg., 2den bundel, Parijs 1708, bl. 104: ‘Dialogue entre un ange et un pasteur, sur le mystere de la nativité de Jesus-Christ. Sur l'air: de Joconde’. Dit lied, dat mede uit zes strophen bestaat, vangt aan:

[pagina 1968]
[p. 1968]
 
L'Ange.
 
1.
 
Venez, bergers, accourez tous,
 
laissez vos pâturages:
 
un nouveau Roi naît parmi vous,
 
portez-lui vos hommages.
 
N'oubliez point vos chalumeaux,
 
ni vos douces musettes;
 
et faites de vos airs nouveaux
 
retentir ces retraites.
 
Le Pasteur.
 
2.
 
Quelle est cette importune voix
 
qui frappe mon oreille?
 
Ne puis-je dormir une fois
 
sans que l'on me réveille;
 
tantôt les coqs trop diligens,
 
tantôt l'enfant qui crie:
 
on doit laisser dormir les gens
 
quand ils en ont envie, enz.

Melodie.

I. De Coussemaker, t.a.p.; - Variante, Carnel, t.a.p., waar de melodie aanvangt op den slag. De wijs ‘Mon Dieu’, enz., door Pellegrin aangegeven als ‘air de Joconde ou Seigneur vous avez bien voulu // me donner une femme’, is, in de vooraan het boek geplaatste ‘Table des airs’, onder de vaudeville's gerangschikt. Het ‘air de Joconde’ is te vinden onder nr. 30, bl. 35, van de ‘Airs notez’ der Cantiques spirituels van denzelfden Pellegrin, Paris 1706, en in La clef des chansonniers van Ballard, Paris, I (1717), bl. 70. Naar dezen laatste:



illustratie

 
I - ris, pour un a - mant ab - sent,
 
Se - rez- vous bien fi - del-le?
 
N'en ai - me - rez - vous point un cent?
 
Ras - su - rez - nous, la Bel-le:
 
Je meurs de peur que vos beaux yeux
 
N'en - ga - gent tout le mon - de,
 
Et qu'il m'ar - ri - ve en ces lieux,
 
L'his - toi - re de Jo- con - de.
[pagina 1969]
[p. 1969]

Deze strophe, zooals zeker ook wel het voorschreven lied: ‘Mon Dieu’, enz., is eene herinnering aan den held van Ariosto's Orlando furioso, canto XXVII, naar dezen ook bezongen door La Fontaine, Contes, Livre I, conte I.

Dezelfde melodie werd herdrukt door Weckerlin, La chanson populaire, 1886, bl. 47, voor een spotlied: ‘Richelieu, Mazarin, Fleury // médecins empiriques’ (1648-49), waarschijnlijk ontleend aan het Recueil de Maurepas, en tot wijsaanduiding voerend ‘l'air de Joconde’. Deze zangwijs behoort dus ten minste in de eerste helft der XVIIde eeuw thuis. Gedurende de XVIIde en de XVIIIde eeuw wordt zij voor tal van Fransche liederen aangehaald. Zij bleef populair tot in de XIXde eeuw, daar ze nog voorkomt in La clef du caveau, 4de édit., Bruxelles, nr. 659, als ‘Air de Joconde ou Monsieur le curé n'espérez plus’. In deze verzameling wordt zij met 3/4-maat genoteerd, zooals men ze overigens ook aantreft in Recueil de romances, z.p. noch n. van drukker, II, 1774, bl. 89, voor het lied van J.A.P. de Moncrif (1687-1770): ‘Catulle a tant imaginé // d'attraits dans sa Lesbie’.

II. Lootens et Feys, t.a.p. - Eene gansch andere, meer moderne zangwijs, die aan het Fransche vaudeville van den aanvang der XIXde eeuw ontleend schijnt, treft men aan bij J. Bols, t.a.p. De zang van den Engel is heel en al verschillend met dien van den Herder.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

lied

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank

  • Naar de Nederlandse Liederenbank