Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het oude Nederlandsche lied. Deel 3 (1907)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het oude Nederlandsche lied. Deel 3
Afbeelding van Het oude Nederlandsche lied. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Het oude Nederlandsche lied. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.60 MB)

XML (1.76 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het oude Nederlandsche lied. Deel 3

(1907)–Florimond van Duyse–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 2157]
[p. 2157]

548. Ick wil mij gaen verheugen.



illustratie

 
1.
 
Ick wil mij gaen verheugen,
 
verblyden mijnen moet
 
in dat prieel van vreuchden,
 
Calvarien es so soet;
 
Heer Jesus bloet
 
dat gheeft soo soeten roke,
 
die roosen soet
 
die staen soo wijt ontploken.
 
 
 
2.
 
Die edel nachtegale
 
die sanck soo soeten sanc;
 
al inder minnen quale
 
ginc hij drij uren lanck;
 
met schoon geclanc
 
soo sanck hij met seven thoonen;
 
die Vader eer lanck
 
die hoordet inden troone.
 
 
 
3.
 
Dat ierste liet van minnen
 
dat hij gesongen heeft
 
met onverstroyden sinnen,
 
seyt hij: ‘Vader, die leeft,
 
dit volck dat sneeft,
 
die mij die doot doen smaecken,
 
dit hen vergheeft,
 
sij en weten niet wat sij maken.’
[pagina 2158]
[p. 2158]
 
4.
 
Dat tweede liedeken reyne
 
sanck onsen coninck voort,
 
totten moordenaer ghemeyne
 
sprack hij dat soete woort:
 
‘met mij accoort,
 
soo suldi heden wesen
 
int paradijs,
 
vol weelden, al ghenesen.’
 
 
 
5.
 
Met pijnen ende smerte
 
sanc hij dat derde liet;
 
tot sijn moeder bedroeft van herte
 
seyde hij: ‘o wijf, nu siet,
 
hoort mijn bediet,
 
dit is u sone voortaene;’
 
en tot sint Jan:
 
‘siet daer u moeder aene.’
 
 
 
6.
 
Hij hinc vol wonden ende pijne
 
den bloedighen bruydegom root,
 
sijn cracht begonst te verdwijnen
 
hij was ghelaten bloot;
 
met stemmen groot
 
riep hij tot onser baten:
 
‘mijn Godt, mijn Godt,
 
waerom hebdi mij verlaten?’
 
 
 
7.
 
Die hittighe minnen stralen
 
verdroogden die soete borst,
 
Jesus riep met soeter taelen,
 
die hooch gheboren vorst,
 
met grooten lost
 
ende met begeerlijcheden:
 
‘o siel, my dorst
 
naer uwer salicheden.’
 
 
 
8.
 
Als hij nu was gecomen
 
tot alder propheten bediet,
 
sanc hij met herten vrome,
 
dat hem die minne riet;
 
hij seyde: ‘nu siet,
 
mijn armkens staen ontloken.
 
tis al vervult,
 
die gratie es wt ghevloten.’
 
 
 
9.
 
Hij brack des vyants banden,
 
hij riep met grooter eerst:
 
‘o Vader, in uwen handen
 
bevele ick mijnen gheest;
 
die liefde meest
 
die heeft mij doen smaken
 
den bitteren doot,
 
wt minnen en charitaten.’
 
 
 
10.
 
O prince, ghij hebt victorie
 
al door u bitter doot,
 
brengt ons tot uwer glorie
 
al door u wonden root;
 
dijn liefde groot
 
doet ons altijt ghedincken,
 
met danckbaerheyt
 
in uwen lof ontsincken.

2, 5. Vgl. hierna nr. 554, bl. 2175, 5, 3, van ‘Och hoe lustelic is ons die coele mei ghedaen’.

Tekst.

Het hofken der geestelycker liedekens, Loven 1577, bl. 139, ‘op die wijse: Die fieren nachtegale / hy sanc soo soeten sanck’.

Melodie.

Dit lied is eene vergeestelijking van het lied: ‘Ick wil mi gaen verhuegen’; zie hiervoren I, nr. 118, bl. 467. Zonder eenigen twijfel werd het voorgedragen op dezelfde melodie als dit laatste; vgl. den aanvang van str. 2 van den wereldlijken en van den geestelijken tekst.

‘De fiere nachtegale’, aangeh. bij Theodotus, Het Paradys der geest. en kerck.

[pagina 2159]
[p. 2159]

lof-sanghen (1620), uitg. Antw. 1648, bl. 494, voor: ‘Ryck Vader, God almachtigh’, te vinden met denzelfden tekst bij Ben. van Haeften, Den lust-hof der christelycke leeringhe, Antw. 1622, bl. 134, zoowel als de zangwijs: ‘De fiere nagtegale’, die men aantreft bij G. d[e] S[waen], Den singende zwaan, (Antw. 1655), uitg. Leyden, 1728, bl. 115, voor: ‘Ik groet u / Sint Gregori’, berust op anderen strophenbouw. - Deze melodie diende ook voor het lied: ‘Komt Fama nu ter eeren’ (Triumph-liedt over de heerlicke victorie van 's Hertogenbosch, 1629) te vinden bij H.J. van Lummel, Nieuw Geuzenlied-boek, nr. 202, bl. 504, waarover A.D. Loman, Melodieën der Geuzeliedjes, in Bouwsteenen, II (1872-74), bl. 222. De zangwijs: ‘O fiere nachtegael’ vermeld hiervoren I, bl. 349, berust insgelijks op anderen strophenbouw.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Het hofken der geestelycker liedekens


auteurs

  • Anoniem Hofken der geestelycker liedekens, Het


lied

  • Naar de Nederlandse Liederenbank