Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het oude Nederlandsche lied. Deel 3 (1907)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het oude Nederlandsche lied. Deel 3
Afbeelding van Het oude Nederlandsche lied. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Het oude Nederlandsche lied. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.60 MB)

XML (1.76 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het oude Nederlandsche lied. Deel 3

(1907)–Florimond van Duyse–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 2701]
[p. 2701]

706. Hoe wonderlick sijn de wercken Gods.

 
1.
 
Hoe wonderlick zijn de wercken Gods,
 
onbegrypelick zijn zijn weghen:
 
hy leyt ter hellen en weder wt,
 
hy can slaen en ghenesen.
 
 
 
2.
 
Seer onbekent is den vernuft
 
der goddelicker saken;
 
maer inden Heere set u gherust,
 
hy weet so wel te maken.
 
 
 
3.
 
Aenroept den Heere in uwen noot,
 
in hem wilt u begheven;
 
hy is alleen die daer slaet doot
 
en weder brenghet dleven.
 
 
 
4.
 
Int oordeel en zijt niet ghereet,
 
int doemen en wilt niet raken;
 
want dat de Heere ghebroken heeft,
 
dat can hy weder maken.
 
 
 
5.
 
Seer dom so is des menschen sin,
 
heel ydel is zijn hantieren;
 
maer laet den Heere u sorghe zin,
 
hy salt so wel regieren.
 
 
 
6.
 
Betrout den Heere al datter leeft,
 
neemt hope tot eender erven;
 
want so seer als hy gheslaghen heeft,
 
so can hy weder salven.
 
 
 
7.
 
Ghelooft dat daer gheschreven is,
 
verstaghet tuwer leere:
 
dat by den mensche onmoghelick is,
 
is moghelick by den Heere.
 
 
 
8.
 
Het was een vrouken van wesen slecht,
 
die Heere was haer verbeyden;
 
alleen aen hem houdt sy haer recht,
 
daer en wiltse oock niet af scheyden.

2, 2. t.: godlicker. - 5, 3. zin = zijn.

Tekst.

Veelderhande gheestelicke liedekens, 1558 (beschreven door Dr. F.C. Wieder, De Schriftuurlijke liedekens, 's-Grav. 1900, bl. 139, nr. XXXIX), sign. M iv ro, ‘na de wijse: Een ridder en een meysken ionck’; hierboven weergegeven; - Veelderh. liedekens, Amst. 1599, bl. 125 vo, zelfde wijsaanduiding. ‘Dit lied drukt op schoone wijze het onbezorgd vertrouwen in God uit, zonder dat het verstand er zich rekenschap van geeft’ (Dr. F.C.W.). Zie mede De Schrift. liedekens, Regist., nr. 324 en bl. 62.

Melodie.

Zie het lied: ‘Een ridder ende een meysken ionck’, I, nr. 25, bl. 156, hiervoren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken