Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichtjes voor kinderen (1849)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.47 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichtjes voor kinderen

(1849)–Prudens van Duyse–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 31]
[p. 31]

Het drie-Koningenfeest.

 
Ook Drie-koningen werd gistren
 
Luid gevierd in onze woon.
 
't Koningtrekken mogt geschieden,
 
Onzer deugd en vlyt tot loon.
 
 
 
Als nu de avond was gekomen,
 
Leî men briefjes in een hoed.
 
Ik trok de eerste, en ik was Koning,
 
Koning van elkeen begroet.
 
 
 
Op omkransden zetel zat ik:
 
Want die zetel was myn troon.
 
'k Droeg een schoonen rooden mantel,
 
En een schoone gouden kroon.
 
 
 
Chocolade zoude ik schenken,
 
Van de beste soort, ja wel,
 
Met een lekker boterkoekje,
 
Of een lekkere mastel.
[pagina 32]
[p. 32]
 
Zuster Mietje, als Koninginne,
 
Zat aen myne linkerzy'.
 
Nooit was beider kopje ledig,
 
Nooit ontbrak ons lekkerny.
 
 
 
Bakkerinne was ons meissen,
 
Met die dienste zeer te vreê.
 
Zy geriefde vlug de tafel;
 
Daerom deed ze ook met ons meê.
 
 
 
Onze goede knecht was schenker:
 
Of hy zich ook moeite gaf!
 
Of hy kopjes had te vullen!
 
De arme jongen zweette straf.
 
 
 
Eerejuffer was Adaetje,
 
Opgeschikt in wit gewaed,
 
Met een kransjen om de hairen,
 
En een tuiltje tot sieraed.
 
 
 
Kleine Herman was het zotje,
 
En het ging hem aerdig af;
 
Daer ons zyne bonte kleeding
 
Stof tot vrye vreugde gaf.
[pagina 33]
[p. 33]
 
Vader zoude speelman wezen -
 
Moeder, zangeres van 't hof.
 
Makkers, was het niet gelukkig,
 
Dat men 't al zoo netjes trof?
 
 
 
Ondertusschen belde een grysaerd,
 
Beedlend om een stukje brood.
 
De arme man mogt mede bly zyn:
 
Vader gaf hem bier en brood.
 
 
 
Verder zongen wy, al dansend,
 
‘'t Ei, 't was in de Mei!’ in koor.
 
Vader speelde op zyne vedel,
 
Moeder zong ons 't liedje voor.
 
 
 
Men vergunde ons op te blyven
 
Tot de klokke negen sloeg.
 
Aen het zingen, aen het springen
 
Hadden wy nu ook genoeg.
 
 
 
Ieders oogen blonken vrolyk,
 
Blonken vrolyk als de myn.
 
Is een koning zoo gelukkig,
 
O, dan wilde ik koning zyn.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken