Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De broeders (1894)

Informatie terzijde

Titelpagina van De broeders
Afbeelding van De broedersToon afbeelding van titelpagina van De broeders

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.63 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel
toneeltekst (modern)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De broeders

(1894)–Frederik van Eeden–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 229]
[p. 229]

14e Acte.

 
Men heeft hen op een praalbed in den Dom
 
geleid, in Moskou's ronde Kathedraal.
 
 
 
De zware tempelwandingen omhoeden
 
hun hoog domein van heiligheid en rust.
 
 
 
Met kostbaar kleed heeft men de twee bekleed,
 
star van juweelen, bij elks wonde hoofd
 
de bont-omboorde tsarenkroon gesteld.
 
 
 
De hooge, slank-omtogen ramen nooden
 
het hemel-licht, dat haat niet kent, en doen
 
het aan met rood, met blauw, met violet,
[pagina 230]
[p. 230]
 
met heilig geel - zóó laten zij 't omlaag,
 
vrede den menschen, vrede-brengend licht.
 
 
 
Men heeft hen zij aan zij, om elkaars schouders
 
hun armen, en des eenen broeders rechter
 
in linkerhand des anderen geleid.
 
 
 
Reeksen vergulde lampen hangen neer
 
van hoog af-armend, stang aan stang. Gevonk
 
van kaarsen straalt aandachtig, fijn en stil.
 
 
 
Op een wit bed van argelooze bloemen
 
lei men de stroeve, doode leden recht.
 
 
 
Hier heeft hun woeden uit, - hun stalen sabels
 
liggen ter zij, maar de verstorven handen
 
houden elkander en bewegen niet.
 
 
 
De schemering is vredig, menschen preev'len
 
geknield op koelen steen. Hoog van den Dom
 
golft klokkengalm, golft klokkengalm vèr rond.
 
 
 
Van bloed gereinigd liggen de gelaten,
 
kalm en steenbleek, naar 't koepeldak gericht.
[pagina 231]
[p. 231]
 
Nu haten ze niet meer, der oogen blik
 
is zacht door donk'ren wimperrand bemanteld.
 
Eendrachtig liggen hun twee rechte lijven
 
gerust en stil in strengen dood gestrekt.
 
 
 
Azuren wolkjes wierook gaan als schucht're
 
gepeinzen dralend vragen God omhoog,
 
en smelten in den schemer der gewelven.
 
 
 
't Schelletje klinkt, de menigt buigt, daarbuiten
 
dreunen de bronzen klokken, bronzen klokken.
 
 
 
De priester pleegt, vroom bezig bij 't altaar
 
al 't ritueel, de lange litanie
 
bidt hij met plechtig-sterken aanroepsgalm.
 
't Schelletje klinkt, hij neigt en wendt en neigt,
 
't koor klaagt luid na, in responsoriën.
 
 
 
Ringsom, in kringwacht, staan de twaalf geweld'ge
 
tempelkolommen, dragende den ring
 
des koepeldoms, waarop rondgaande woorden
 
als een goudstavig reuze-diadeem
 
omkronen 't doodenbed: ‘gloria in
 
excelsis deo - et in terra pax
 
hominibus bonae voluntatis’.
[pagina 232]
[p. 232]
 
Nu gaat de priester met zijn groote, witte
 
tiaar en stijf, goud-flonkerend gewaad
 
naar 't praalbed, sprenkt met wijwater de lijken
 
en schuift een kleine rol van perkament
 
tusschen de doode, saamgelegde handen.
 
Priester.
 
- ‘In Vaders, Zoons en Heil'gen Geestes naam!
 
 
 
Ik, opperpriester van Gods Kerk, getuig
 
dat Peter Alexeiewitch, eens Tsar
 
der Moscoviten, Keizer aller Russen
 
leefde als vroom Kristen, als goed zoon der Kerk,
 
en stierf in 't alleen-zaligend geloof.
 
 
 
Hij heeft gezondigd maar in biecht bekend
 
zijn zonden, - en schoon snelle dood voorkwam
 
zijn laatste biecht en 't heilig sacrament,
 
reken ik dit, krachtens mijn recht, geschied,
 
en heb ik hem, in 's Heeren naam, vergeven.
 
 
 
Zijn groot werk blijft, maar zijn arm volk beweent
 
verweesd, den held, den vader, die zijn kroost
[pagina 233]
[p. 233]
 
door wond're moed en wijsheid heeft verlost
 
uit vijands keet'nen en barbaarschheids nacht.
 
 
 
Gedenk, almachtig God, zijn ziel ten goede.’ -
 
Er rijst wanhopig jammeren van vrouwen
 
die handenwringen en de borst zich slaan.
 
de Vrouwen.
 
- ‘Peter, Peter, spreekt gij dan heel niet meer!
 
Wat ligt gij dan zoo stil! waar is uw stem?
 
Waarom blijven uw heldere⁀oogen dicht?
 
Peter! Peter! ons vadertje!⁀onze held!
 
Zeg nog iets tot ons! - Zijt gij dan vertoornd!
 
Heeft men niet goed genoeg voor u gezorgd?
 
Wat heeft u dan ontbroken, hadt gij dan
 
geen spijs, geen drank, geen knechten, geen paleis?
 
Antwoord ons dan! antwoord ons, Peter! Peter!’ -
 
De voeten recht, tevrêe-in-schaduw d' oogen
 
liggen de Broeders rustig, hand in hand.
[pagina 234]
[p. 234]
 
Priester.
 
‘In naam des Vaders, Zoons en Heil'gen Geestes!
 
Ik, proto-presbyter der Kerk, getuig
 
dat Joan Alexeiewitch, des Tsaren
 
Alexis' zoon, en Keizer Peters broer
 
leefde⁀als een kristen en goed zoon der Kerk
 
en stierf in 't alleen zaligend geloof.
 
Hij heeft gezondigd maar in biecht bekend
 
zijn zonden - en schoon 's Keizers woord verbood
 
zijn laatste biecht en 't heilig sacrament,
 
acht ik die veete door den dood gezoend,
 
zijn zonden door zijn bittre straf gedelgd,
 
krachtens mijn recht, 't oliesel toegediend,
 
en heb ik hem, in naam van God, vergeven.
 
 
 
Zijn leven was devotie, zijn hart zacht
 
geen eigenbaat, geen lustbejag, geen trots
 
heeft hem bewogen. Deze leefde⁀en stierf
 
één onder 't volk, voor wat hij 's volks heil dacht.
 
 
 
Almachtig Heer, gedenk zijn ziel ten goede.’ -
 
Een wilder, luider jammerkreet der vrouwen.
[pagina 235]
[p. 235]
 
de Vrouwen.
 
- ‘Joan! Joan! - vadertje! - goede vriend!
 
Ga nog niet heen! niet heen! Blijf toch niet zwijgen!
 
Geef ons uw vriendelijke woorden nog!
 
Joan! mijn lief! - Joan! mijn schat! - Wat deed
 
u ons verlaten, die u zoo beminnen!
 
Antwoord ons dan! antwoord ons! Joan! Joan!’ -
 
De voeten recht, tevrêe-in-schaduw de⁀oogen
 
liggen de Broeders rustig, hand in hand.
 
de Priester.
 
- ‘Deze getuigenis op perkament
 
beteekend en verzegeld, geef ik hier
 
Peter en Joan tot een paspoort mee,
 
dat hen St. Petrus 't Hemelrijk ontsluit.
 
 
 
Gedenk, Almachtig God, hun ziel ten goede.
 
Amen!
 
de Menigte.
 
Amen, amen!’ -
[pagina 236]
[p. 236]
 
Dan, als de schemer zwaarder wordt, vertrekken
 
de menschen schuifelend, priesters en knapen
 
niet meer zoo plechtig, na gedane taak.
 
 
 
Met in hun handen 't perkament, bewaakt
 
door sombre wachten, blijft het Broederpaar
 
eenzaam in 't aldoor dichter zwart der kerk,
 
waar gouden heerschen gaat 't gestraal der kaarsen
 
telkens vernieuwd.
 
Een priester met koorknapen
 
en enkle vromen houden in gebed
 
de lange wake.
 
Buiten blijft de nacht
 
van klokgebengel, klokgebengel vol.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken