Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De broederveete (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van De broederveete
Afbeelding van De broederveeteToon afbeelding van titelpagina van De broederveete

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.57 MB)

Scans (3.46 MB)

ebook (2.77 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel
toneeltekst (modern)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De broederveete

(1912)–Frederik van Eeden–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 114]
[p. 114]

10e Acte.

 
Zie nu het somber, Acherontisch strand.
 
 
 
De vale vloed is als een groote zee
 
die ploft met dof gebonk de logge golven
 
in lange lijnen, schuimloos, op de kust.
 
 
 
De rotsen, hoog getoorend, steenkool-zwart,
 
zoo dreigend of een zucht hen zou doen kantlen,
 
glimmen in vreemden glans, die licht niet is,
 
van 't lage, gansch egaal bruinvale zwerk.
 
 
 
Maar ginder licht, achter de strakke kim
 
een grille kraterlaaying, wonderbaar
 
opflakk'rend plots met hooge, roode vlammen,
 
getakt, onhoorbaar, tot aan 't zénith óp,
 
dan wèg. Maar aldoor, hooven zwarte kim
 
blijft er een onheilvolle, geele gloed.
 
satan.
 
- ‘Hierheen, mijn beste! weet je 't nog? - 't Is lang
[pagina 115]
[p. 115]
 
al sinds uw laatst driedaagsch bezoek, te vluchtig
 
om u behoorlijk t' orienteeren. Zie!
 
daar is de vuurbaak van mijn republiek
 
de vrijheidstoorts, verlichtende de waereld.
 
 
 
Wat zegt gij weinig, neef! voel je⁀al berouw?
 
de zoon.
 
Wat baten woorden in het oor van hem
 
die ziet de daaden in hun slechtsten schijn
 
daar hij niet kán hun diep motief bevatten.
 
satan.
 
Had dit dan óók maar niet gezegd.
 
Maar nu,
 
nu om een boot! Hier helpen vleugels niet.
 
de zoon.
 
Volg mij, mij draagt de vloed.
 
satan.
 
Pas op! pas op!’ -
 
 
 
Er branden blaauw'ge bliksem-spranken los
 
waar Satans voet den looden vloed beroert,
 
als berstend vuur-ijs, en de Heiland keert.
 
satan.
 
- ‘'k Vraag duizendmaal vergeeving, - 't zal niet gaan.
 
Ik ben beschaamd, u zoozeer te belemm'ren,
 
maar meer geloof dan Petrus heb ik niet.
[pagina 116]
[p. 116]
 
de zoon.
 
Ik wil u dragen.
 
satan.
 
Dank voor 't vriend'lijk woord.
 
Maar als mijn ongeloof eens zwaarder woog
 
dan uw geloof? Dan gingen we⁀allebei.
 
Mag 'k dat riskeeren? Denk aan uw verwanten.
 
Wat zou liet zijn, als óns iets ooverkwam!
 
Heb liever wat geduld. Ik roep een boot.
 
Boot aho - o - o - ie!!’ - -
 
 
 
De galm zeilt als een groote voogel op,
 
slaat langs de grimme rotsen, scheert de golven
 
en vult het scheem'rend zwerk met trilling, die
 
het hart doet sidd'ren en den adem stremt.
 
 
 
Maar na haar sterven blijft het heel lang stil.
 
Geen voogel schreeuwt, de donkre golven dreunen.
 
satan.
 
- ‘Boot aho - o - o - ie!!’ - -
 
 
 
Antwoordt, aan 't strand, aan deeze zelfde zij,
 
Psyche, verdoold, met droeve melodij.
 
psyche.
 
- ‘Waar is de dageraad? Waar is de dageraad?
 
Help! wie daar roept. Help mij, goedige!
 
Ik ben zoo moe. Zie mijn bloedige
[pagina 117]
[p. 117]
 
voeten, van steenen wond.
 
Zie mijn vereenzaming, zie mijn verslagen staat!
 
Speelend in scheemering volgde⁀ik mijn zusters niet
 
eer nog de nacht verzwond,
 
tot ik dien gloed daar en dit droef kustgebied
 
maar niet de morgen, de morgen vond.
 
satan.
 
Wees goedsmoeds, kind! de morgen is op hand.
 
psyche.
 
Wat is die lava-gloed, die roode brand?
 
Is dat de zon wel? Is dat het morgenrood?
 
Is dit de zee?
 
Stroomt hier de bron-wel die alle zorgen doodt,
 
die alle wee
 
eeuwiglijk heelen kan?
 
Waar zijn mijn zusters, mijn lieve gespeelen dan?
 
Wee! - leeg is het strand.’ -
 
 
 
Heel uit de verte, waar nog 't oog niets ziet
 
nadert een dof, eentoonig riemgeklots.
 
de zoon.
 
- ‘Is 't Charon?
 
satan.
 
Ahasverus is 't, ik schonk
 
na Charons dood den armen jood genade.
 
Zijn voeten waren van het gaan zoo plat
[pagina 118]
[p. 118]
 
als van een zeehond, nu laat ik hem roeien.
 
Duid het niet euvel dat 'k uw wraak verzacht.
 
de zoon.
 
Ik wil zelf roeien deeze maal.
 
satan.
 
Bravo!
 
ééns op oneindig is toch altijd wát.
 
ahasverus.
 
Wie 's dat? Een mensch?
 
satan.
 
Ja, maar een heel bizonder,
 
Kè'j'm niet meer, oude? - Kijk eens! Hoog bezoek.
 
ahasverus.
 
Lik me de maars.
 
satan.
 
Wel foei! is dat berouw?
 
Neen, maar! zoo'n lompe grompot! Zou je 'm niet
 
voor 'n Hollandsch dichter houden gaan, in plaats
 
van 'n palestijnsche schoenenjood? Fi donc!
 
de zoon.
 
Ik wil uw kwaad vergeeven.
 
ahasverus.
 
Val in twee!
[pagina 119]
[p. 119]
 
Slof zelf eerst duizend jaar de waereld door,
 
blijf nou maar met je⁀erbarmen van mijn lijf.
 
Ik hield de wet. Jij niet. Laat mij maar roeien.
 
Wie 's dat daar? Moet die óók mee? 't Kind heeft vleugels.
 
satan.
 
Kapellenvleugeltjes. Enkel voor sieraad.
 
psyche.
 
U ken ik Heer! zijt gij de Christus niet?
 
de zoon.
 
Ik ben 't.
 
psyche.
 
O geef mij uw veilige hand!
 
Nu kan 'k niet doolen, wel? - maar waarom laat
 
gij smaad en grofheid om u doen, mijn Heer?
 
Hoe vindt gij goed wijding te doen ontheil'gen?
 
Ik dacht dat misdaad.
 
satan.
 
Niet zoo wijsneuzig, jufje! hij weet best.
 
En wie hem geen gelijk geeft oordeelt hij
 
klein van bevatting en geen antwoord waard.
 
de zoon.
 
Kind! 't is om u. Dit was nog niet gedragen.
 
psyche.
 
Heer, ik versta niet. Was niet zwaar genoeg
 
tot mijn verlossing 't kruis op Golgotha?
[pagina 120]
[p. 120]
 
de zoon.
 
Onrecht gedaan is zwaarder dan geleeden
 
psyche.
 
O Heer! o Heer! buig u niet zóó omlaag.
 
Wat zal er van mij worden, als ik zie
 
uw godlijkheid gekrenkt? Gaat gij kwaad doen?
 
de zoon.
 
Wie ooren heeft te hooren, hoor! Ik stierf
 
daar 'k wierp de zaden der zachtmoedigheid
 
in 't barre, blinde zand van haat en twist,
 
latend het heil'ge dorre' om liefdes wil.
 
Maar rijper zijn de tijden, ander licht
 
rijst boven 't droeve land, wijde woestijnen
 
wachten de laving van het nieuw begrip.
 
 
 
Weer breng ik allen, wat bij wein'gen was,
 
hoeveelen ook de hooge gift ontwijden.
 
De muren rond de tempelhooven vallen
 
en tot dit godd'lijk heiligdom voer ik
 
zondaren en onreinen, in gena: -
 
Leed is als zonde, zonde⁀als leed, der waan
 
kinderen beiden. En geen sterflijk mensch
 
is van zijn broeders door het kwaad gescheiden.
 
Geen mensch doet onrecht, of het schijnt hem recht,
 
en geen kan gansch rechtvaardig zijn, die lijdt.
 
 
 
Zoo droeg ook ik, die droeg het kruis der smart,
 
den last der waan, de diepe foltering,
[pagina 121]
[p. 121]
 
feller dan schuldloos leed, der ziel die voelt
 
in 't eigen teeder weefsel zich verward,
 
die recht-begeerig, onrecht niet ontkomt,
 
die liefdevol, rechtmatig haat ontvangt,
 
en niet kan wraken dan haar eigen blindheid,
 
niet meer of beeter dan der boozen kwaad.
 
 
 
Alleen zóó, werd ik, God zijnd, waarlijk mensch
 
en van mijn broeders niet door 't kwaad gescheiden.
 
Noemde ik niet niemand goed, dan Eén alleen?
 
En heb ik ook vergeeving niet gebeden
 
voor slechten die niet weeten wat ze doen? -
 
 
 
En wanneer wééten menschen wat ze doen? -
 
psyche
 
Wordt er dan niet misdreeven met wèl weeten?
 
de zoon.
 
Niet weeten is 't, maar 't kennen van den naam.
 
Wie kwaad als kwaad waarachtiglijk beseft
 
kán het niet doen, onmachtig door begrip.
 
ahasverus.
 
Is dit verdoemd gefiel'sofeer haast uit?
 
Stap in.
 
satan.
 
Dat schijnt een zwak van u daarbooven
 
Gij redeneert zwart wit, wat is tot niets,
 
en acht daarmee uw waardigheid gered.’ -
[pagina 122]
[p. 122]
 
Maar zie, daar is, over de graauwe waat'ren
 
een and're boot genaderd, gansch gelijk
 
aan d'eerste, door eenzelfden man geroeid.
 
satan.
 
- ‘Wie 's dat?
 
ahasverus.
 
Wie ben jij?
 
de tweede roeier.
 
Ahasverus.
 
ahasverus.
 
Stik!
 
tweede roeier.
 
'k ben Ahasverus. Wie riep mij?
 
ahasverus i.
 
Jou smiegt!
 
'k ben Ahasverus zelf.
 
ahasverus ii.
 
Jij?? - stinkert! - jij?? -
 
Hoor me die vuile smous!
 
ahasverus i.
 
God der gerechte!!
 
Kom hier, jou ouwe v'rotzak! 'k sla je lam!
[pagina 123]
[p. 123]
 
satan.
 
Exquis! - Exquis! - wat kostelijk geval!
 
Ei, neef? dat hoort men óók niet bij je thuis!
 
psyche.
 
Bedriegt ons een?
 
satan.
 
Wel neen! wel neen! ze hebben
 
beiden gelijk. Dat's juist zoo amusant.
 
Oneindigheid bergt eind'loos veel van elk
 
maar zelden, zelden treft het zóó curieus.’ -
 
 
 
Met vinnige⁀oogen, beeverige handen
 
slaan de twee oude kaerels met hun spanen
 
elkaar, dat op de klippen schalt 't geklap.
 
 
 
Dan komt booven den zwarten rotsenrand
 
een schijn op-glooren, wit, als van electrisch
 
booglampen-licht.
 
En het ontzachlijk hoofd
 
Jahwè's ziet elk, in zware majesteit.
 
de vader.
 
- ‘Niet verder, Zoon, het is genoeg, keer weer!
 
satan.
 
Denk er geen kwaad van, Broeder! gansch toevallig
 
kwam ons dit meisje teegen, hier aan 't strand.
[pagina 124]
[p. 124]
 
de zoon.
 
Het is genoeg. Ik keer. Kom mee, mijn kind!
 
Méér heb ik wel geleeden dan aan 't kruis.
 
satan.
 
Dat 's jouw gezang, en jelui dom getwist
 
en dat vermaledeid gefiel'sofeer.
 
ahasverus i.
 
Daar! zeg 't nou nog eens! eeuw'ge vagebond!
 
ahasverus ii.
 
Daar! Daar! eeuwig verdoemde schoenenflik!’ -
 
 
 
Wegdrijvend op de graauwe vloeden slaan
 
de maagre kaerels met hun lange spanen
 
elkaar, dat wijd rond schalt het hard geklap.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken