Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dagboek 1878-1923. Deel 1: 1878-1900 (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dagboek 1878-1923. Deel 1: 1878-1900
Afbeelding van Dagboek 1878-1923. Deel 1: 1878-1900Toon afbeelding van titelpagina van Dagboek 1878-1923. Deel 1: 1878-1900

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.27 MB)

XML (1.28 MB)

tekstbestand






Editeur

H.W. van Tricht



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/dagboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dagboek 1878-1923. Deel 1: 1878-1900

(1971)–Frederik van Eeden–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[1895]

dinsdag 5 januari

Vorst en sneeuw. Van morgen met Hans schaatsengereden. ▫ Ik werk aan de XI zang. Goed. Met voldoening. Maar ik heb veel leed. Na het concert is het weer achteruitgegaan.

Gister een ellendige morgen omdat Paultje een beetje ziek was. Het was niets, ik wist het, maar ik kon het niet weerstaan. Ik was totaal verslagen, angstig en energie-loos. Slechte nacht er door. Het is zoo'n pijn dat ik het zou willen ontloopen, hoe dan ook. Dit wordt erger, en dan te denken dat ik nooit er aan ontkom. Dat komt telkens en telkens bij allerlei aanleiding. Het is geen wanhoop, zooals vroeger, maar veel erger pijn dan vroeger.

Van daag wat verkouden. Nog twee maanden eer 't voorjaar gaat beginnen!

Sammy was hier. Zondag bezoek van van Looy en Titia en van van der Horst. Carry kwam ook even en was zoo aardig vrij en natuurlijk, volstrekt niet bedeesd, noch gemaakt.

Vandaag Herman. Zijn schoonvader is gestorven. Hij zag frisch en opge-

[pagina 329]
[p. 329]

wekt en keek mij zoo fondly aan, dat ik er over dacht wat daar de reden van kon zijn.

Dat de toestand zoo slecht is, is ditmaal meer mijn schuld dan vroeger. Door gemis aan menagement en tact. Dat het zich verwikkelt en erger wordt hoefde natuurlijk niet, maar volgt uit haar aard. ▫ Wat een contrast tusschen de glanzende kern van mijn leven en de gloom en pijn van al het uitwendige. En dat gaat zoo voort, tot het eind misschien, droefheid, geschoktheid, saaiheid, somberheid - alles zonder vermindering - maar alleen de kern gestadiger en duidelijker bewust, zooals die nu dat al is in vergelijk bij vroeger. Men moet ook niet een prettiger leven verwachten, maar bij een even droef of droever leven grooter en vaster innerlijk vertrouwen en rust.

zondag 13 januari 's avonds 11½ uur

Sneeuw, veel sneeuw. Temp. even 32o. ▫ Zooeven kom ik van een bezoek aan Hilversum terug, heen en weer met Balder door de sneeuwstorm gewandeld. Ik vond B. zeer down, en ze werd wat opgewekter, maar het was tekort voor volmaakt verstaan.

Ik las vanavond dit dagboek over. Eerst wat ½ jaar oud is beoordeel ik vast. Dan zie ik b.v. de malle gezegdes pas in die me nog altijd ontsnappen. Dus als hier iets mals staat zie ik dat pas over ½ jaar.

Drie dagen in huis gezeten met zware neus-verkoudheid, buitengewoon hevig. Ik begon down, toen Paultje ziek was. Ik word langsamerhand opgeruimder, met iets van jong, iets papa-achtigs, lust tot grappen maken en geestig schrijven. Ik werkte niet maar las George Meredith' Egoist. ▫ Van daag doof, stil en beter, met een brief er over aan Thijm. Gedegageerd van het publiek-persoon-voelen. ▫ Plan voor een stuk in een Engelsch Tijdschrift, over Holland en Engeland.

The Egoist een wonderlijk werk. Er zit stof voor een goede klassieke comedie in, een als Tartuffe, maar nu is 't, door onmacht, een monstrositeit.

woensdag 15 januari

Stil, grijs, dooi. ▫ Gister een telegram uit Caïro dat Tonny dood is. Ik kon niet verder eten en ben naar mijn kamer gegaan en heb geschreid. Ik was zelden zoo oprecht en zuiver bedroefd. Want ik had niet het gevoel van verplichte droefheid, dat men bij verwanten heeft. Ik wou mij juist goed houden maar ik kon niet. En het is alles van een zuivere aandoenlijk-

[pagina 330]
[p. 330]

heid, ik heb niets als lieve herinneringen. ▫ Wat is er verschil in lijden. Droefheid als deze verbittert nooit, brengt geen wanhoop, verwart en verbijstert niet. Zelfs honderdmaal sterker gedacht. En dan denk ik: al ons leed kon zóó zijn, een breede, gelaten weemoed. Als wij wijs en gezond waren. ▫ En dan zouden wij ook niet - als ik nu - onze sensaties zoo observeeren en, raar genoeg, blij zijn zooals ik nu dat we zuiver leed hadden.

zondag 20 januari

Zoel, regenachtig, stil. ▫ Ik begrijp mijn toestand niet goed. Het gaat me de laatste dagen verduiveld slecht. Ik werk weinig, studeer niet, vind mijn leven haast niet om uit te houden. Ik voel als gedemoraliseerd, indolent. Maar drie malen ben ik plotseling gaan schreien. Bij 't lezen van de Bergrede, van de ‘Clerkes Tale’ van Chaucer (Walter en Griseldis) en van den 23ste psalm. Dat lijkt niet op demoralisatie. Wat is het dan? Komt het weer terecht? God, maar er is altijd wéér wat. Wordt B's melancholie mij te machtig. Besmet die en raak ik er onder?

Ik ben nog altijd geheel reuk- en smaakloos. Dat schijnt te deprimeeren. Misschien is het geheel physiek, gepaard met de doodsche winter, al die kleine verdrietelijkheden, de tobbende patiënten, de miskenning en grove bejegeningen nog nu en dan, de geldzorg, de downheid van Martha, de slordigheid in huis, de moeielijkheden met B., het wicht der oude gedachten. God help me, - het is zwaar en een lang en donker vooruitzicht.

Chaucer is heerlijk. Dierbaarder lectuur dan ik in langen tijd had. Verder heb ik verzen van Meredith. Ik schrijf aan dat Engelsche stuk. Maar dat is onzeker werk, en te opzettelijk. Maar ik moet een begin maken om er in te komen. De XIde zang is af. ▫ Lourdes begonnen, maar dat degouteerde me en dat vond ik niet noodig en legde het weg.

zondag 27 januari

Helder, vorst, er ligt nogal sneeuw, bovenop bevroren. ▫ Deze week een middag in Woudenberg en een morgen in Amsterdam geweest. Veel sneeuw en slecht weer. Getob met zieke meiden. Wat aan het Engelsche artikel geschreven.

Gister een namiddag in H. geweest. Een paar uren was alles heerlijk. Einde weer niet goed. Maar ze doet haar best.

Mama heeft me geld beloofd en ik ga paardrijden. Ik was al in de Manege.

[pagina 331]
[p. 331]

Reukeloosheid 't zelfde. Dat deprimeert zeer. Ik kan geen verzen schrijven. Gestadig een eigenaardige reukverbeelding. Iets als zeepsop of petroleumwalm. Van daag stierf mijn buurman Grunings, kort nadat men mij bij hem geroepen had.

zaterdag 2 februari

Mooi, stil winterweer. Deze week strenge kou met veel wind en sneeuw. ▫ Martha is een week weggeweest. Carry heeft het huishouden waargenomen. Ik heb vandaag en gisteren paardgereden. ▫ De geheele kleur van de week was beter, dan de maanden er voor. De coulante kalmte van het huishouden. De vroege tochten naar de manege. Er was iets rustigs in me. In den aanvang was het ook goed met B. Maar dat is sinds twee dagen weer minder. Carry was mij zoo lief in huis. Ik zag haar weinig, en ook zag ik niemand anders. En toch had ik het gevoel, dat ik nog eens heb gehad toen Carry hier huishield, dat deze neutrale toestand, deze eenzaamheid gemakkelijker voor altijd te dragen zou zijn, als ik wist ... ik kan het niet best uitdrukken. Ik mis geen intellectueele omgang met vrienden, als ik gestadige rustige zorgvuldige opgewektheid om me heb. Ik voelde of ik niets anders zou verlangen voor geest en gemoed ... neen, ik kan het niet goed zeggen. Er komt bij dat ik nu zelf ageeren en mijn huis bestieren kon. Met Martha gaat dat niet, daar kan ik niet ingrijpen zonder te kwetsen.

Ik heb schaatsengereden op de grachten van Naarden. Van daag waren er ook Gorters en Sluiters. Het paardrijden vervult me zeer. Ik ben aan den 12den zang begonnen.

donderdag 7 februari

Zeer koud, heden morgen 2o, gister 10o. Stil, wind Z. helder. ▫ Zondag met de Gorters van hier naar Abkou gereden, tot Weesp terug. Gister een tocht naar Weesp, Muiden, Ouderkerk, Abkou. ▫ Ik leef veel physiek, en voel me physiek flink, wakker, - door 't vroege opstaan, 't paardrijden, 't schaatsenrijden. Weinig gewerkt. Wat aan den XIIden zang. En nog aan 't Engelsche artikel. Ik werk wiskunde, wat mij zeer interesseert. ▫ Uit H. maar weinig gehoord. Mijn reuk nog niet veel beter.

maandag 11 februari

Nog altijd zeer koud, tusschen 10o en 20o Fahr. Gister prachtig weer. Doodstil, heldere, warme zon en toch harde vorst midden op den dag.

[pagina 332]
[p. 332]

Op de wandeling naar Hilversum in stille zonneschijn bevroor mijn knevel. Van daag grijs en meer wind.

Vrijdag en Zaterdag slecht gestemd, prikkelbaar. Toen Zaterdag toch naar de Kruishoorn en dat viel natuurlijk slecht uit. Met Matje op de IJsclub gereden. Zondag met Martha en de kinderen den heelen dag bij B. 's Middags met Carry en Sammy naar Loenen gereden over de plassen. B. heel bedroefd en verontwaardigd over mijn doen, met haar oude twijfelingen en verwijten. Daardoor een slechte nacht met akelige droomen. Van morgen door zeer excitant rijden op een wild paard weer flinker en vaster geworden. Het is een nobele bezigheid, het neemt het bangelijke en onmannelijke weg. Ik ben niet vrij van nervositeit vóór en na. Maar als ik er op zit en het paard doet kwaadaardig, dan voel ik plotseling de energie en een heerlijk gevoel van wil en zelfbeheersching, zonder eenige vrees.

maandag 18 februari

Martha's verjaardag. De dooi van daag ingevallen. Stil grijs weer. De geheele vorige week zeer koud. Woensdag bij mooi weer tocht met Carry van Weesp over Loenen naar 's Graveland. Vrijdag bij harden wind moeielijke tocht met Martha naar Haarlem. Weinig uitgevoerd. Een zeer verkwikkend boekje over A.v. Humboldt gelezen, brieven, en gesprekken. Gister de Thijmen bij ons, mama v. Vl. Jet Lindo en Fr. Titsingh om Paultjes verjaardag. Thijm is weer aan een belangrijk werk. ▫ Martha heeft bloemen gekregen, lelietjes en hyacinthen. Maar ik ruik ze niet.

zaterdag 23 februari

W.wind, soms sneeuw soms regen, tusschen 35o en 40o. De wegen onbegaanbaar van dooi-sneeuw. ▫ Eergisteren een lange, heerlijke dag in H. Dit heeft veel rust gegeven. Van daag ben ik weer minder goed, zoo traag. Ik werk een beetje wiskunde, en wat latijn, maar 't gaat niet omdat ik zoo traag ben. Ook aan den XII zang gewerkt. Maar ik bleef traag en onhelder, hoewel 't niet slecht ging.

Dinsdag at ik bij Thijm en voelde gedegageerd en vrij. Woensdag aten de Gorters bij ons.

B, Carry en ik wandelden door de dooisneeuw. Ik droeg ze over een greppel.

Het paardrijden was bizonder prettig.

[pagina 333]
[p. 333]

aant.

vrijdag 1 maart

Geheelen dag regen. W.wind. Zeer modderig, sneeuw bijna weg, grond nog bevroren. ▫ Zondag was Textor hier en kwam van Deventer na 't eten. Maandag kwam Carry en bracht ik haar 's avonds terug, maar B. was ontstemd en het was niet goed. Een paar ochtenden heb ik vrij goed gewerkt maar meestal ben ik traag. Woensdag naar Utrecht bij Zwaardemaker voor mijn reuk. Gister naar Haarlem, daar gelogeerd.

zondag 3 maart

Helder, koud, nu en dan sneeuw. ▫ Slechte dagen. Nachten met angst en nare droomen. Pijnlijk gevoel in 't hart, daardoor buien van angst en onrust. Onzeker of't wat hypochondrie is of ernst. Overdag meestal weer kalm en gewoon. Voel niet ziek. Van avond eerst weer zeer onrustig, nu weer gewoon en goed. (Waarschijnlijk omdat het gevoel zich wat verplaatste en bekend werd. Ik denk influenza, het voelt nu als begin van diepe verkoudheid.) Misschien is het sterven zelf lang niet zoo erg als deze angsten zouden doen denken. Het doodgaan maakt me niet bang, maar 's nachts lijkt onduldbaar wat er aan vooraf moet gaan, als angoisse.

Rustige brief. Niet gewerkt. Chaucer's leven gelezen. 2 maand. tijdschr. met stuk van Karel. Hij is een kok die sommige dingen niet ruikt en soms scheutjes levertraan door de mayonaise doet. Dat Couperus hem met een ding trof is een gelukkig toeval. Hij is een vreemd instrument, soms toevallig tot heerlijk geluid aan te raken. ▫ Verzen van Albert. Je mag niet aan God en aan Dood denken. Hij kon ook zeggen ‘je mag niet geboren worden en sterven.’

zaterdag 9 maart

Eindelijk weer dooi, tot eergister aldoor vorst en kou. Gister heldere zon, van daag regen. ▫ Dinsdag de heele dag in H. 't Begon slecht, werd echter beter en een goede dag. Wandeling langs Hoornebok. Woensdag kwam eerst Carry, toen B. zelf hier. Zij wachtte mij aan 't station toen ik naar H. zou gaan en bleef hier eten. Het was vol heerlijke momenten, maar nu en dan weer wat hachelijk. Jammer vooral op 't laatst.

Het gevoel in mijn hart wordt niet beter. Het is soms weg, maar komt geregeld terug/ meestal tegen den middag. Ik heb gister nog paard gereden en heb daar geen hinder van, dan voel ik 't niet. Ook loopen hindert niet.

[pagina 334]
[p. 334]

Ik ben er nu heel rustig onder, hoewel ik 't niet voor hypochondrie maar voor een hart-aandoening hou. Ik zal vooreerst mij onthouden van sport, koffie, thee, enz. en zien hoe 't gaat. Ik ben recht verheugd over mijn kalmte. Het schijnt maar de eerste schrik te zijn, waar ik doorheen moet. Zoo is 't altijd met mij. Diep-in ben ik niet bang. Maar ik ben impressionabel.

Vandaag de XIIde zang, de laatste van het eerste boek, afgemaakt. Ik heb 't toch nog verder gebracht, meer gedaan, en een hooger moreel punt bereikt dan ik voor tien jaar gedacht had, misschien heb ik nog tijd het te acheveeren en te bevestigen. En al heb ik dat niet dan is 't bereikte toch de moeiten van mijn leven waard, en niet om niet al mijn getob. 't Is niet dat ik meen zoo gauw te zullen sterven, daarvoor is 't niet erg genoeg. Ik zal mijn jongetjes nog wel groot zien. Maar het onbezorgde lichaamsleven, de sport, de groote wandelingen en al die pret kon wel eens uit zijn, en 't lange prospekt van veel arbeid en productie en de serene ouderdom. Maar dat hoeft ook alles niet.

Lees Spinoza's Staatk.-theolog. Vertoog. Vertaal verzen van Ovidius.

zondag 24 maar

Harde Z.W.wind en regen. 50o. ▫ Ik ben nu 14 dagen thuisgebleven En ik heb een week te bed gelegen. Het was influenza, pleuritis, maar de rol die 't hart er bij speelde is niet geheel duidelijk. Ik ben nu wel beter, en slaap ook beter, maar de weeë hartkloppingen blijven. Maar het is veel meer een nerveus, hypochonder gevoel. Ik voel slap, beverig, nerveus. En alles doet mij veel denken aan wat ik op mijn 15de en 16de jaar had. Het lijkt op een neurose, maar er is toch ook een kleine afwijking/ volgens Doorenbos het gevolg van mijn koude baden. Martha en de kinderen zijn ook ziek. Het is nu niet vroolijk hier. Als ik even weer wat normaal voel, dan begint het weer.

donderdag 28 maart

Stormachtig, niet koud, - buiïg. ▫ Gister Paultje weer erg ziek, zoodat ik zeer neerslachtig was. Ikzelf ook weer minder goed. Van daag is hij wat beter, hoest nog erg. Ik vloei dan van teederheid voor hem over, en als ik bij hem ben, zorg ik ook goed voor hem. Maar als ik 't eenigszins laten kan ga ik niet bij hem, onwillekeurig, - omdat het mij zoo aandoet hem ziek te zien. Ik zie er tegen op. Ik geef liever aanwijzingen aan anderen, b.v. om

[pagina 335]
[p. 335]

de temperatuur op te nemen, dan dat ik 't zelf doe. Mijn correspondentie met B. is nu heerlijk en mij een troost. Martje is zoo ontstemd. Vanavond waren de Gorters hier. Met hem altijd hetzelfde: als ik hem eenige dagen niet zie betrap ik mezelf op mijmeringen waarin ik me over hem beklaag, dat hij niet dat warme, expansieve heeft dat ik in een zoo goed vriend zou willen. Dat als hij mij b.v. op komt zoeken het altijd is of lijkt om een of andere reden niet enkel uit plezier van mijn bijzijn. Wel uit een vriendschappelijke reden, om mij gezelschap te houden, maar niet uit eigen behoefte. - En als hij dan komt en ik zie hem aan, dan is dat alles weg, en ik schaam me over mijn gedachten. Zeker zal ik mij wel wachten ooit zoo iets te laten merken. Ik heb mij al verscheiden keeren heel zorgvuldig ingehouden als hij schijnbaar onhartelijk was, en wat heb ik daar voldoening van! Hij is mij zonder twijfel veel nader gekomen dan vroeger. ▫ Ik wandelde van daag wat in den zonneschijn, en het bekwam mij goed.

zaterdag 30 maart

Winderig, buiïg, soms nog al zonnig. ▫ Van daag wat geloopen. Maar ik kan nog niet veel loopen, merk ik. Paultje gaat beter.

Merkwaardige gesprekken met Herman. Het bewoog mijn gemoed zeer, zoodat ik er den heelen dag aan denken moest. Ik voelde het drukke verzet in mij tegen hem. Het overtuigende betoogen, alsof ik nu gevonden had een bres in de vesting. Dat er een vesting was, iets dat ik altijd als vesting had gevoeld, dat werd daardoor in eens duidelijk. Ik vond hem in een misverstand, in een dogmatische klem, die hem zelf ook minder gelukkig maakte dan hij zijn kon, hoewel hij niet ongelukkig is, omdat hij 't niet wezen wil. ▫ Maar vandaag spraken wij verder uit, en nu komt een zeker droevig gevoel dat ik mij voor een gewichtig deel in hem vergist heb. Ik leefde in de illusie dat bij hem gevoeligheden maar overschaduwd werden door hoogere gevoeligheden - maar nu vrees ik wel dat hij ze eenvoudig mist. Dat is het eenvoudigste inzicht, maar dat ik niet graag aannam. Maar er is geen vastheid, geen eenheid, geen samenhang in die opmerkingen van hem die die gevoeligheid, emotioneerbaarheid zouden bewijzen. Het is als het ontdekken van kleur-blindheid.

woensdag 3 april

Nog al koud, kil, stil weer/ betrokken. Gister helder en zonnig, zoodat ik in 't gras kon liggen. Van daag niet ver boven 40o. ▫ Eergister met Carry

[pagina 336]
[p. 336]

en B. in Utrecht boodschappen gedaan, onder veel regen. In H. gegeten en geslapen, heerlijke avond, en gelukkig, herboren gevoel. Jammer dat zij zich den volgenden morgen weer opwond over een nietigheid, die ik niet toe kon geven. Toch deed het bezoek mij veel goed. Van daag, mijn verjaardag, wandelde ik en ik voel mij nagenoeg gezond als te voren. Willem van Vloten kwam, Dietlof, Carry, Sammy, 's middags mama en de Gorters. Ik kreeg geen briefje, maar een lief vaasje.

Vreemd, als Herman er is voel ik toch altijd een beetje anders als wanneer hij er niet is. Zijn presentie verzacht me en charmeert me altijd wat. Ik denk altijd minder goed over hem als hij er niet is.

7 april

Naar Haarlem, begin van gemoeds- en lijfsmisère.

maandag 15 april

2e Paaschdag. Nog altijd koud, nog geen groen te zien. Alles dor en kaal. ▫ Een gemoedsbewogen tijd. Eerst misère, moeiten/ tochten 's avonds naar Amsterdam, om Hijmans. Een zoele dag en avond. Den volgenden morgen heerlijk wandeltje en koffie op de Kruishoorn. Verleden Zaterdag met van Heel naar Breda. Koud, schraal, de Kneipgasten in hun badhuis, de abnormale violetgeur in mijn neus. 's Avonds heerlijke ontvangst op den Kruishoorn. Gister morgen weer een wolk. Van daag tocht naar Loosdrecht met de heele bende. Toen klaarde alles langsaam op. En het lijkt me of ik nu maar te zeggen heb: denk aan 15 april 95. Het is mijn 9de trouwdag. Mijn verzen kwamen en ik gaf het boekje. B. at hier. Ik voel vreemd, ik kan dezen tijd niet beschrijven. Er is wel iets zeer ellendigs achter den rug, maar het moet toch nog beter worden.

woensdag 17 april

Gister en van daag mooi weer, van daag warm, 70o. ▫ Ik zat in de hut. Er kwam 's avonds een onweer op uit Z.O. met regen.

Gister naar Drafna gewandeld met Martha. 's Avonds naar Amsterdam, bij Sam gepraat. Van morgen hier patiënten behandeld, 's middags in den tuin gewerkt, in de warmte. 's Avonds met Sammy geschaakt. Ik kreeg lieve briefjes.

[pagina 337]
[p. 337]

aant.

vrijdag 19 april

Frisch, nevelig weer, met nu en dan zon, en zomersche wolkjes. Nachtegalen gehoord. ▫ Gistermorgen in vochtig weer naar 't vijvertje van Six gewandeld, vergeefs, en weer terug. Moe. 's Middags gelegen. 's Avonds weer naar H. voor Hijmans. Heel goede conversatie met B. in de veranda. Pers poor terug. Van morgen met Sammy in een rijtuigje naar H.B. even gezien. Met Sammy geschaakt in 't prieel. Aan tafel Carry en Jaap Cremers. Een vroolijke tafel. ▫ Ikzelf voel zoo vreemd, ik kan 't niet beschrijven. Het is alsof ik niet leef, - of op de grens van een diepe melancholie loop. Maar toch niet wat het vroeger was, ik ga rechtop en ben gelaten. Wat gaat er met mij gebeuren? Ik voel soms of ik afgedaan heb. Niets meer te verwachten, mijn gezondheid aangetast, mijn reuk weg, mijn haar uitvallend, - en dan vind ik dat alles toch niet belangrijk genoeg om te tobben. Sinds eergister heb ik dat beroerde gevoel weer in 't hart, en dat brengt altijd depressie, slecht slapen, onmacht tot werk. Het is vreesselijk moeielijk dan hoog en zuiver te voelen. Ja, wij zijn alleen maar goed zoolang wij gezond zijn. Dat is de erfzonde. Kan iemand verwachten met den ouderdom steeds beter te worden? Neen, dat lijkt vreemd, en dat idee van gestadig voortgaande zielsverbetering, als iets dat steeds gepolijst wordt terwijl het lijf vervalt, is dat houdbaar? Denk aan het volstrekte. Dat is nu en altoos. Dat wordt niet opgebouwd. Ik ben, waar ik eens geweest ben. Ik kan dement en idioot worden, ook ziek naar den geest, maar mijn volstrekte blijft. Ik moet ook dat aandurven. Ik moet willen bloeien en verwelken. Maar het streven is altijddoor mijn goedheid, en dit weten is onvergankelijk.

zondag 21 april

Mooi weer, warm, van avond zoele regen. ▫ Sinds Woensdag voelde ik mij zoo onwel, nu langsaam beterend. Uiterlijk niet veel aan me te merken. Maar loom, weeë gevoelentjes in 't hart, slecht slapen, gedeprimeerd. Gister per spoor naar H. bij B. koffiegedronken. In den tuin liggen lezen, en geslapen. (Lecky, History of European morals). Vandaag met Martha en de jongens in 't paniertje naar H. Gister dotterbloemen geplukt. Van avond over den Phaedrus gelezen en over nieuw werk gedacht. Hetzelfde zware, onrustige gevoel als vóór de Broeders. Nu verzwaard door het slechte physieke gevoel. Gedacht over het IIde boek van 't Gouden Lied, als een reeks van afwisselend vragende en antwoordende zangen, van leer-

[pagina 338]
[p. 338]

ling en meester. En dan ook over Lioba. Het is zulk een lijden, te willen denken over iets, dat men alleen in oogenblikken van extatische verheldering denken kan. En niets anders te willen of te hebben, en te voelen dat die oogenblikken kort en onwillekeurig zijn, buiten onze macht.

zaterdag 27 april

De geheele week goed weer, ± 60o. Donderdag morgen warm, nu weer koeler 's nachts 50o, telkens regen met wat onweer, maar veel zon, en Z.wind. ▫ Het is deze week groen geworden. Maandag Dinsdag en Woensdag op den Kruishoorn geweest. Een heerlijken morgen in 't ravijntje met nachtegalen. Ik heb nog wel abnormale gevoelens, maar de hypochondrie is weg. Ik schrijf over 't vegetarianisme. Ik rijd op een mooie viets van Veltman.

maandag 29 april

Goed weer, zon, frissche N.wind. ▫ Zondag naar Haarlem, Viets voor Martha gekocht. Alleen gewandeld naar 't Naaldeveld, aan 't slootje in de primula-velden gezeten, overvloed, overvloed van primula's. De straatwegen vol Zondagsploerten, buitengewoon sterk gevoel van afkeer en verbittering om dat leelijke volk. De duinen waren stil en mooi. 's Avonds bij M.v. Vloten gelogeerd. ▫ Van morgen paardgereden in 't Vondelspark, dat was prettig. Ik kwam daardoor verheugd thuis. Gesprek met Diepenbrock in den trein. Ik lees Loti: le Désert.

woensdag 1 mei

Prachtig weer, lucht wat nevelig blauw, warm, 's avonds regen en onweer. ▫ Van morgen gezwommen. Dat deed mij veel goed, en het verheugde me dat ik me weer zoo gezond ging voelen. Om 11 uur naar H: even in 't dennenbosch gezeten. Het was goed, maar 's middags weer een schaduw. Het wordt alleen niet meer zoo erg, en ze doet soms roerend. Het was toch mooi en exquis op Wolfsbergen.

Een tobpunt over Martha en de jongetjes. Het gemis aan discipline zal hen ongelukkig maken, zooals het Martha ongelukkig maakt en het geheele gezin van Vloten.

[pagina 339]
[p. 339]

vrijdag 3 mei

Koud, slecht weer, 's nachts 40o, overdag 50o met veel wind en regen. Bar.782. ▫ Van daag naar Amsterdam, 2 uur paardgereden, 't Kalfje om. Gister avond gesprek met Herman over zijn Spinoza-vertaling. Ik vind die een failure, Chap kan 't veel beter. Hij moest liever verzen maken. Ik geloof dat hij het land had, en het gaat me aan 't hart. Niet dat mijn oordeel voor hem zooveel beteekent, - maar ik ken zoo goed dat op eens voor het voltooide werk staan, met het plotselinge inzicht: ze zullen het slecht vinden, het is misschien slecht, zeker het is slecht. Alleen door enkele aanwijzingen van stellige fouten, - door het bemerken van het geheel andere gezichtspunt van een ander. Maar hij is ook zoo erg eigengereid, waarom heeft hij er nooit anderen bijgehaald, eer hij drukken ging?

zondag 5 mei

Van morgen nog koud, Noordewind, 50o, 's middags liep de wind naar 't O. en werd het warm, tot bijna 70o, met harde, drooge wind. ▫ 's Morgens getennist met de Sluyters. 's Middags kwam eerst Carry, toen Sammy. Ik bracht Carry terug en wandelde nog met B. en Matje. B. was niet vriendelijk. Ik liep alleen door Spanderswoud terug, warm. Ik kan veel beter tegen verdriet dan een paar maanden geleden. Ik voel niet lustig of vroolijk, maar rustig en sterk. Ik zou graag een ruw buitenleven blijven leiden, tot mijn dood. Men kan dat volhouden, door ziekte heen, en dan is ziekte en dood niets. In huis, in kamers en bij kachels, dan is ziekte en dood erg, al te erg, van luguberte. Maar invaliditeit waar men zich niet om vertroetelt, dat men half buiten uitvecht, dat is geen zoo groote misère. ▫ Lichtgroene berkjes, ik teeken de magnolia. Ik ben traag, inactief. Ik schrijf een voorrede voor Kingsford. Langsaam. Maar het is goed. Ik las sprookjes van Kirnbach, die mij sterk aandeden. En curieus, ik vind steeds motieven die aan mijn eigen motieven herinneren. Tallooze kleine toevalligheden die zouden doen denken of we dezelfde droomen hadden gehad. De dood in den spoortrein, de zoekende knaap, de vijver met riet, het bootje, de wonderbloem in 't bosch, de lieve God in de hel die de verdoemden bevrijdt, - ik vond het eenvoudiger en aardiger dan ik, wel kleiner en zwakker en weifelender, maar makkelijk, speelsch, eenvoudig.

[pagina 340]
[p. 340]

aant.

donderdag 9 mei

Heerlijk mei-weer. De vorige dagen harde, droge wind. Nu weinig wind, Westelijk. Alles licht-groen, tegen klare blauwe lucht. ▫ Maandag nare brief, daarop gezwegen, en ook niets gehoord. Dat maakt alles, het mooie mei-weer en alle pracht innig weemoedig. Dinsdag paardgereden door rare buurtjes in Amsterdam, geklommen en gesprongen, langs bouwterreinen en onbegaanbare wegen. Gister op de viets naar Villetta. Op Groeneveld gelegen. Daar gelogeerd, dezen morgen eerst aan den vijver in 't Baarnsche Bosch, prachtig, met beukengroen, en 't heldere water met velerlei beesten. 's Middags Karel en Cateau in een coureuse/ ik met de viets er achter. Thuis bloeiden de appelboompjes mooi. Kamer opgeruimd, thee in de serre.

zondag 12 mei

Buitengewoon prachtig weer, de vorige nachten koud, tusschen 40 en 50. Van avond konden we buiten zitten. ▫ Vrijdag getennist. Gister, Zaterdag, paardgereden in 't drukke Vondelpark. Een lastig paard, en erg warm en moe. Nacht niet best. Niets gehoord uit H. en de meisjes de invitatie niet aangenomen. Dit maakt mij alles droevig. Maar ik voel dat het zoo moet, als ik 't maar houden kan. Van daag feest van Hans, de Verwey's met 2 kinderen, mama v. VI. Gerlof, Fr. Titsingh/ Eda Schlencker en Jan van Heel, en Dietlof. Met 2 rijtuigen naar Valkeveen, Dietlof en ik met Vietsen. De appelboompjes bloeiden, we zaten op 't gras en de Gorters kwamen. Allen amuseerden zich best, geloof ik. Nagepraat met Dietlof, ik vind hem een beminnelijke jongen.

vrijdag 17 mei

Sinds Woensdag zeer slecht, koud weer, midden op den dag 45o, harde wind en aldoor regen en grauwe bedekte lucht. Maandag en Dinsdag waren nog heel mooi. Dinsdag avond zag ik de padden uitkruipen en hoorde het regengeroep van koekoek en houtduif. Toen kwam een regennevel uit het W. 's Nachts onweer.

Maandag naar H. rozen gebracht. In 't prieeltje gezeten. Dinsdag naar Amsterdam. Woensdag morgen melkkannetje naar H. gebracht. Toen kwam Martha mij op de viets halen omdat Thijm er was. Den heelen dag

[pagina 341]
[p. 341]

aant.
met Thijm gepraat. 's Middags kwam Cateau ook. Gister (Donderdag) in H. gegeten. Fine Rappel was er. Het ging heel slecht. ▫ Slechte nacht. Onlekker. Martha gelukkig nogal opgewekt. Ik werk een beetje aan de voorrede over Vegetarianism. ▫ Ik las over Hrosvita. Van nacht gedachten over het drama. Het tragische van den toestand als de man dood is, en twee edele menschen worstelen met den haat, die, den man wrekend, in haar komt tegen den minnaar en die hij duldend dragen moet. ▫ En het platte inzicht dat de wereld er van heeft.

maandag 20 mei

Tot Zondag aanhoudend kou en regen. Zaterdag avend kwam er damp en werd het stil, de Wind draaide naar O, toen 's nachts weer meer wind en heldere lucht. Zondag den heelen dag zonnig, lekker, frisch weer met wolken. Prachtige zonsondergang. Van daag mooi, nu en dan bewolkt. ▫ Van daag B. even zien loopen met de meisjes. Den heelen dag aan 't melkhuisje getennist met de Sluiters, Gorters, Knoop Coopmans en zijn vrouw, Willem en Jo Jonker en Carry en Dietlof. ▫ Gister, na een slechte morgen, op eenmaal het drama Lioba begonnen, en ook het tweede boek van de terzinen. Ook het schema van Walter Rolland meer uitgewerkt.

zondag 26 mei

Nog koud, van daag bedekt. Wind Noordelijk. De heele weck droogte, vorige dagen meest 's morgens bedekt, 's middags zonnig. ▫ Dinsdag brieven en verzen van Kloos ontvangen. Ik heb den 11den mei op zijn kamer in de Weteringstraat met hem zitten praten. Ik vond hem geestelijk zeer achteruitgegaan. Ik houd hem zeker voor verloren, dit kan niet meer terechtkomen, vrees ik. Hij was hartelijk en vriendelijk. Ik had met hem te doen en vond het navrant. Martha heeft een wandeling over Laren, Baarn en Hilversum gemaakt. Zij is zeer intiem met B. Meer dan met mij. Zij praat uit, zooals ze nooit met mij deed. Carry was hier die dagen. Woensdag avond haalde ik Martha van de Kruishoorn af. ▫ Donderdag at ik er. Hemelvaartsdag. Er waren hier wedrennen. Het was slecht met ons. 's Avonds mooie muziek in de kerk te U. Nu en dan was ik zeer geroerd. 's Avonds bij Joossie gelogeerd. Ik wist dat ik 't prettig zou vinden, en 't was ook zoo. Ik voel mij geheel op mijn gemak met hem. Ik houd van zijn oprecht en natuurlijk karakter en zijn goede manieren. Ik houd ook van de

[pagina 342]
[p. 342]

aant.
distinctie en weelde van zijn omgeving. Vrijdag at ik bij de ouders, die uit Spanje terug kwamen. Aardbeien, die ik niet proefde.

Zaterdag gereden, met Steeplechase op het spring-terrein. Schittering van zon in 't lange weilandengras, druk, opwindend, met de vijf nerveuze paarden, en het roepen, en de galop, ik was er heelemaal in, zoodat het heerlijk was. 's Avonds rustig en vredig thee gedronken op de Kruishoorn. Een zachte avond. Ik bracht geld, chocola, en tandpasta en er waren mijn roode papavers. ▫ Van daag, Zondag, even gecricket. Van middag Textor en Fine.

donderdag 30 mei

Het is langsamerhand warm geworden. 's Morgens bedekt, 's middags helder. Wind Oostelijker, van daag ZZO. Gister was 't tusschen 60o en 70o. Van daag 78o in de schaduw. Zeer droog, dikke stof. Tegen 7 uur onweer zonder regen van beteekenis. ▫ B. niet gezien, maar van daag een goede brief. Bijna elken dag in H. geweest, om Hijmans, 't Hooft en Veltman. De laatste is slecht, liet me van morgen 7 uur per rijtuig halen. Ik leef overigens zeer stil. De warmte vind ik prettig en de zon. Ik heb een zonnezeil voor mijn kamer. Ik werk aan 't 1e tafereel van Lioba. Martha las er in en vond het mooi, dat vertelde ze me ongevraagd op een avondwandeling. Ik ben evenwel in 't geheel niet bizonder opgewekt gestemd. Ik mis B. zeer, en dat maakt dit zomergevoel van een bittere onverschilligheid. Ik werk wel, maar nog zeer stroef en ongelijk. Nog geen opgewektheid tot orde en activiteit in kleine zaken. En ik heb aldoor dat gevoel in 't hart, het belemmert mij in niets, maar het herinnert mij. Het maakt mij meer down als 't werk niet vlot, omdat ik niet die onbepaalde levenstijd meer voor mij voel.

Ik las ‘Marcella’ en ‘Ships that pass in the night’. En Chasles over Dante en Gutenberg. En Cherbuliez over Tasso in de revue. En Eginhard. ▫ Ik sprak Diepenbrock en zijn meisje vanavond bij Gorter. Van daag bezoek van Versluys die de boeken bracht.

donderdag 6 juni

Droog, warm, nog al veel wind N.W. Er ligt hooi, er zijn Chrysanthen, escholtzia's/ campanula's, rozen. ▫ Het goede komt, na veel bedroeven. Ik ben verder, ja ik ben veel verder. Van daag en gisteren zeer goede en

[pagina 343]
[p. 343]

aant.
gelukkige uren, met iets van het onvergankelijke. Ik ben dan om niets meer bekommerd. En alle beproevingen van den laatsten tijd, voelen als doorstaan, overwonnen - en veel sneller dan vroeger en grondiger. Mijn hypochondrie, de antipathie om mij heen (aanvallen), en de moeielijkheden met B, en met mijn werk. Ik kom het alles te boven en ik wist het wel.

Bodenhausen was hier 4 dagen. Veel heen en weer gereisd naar Veltman. Gister hem naar Arnhem gebracht en op de Kruishoorn gelogeerd. Marcella in den trein. De meisjes en B. aan 't station. Van morgen wandeltje in de dennebosschen.

maandag 10 juni

Nog altijd droog. Gister zeer warm 74o, van daag onweer boven Hilversum, van avond koeler. N.wind en wolken. ▫ Ik heb goede brieven gehad. Hoewel de goede toestand nog niet blijvend ziet. Zij voelt zich zeer ongelukkig.

Ik heb zeer zware dagen van innerlijke zorg. Ontevreden op mezelf, en niet nog vlot in 't werk. Veel indolent. Veel futiele lectuur, om mijn rustelooze, gespannen geest af te leiden. En toch inactief juist door spanning. Als het werk verder is, zal het mij beter gaan. Nu heb ik maar één satisfactie, dat ik 't totaal opsluit en niet laat merken. Ik zie niemand. Ik voel dat ik eigenlijk geen vrienden heb.

zondag 16 juni

Koud, van nacht zware regen, van middag vrij zonnig met prachtige wolken. ▫ Tot dinsdag avond warm, toen kwam onweer en regen en werd het veel koeler met Noordelijke winden, soms 42o 's nachts.

Dinsdag bij Fles gegeten, orgelconcert, 's nachts er gelogeerd. Ziek geweest, misselijk en diarrhoe. Den volgenden dag miserabel, vooral door de reuk-walging, de wereld stonk en alles wat rook/ 't fijnste deed me walgen, reseda en theerozen. ▫ Bij van Dijk op Drafna bijna flauwgevallen maar me goed gehouden. Toen goed geslapen en den volgenden dag veel opgeknapt. Donderdag naar H. gewandeld en een mooi wandeltje door de akkers. 's Morgens aan de voorrede over 't Vegetarianisme gewerkt. Mij willen oefenen in 't werken in onlekkerheid. Het lukte nog al. Vrijdag aan de voorrede geschreven. In 't N. Test. gelezen, wat mij goeddeed. Zaterdag naar Amsterdam. Thijm ontmoet. Met Thijm en Toorop gedejeuneerd. Expositie van Mesdag en die van Witsen gezien. Geen plezier

[pagina 344]
[p. 344]

en hoofdpijn. 's Avonds onverwacht B. en Matje. B. kwam hedenmorgen terug en het was een heerlijke dag. Door den Eng gewandeld en met de kinderen op de Kermis geweest. 's Avonds veel gepraat in de serre.

Ik heb gelezen in Sherlock Holmes en in Oliver W. Holmes.

donderdag 20 juni

Zeer afwisselende temperatuur. Soms nachten van 42o, dan 's middags 75o in de schaduw. Heden morgen stil, O.wind, warm 70o, van nacht hevige regen en onweer. Tegen den middag werd het koud, met veel regen. W.wind. 's Avonds helder en zeer koud. ▫ Slechte dag, ledigheid. Na Zondag wel een paar goede dagen. Maar het werk is nog steeds onzeker. Physiek voel ik mij merkbaar beter. Wel veel droomen, maar de hart-gevoeletjes veel minder, bijna weg. Van morgen gezwommen. Gister morgen naar Amsterdam. Met B. is het nu alles veel beter.

Uit Marcella een paar dingen onthouden. Vooreerst hoe alleen moreele verandering, en niet wetten-geven, tot een heilstaat voeren kan. En dan het tragische van dien redenaar die zijn intiemste gedachten zeggen gaat en uitgelachen wordt.

Van daag gedacht over het slecht-zijn, en het offer, dat te willen dragen, als er nog wat goeds uit voort mag komen. En daarbij het gevaar dat dit een redeneering uit zwakheid zijn zou, de schijn van onverschilligheid. ▫ Deze gedachte wil ik zeggen, in het boek.

maandag 24 juni

Gister en vorige dagen mooi, niet te warm, maar lekker. Vandaag W.wind en veel koeler. ▫ Zaterdag morgen kwam een telegram van B. om mij te roepen. Er waren een paar minder goede brieven geweest, maar ik zei toch toen ik 't huis uitging bij mijzelf: om mijn brief kan 't niet zijn, die heeft ze goed gevonden. Maar ik voelde een bang voorgevoel. Het was heel naar. Het is subtiel en onbeschrijfelijk. Ik weet de verschillende slechtheden van mijn aard en dat diepe duivelsche wat ik niemand kan beschrijven. En dan vind ik al haar lijden gerechtvaardigd en billijk, hoe overdreven en onmatig het moge schijnen. Ja iemand die 't van buiten zag zou zich verbazen en schrikken van zooveel heftige en bittere emotie om wat bijna iedereen onbeduidend zou vinden. Maar ik boog en voelde mijn verdiende loon. En dan kan ze niet intoomen, dan is ze niet tevreden, maar verscheurt

[pagina 345]
[p. 345]

zichzelven nog dieper en zegt of denkt dat ik 't niet voel. Het is een raffinement van lijden, dat niet lang duren kan. Ik kan in 't geheel niet huilen zooals zij. En toch wou ik in haar plaats zijn, toen. Het was alsof zij mij strafte en louterde door zelf zoo te lijden. En dan is haar lijden mooier en zuiverder. Het mijne intiem, niet weemoedig, niet verscheurend, niet voor tranen, niet voor zelfmeewarigheid, maar toch afschuwelijker en om minder te begeeren. En ik vond haar al liever, en had haar al meer lief. En toen ik wegging voelde ik ontzettend geslagen en toch gelouterd. En dat bleef. En dan later kan ik toch niet nalaten te denken dat zeer hooge liefde niet zoo bitter en onbandig en van zich af stootend moet doen, en niet den geliefde mag loslaten en zijn ondeugden nog leelijker maken - en hoe futiel het alles was. ▫ Want wat zij 't ergste vond dat vond ik alleen een beetje gemelijk en onhandig van me. Heel niet boos. En wat mij het hoofd deed buigen, dat kan zij eigenlijk in 't geheel niet beoordeelen. Want ik weet dat zij de karaktertrek die deze dingen meebrengt evenzoo heeft als ik, maar het nobeler leven van een vrouw maakt alles anders. En met onze affectie heeft het niets te maken. Haar uitingen bewijzen dat ze er niets van begrijpt en men zou Martha gelijk geven die het dwaas vindt zulke dingen te uiten. ▫ Maar dezen schijn mag ze tegen zich hebben, naar het wezen voel ik haar recht, alleen bijna voor haarzelf onbewust. Voor mijn goed voel ik haar lijden, zooals ik lijd voor 't hare.

Vrijdag heb ik aan Lioba gewerkt. Het scheen mij toen dat ik over 't doode punt heen was. Van daag nog te veel verdriet om te werken. Gister was ik in Haarlem met Martha en de kinderen. Wandeling in de duinen, Hans de groote duinroos gewezen. Toen pas kwamen er tranen, toen ik zei ‘daaronder is 't sleuteltje begraven, Hans’ en hij zoo ernstig keek. 's Avonds muziek in 't nieuwe Brongebouw.

donderdag 27 juni

Weer langsamerhand warmer geworden, zon en droogte, van daag 73o, zeer mooi weer. ▫ Stille tijd, niemand gezien of gesproken behalve Martha en de kinderen. Gisteren kwamen ze voorbij met Bolhuis en Carry en Willy kwamen me even groeten. Ik probeer te werken. De voorrede voor de Ware Voeding afgemaakt. In Lecky belangrijke dingen gevonden. Dingen die ik juist gezegd had in de voorrede. Maar ook nog een scherper wenk om toch niet te veel te letten op het nut dat mijn leven sticht, en daardoor een soort compromis met mijn gebreken te sluiten. Zoo is 't niet.

[pagina 346]
[p. 346]

aant.
Er moet, zonder bijgedachte aan eenig nut, zonder hoop op succes, ja met de kans er minder nuttig door te worden en het effect van ons leven te verzwakken, toch veel meer rechtstreeks en krachtig tegen het kwaad gevochten worden. De werking naar buiten doet er niet toe. Paralyse van werkkracht doet er niet toe. Allereerst om het kwaad denken en daar tegen gaan. Ik geloof dat ik daarvan te veel ben afgeweken, te veel utilist/ te weinig idealist geweest ben.

Van daag even aan het 2e boek gewerkt. Lioba bevalt mij wel, maar ik ben nog verwikkeld in de accessoires. Ik wou liefst mijn oorspronkelijk plan volgen. Maar dat is een verdraaiing van de historie. Dat is Karel de Groote en 't lijkt er niets op. Als ik nu namen en plaatsen veranderde was ik vrij. Maar ik merk dat dat zóó maar niet gaat, dat het zich eenmaal zóó in mij vastgezet heeft.

donderdag 4 juli

Drie dagen storm en regen. Alle bloemen verwaaid. Van daag weer prachtig weer. ▫ De week stil en gelaten. Een dag (Maandag) bij Thijm geweest. Zaterdag in Amsterdam, een uurtje paardgereden alleen. Zondag met Hans en de familie in Baarn, te Soestdijk koffiegedronken. Een patiënt (mevr. Lansdorp) gekregen die mij nog al werk bezorgde. Dat was mij aangenaam, en een afleiding. Geen werk, behalve de correctie van ‘de Ware voeding’. Eergister een briefje. Van daag weer een, intiem en aandoenlijk. Nu is er veel spanning in mij bedaard. Van daag weer een nieuwe patiënt, Rosa Duquesne. Ik wil maar stilletjes nu mijn weg gaan.

donderdag 7 augustus

Zeer veel regen geweest, nu wat opgeklaard. Ik zal trachten de afgeloopen 5 weken, die zeer belangrijk waren te memoreeren.

5 juli.

Gelukkig bezoek in Hilversum. Lelies.

6 juli.

Wandeling van Heilo naar Egmond. Koel zonnig weer. Diepe indruk van zee en duinen.

8 juli.

Tocht naar Loosdrecht, prachtig weer, met een bootje op de plassen geroeid. B. toch niet opgewekt.

[pagina 347]
[p. 347]

aant.

10 juli.

In Haarlem te paard gereden door den hout. Mooi paard, - heel aangenaam.

13 juli.

Naar Londen vertrokken. Stormweer, hevig slingerend schip. Gereisd met student Philips.

14 juli.

Opvaart van de Theems, helder, veel wind. Prachtige indruk. Tuckey niet thuis. Londen doodsch. Naar Hampstead per spoor. Truus en Albert aan 't souper gevonden.

15 juli.

Wandeling in Hydepark. Gray niet thuis gevonden, Tuckey thuis. Bezoek aan mrs Bell die alleen thuis was, en een prettigen indruk maakte. Maitland niet thuis.

's Middags in het Britsch museum. Tuckey onwel. 's Avonds in Hydepark gewandeld.

16 juli.

Naar Tunbridge, mrs Irving gesproken. 's Avonds thuisgebleven, onaangename impressies van Hydepark bij avond.

17 juli.

Een morgen in National Galery, heerlijk. Patiënten behandeld bij Tuckey. Mr Guinness. 's Avonds de Indian Exhibition, gegeten onder de punkah's. Precies Bombay of Calcutta.

18 juli, donderdag.

's Morgens Heinemann bezocht, niet thuis. Frans Waller ontmoet in Strand, inkoopen gedaan. 's Middags mr Maitland gesproken. 's Avonds naar Kew, geroeid op de Theems met Jim Tuckey. Souper bij de dames Tuckey met eenige gasten. 's Morgens aan 't ontbijt miss Edwards te gast.

19 juli, vrijdag.

Bezoek aan Wisseling, Royal Academy, 2de schok, lunch met Gray in Willis Restaurant, King street. 's Middags wandeling met Jim en Charles Tuckey. Diner met ons drieën.

20 juli.

Bezoek aan mr. Bunting, editor Contemporary. Lincoln's Inn. Lunch met Gray en Raffelowich. 's Middags naar Cambridge, gegeten bij Myers met Richet en zijn zoon. 's Middags bezoek bij George Darwin, mrs Darwin liet de bloemen zien, Gwennie Darwin met kersen. 's Avonds gesprek met M.

[pagina 348]
[p. 348]

aant.

21 juli, zondag.

Wandeling met Richet en zijn zoon en Myers door Cambridge. Bezoek aan Newnham College. Lunch daar bij mr & mrs Sidgwick. 's Middags vertooning van Horace door de kinderen. Diner met veel menschen, mr & mrs Verrall, Sidgwicks enz. 's Avonds talk in study.

22 juli. Maandag.

Goed weer. Richet weg, gefotografeerd door mrs Myers. Gespeeld met de kinderen, wandeling door Cambridge. Reis naar Grantham. Peterborough Cathedral gezien. Rit naar Denton. Prachtige indruk van 't land. Sir William en lady Welby alleen in groote dining room. 's Nachts weird geroep en geklop.

23 juli. Dinsdag.

Met Sir W. naar Lincoln. De Cathedral gezien, de toren beklommen. 's Middags in den tent op 't grasveld, gesproken over het smartverlangen, de onmatigheid der oude heiligen. Gespeeld met Dick en Doro. Miss Hollins kwam/ ze speelde. Beethoven sonate.

24 juli. Woensdag.

's Morgens geschreven in de conservatory. Bezoek aan den bijenkweeker. Te laat aan lunch. 's Middags kleine wandeling, regen. Veel over kinderen en opvoeding gesproken. Mijn bezwaren uitgelegd over Lady W's artikel.

25 juli. Donderdag.

's Middags rijtoer naar Belvoir Castle. Veel muziek Eenzame wandeling door bosch met digitalis.

26 juli. Vrijdag.

's Morgens stallen gezien. Om 11 uur met miss H. naar Grantham gereden. 's Avonds alleen bij Tuckey gegeten, 's avonds thuis.

27 juli. Zaterdag.

Heinemann bezocht. Mrs Taylor behandeld. Visite aan mr & mrs Welby, bij mrs Cust, en tea bij mr & mrs Blake Wiryman. 's Avonds comedie Strange adventures of miss Brown.

28 juli. Zondag.

's Morgens op de boot. Regenachtig weer. Veel op de brug.

29 juli.

's Morgens IJmuiden. Goed weer. Castricum. Heerlijke dag in Egmond met de droomgeiten. Gelogeerd bij de lichtwachter in 't dorp.

30 juli Dinsdag.

's Morgens naar Bussum.

[pagina 349]
[p. 349]

aant.

19 augustus

Het is prachtig weer, nu al een week lang. Martha is in Egmond met Paultje. Van B. heb ik in een week niets gehoord of gemerkt. Hier is Anna Fles en mrs Taylor. Er is geen somberheid en geen desolatie meer. Maar ik kan 't niet zeggen, er is met recht geen geur meer voor me aan de dingen. Ik ben dankbaar en tevreden, maar bereid ieder moment te sterven. Ik werk op 't moment niet, maar dat zal wel weer komen. De praktijk is weer drukker en ook voorspoedig. Ik las een vers van Henriette van morgen, een oud vers aan mij

 
Und ich will dich lieben
 
bis an mein Ende
 
Mein letztes Wort
 
will ich dir senden.

vrijdag 23 augustus

Prachtig weer, warm, van nacht onweer. ▫ Maandag avond met B. van Baarn gereisd, ze bleef raide, ondanks mijn roepen. Er zijn sinds geen brieven geweest. Het kindje van Cateau was ziek, het was zoo roerend haar te zien. Rosa is weg, de Gorters zijn terug. Ik ben nog al moe, en werk niet. De Engelsche wordt beter en lijkt nu een heel ander, zeer lief persoon. Van morgen Schorer aan 't ontbijt. Ik ben blij dat de jongens en Martha Maandag terugkomt.

zaterdag 24 augustus

Een paar hevige regens. Van daag koeler, mooi weer. ▫ Martha en Paul thuisgekomen. Nog steeds niets uit H. Van morgen in Amst. geweest, een paardje en wagentje voor Quita gehuurd. Met Jan en Doris van 't Hoff teruggereisd, die kwamen even bij ons. Hij zong. Naar van Heel geweest met Quita. ▫ Gister vroeg ze mij naar de afzonderlijke kamers en naar onze kinderen. En zij zei dat zij meende dat dit in ware liefde verwijdering moest geven. Als een wig, tusschen twee zielen. Toen zei ik haar eenvoudig de waarheid.

maandag 26 augustus

Slecht weer, motregen, wind koud, 60o. ▫ Als een kleine zegening de brief van B. aan Martha (in Egmond). Overigens niets gehoord. Naar Haarlem geweest. Hans gehaald. Met het paardje gereden.

[pagina 350]
[p. 350]

zondag 1 september

Mooi weer. Zon, wat wind. ▫ B. heeft geschreven, maar het is toch nog niet goed. Ze blijft dat vreemde aspect in mij zien, van mij hooghartig en wreed, zij de geplaagde onderworpene. Dat is een ellendig ding, want daar komt zij alleen niet uit.

Chap van Deventer is hier 4 dagen geweest. Elken avond lazen wij in den Timaeus, en dat was heerlijk en stichtelijk. Elken dag in de dogcart gereden. Gister naar de cricket-match in Hilversum. Quita reed zeer woest, en thuis steigerde het paard hoog toen ik het naar stal wilde brengen. 's Avonds was ik down. Ik wilde naar H. maar ik durf niet. Omdat B's brieven niet goed genoeg zijn.

woensdag 4 september

Heerlijk mooi weer. 's Morgens meestal bewolkt, 's middags helder, de avonden en nachten wonderheerlijk met stille lichte maan. Overdag 75, 's nachts 60. ▫ Zondag ben ik naar H. gegaan en dat was een gelukkige middag. Die dankbaarheid en gretigheid te zien ook van haar dat het toch goed moge blijven, dat was heerlijk. Zij en de meisjes brachten me weg tot Spanderswoud. Quita bracht Rosa in Hilv. ▫ Maandag bracht Q. een bezoek in Hilv. en reed met B. Baarn om, en bracht haar mee ten eten. Dat werd ellende. B. kon er niet tegen. Dinsdag een zeer akelige brief. Ik heb gister en van daag paardgereden. Ik schreef tweemalen. Ik las oude brieven van 1892 over. Zij heeft mij zoo lief, het is zoo'n geluk. In dit alles zie ik haar groote liefde. Ik ben niet bang, ik vertrouw op haar.

Ik las Sonja Kovalevski, de zusters Rajevski.

vrijdag 6 september

Steeds prachtig weer. De brieven blijven slecht. Ik antwoord zoo oprecht en droog mogelijk. Ik maak weer hooi. Werk niet. Quita is lief en eenvoudig. In 't geheel geen gevaar, noch eenige gène. Een gewoon, prettig mensch in huis. Martha's oogen zijn slecht. Mijn gezondheid is beter, ik voel weinig van mijn hart.

zaterdag 7 september

Het weer tot van morgen warm en droog. Gister gehooid. Van morgen onweer met zoele regen, die nog aanhoudt. Ik was zeer loom gister avond

[pagina 351]
[p. 351]

en sliep zwaar. Nog niets beters uit H. Gister een rijtoer over Laren, Blaricum en Huizen. Roza hier. Van daag Carry.

woensdag 11 september

Steeds mooi warm weer. Gister avond regen, van daag Z.W.wind met zomerwolken. Echt zomerweer, geen najaar. ▫ Zondag naar Haarlem, gewandeld door de duinen met papa. Het gevoel gekregen, als ik nu hier wonen ging, zou het niet saai meer zijn. Prachtig de duinen. De avond slecht. Mijn mesje verloren en weer gevonden. ▫ Maandag patiënt bezocht in Huizen. Gister bezoek van Mr de Koning die een treurspel kwam brengen. Ik schrijf geregeld naar H. maar krijg nog weinig voldoende antwoord. Maandag wilden de Gorters en Sluyters Carry niet vragen om mee te tennissen omdat ze niet goed genoeg speelde. Toen wilde ik ook niet gaan. Dat is het dwaze egoïsme van sport-hartstocht. Ik vond het zeer onvriendelijk. Quita drie slechte dagen, nu beter. Ze gaf 10 pond voor Cateau.

dinsdag 17 september

Zoel weer, dampig. W.wind met dampige, dunne wolken die 's middags wat optrekken, en dan gouden zon. ▫ Ik ben Zaterdag naar Hilversum gegaan op de viets, omdat B. zoo ziek geweest was. Het ging niet goed. Gister tennisdag in Hilversum. Van daag Myers gekomen.

maandag 30 september

Maidenhead. Het is een schitterende morgen. Het is nu al 14 dagen onafgebroken mooi weer. Soms wat dampig 's morgens. Vrijdag was het hier 83o in de schaduw, 's nachts 59. De zee bij de overtocht was spiegelglad. ▫ Het is hier mooi, weelderig, wereldsch en melancholiek. De melancholie schuilt in het valsche, holle, onbevredigende van dit wat oogenschijnlijk een paradijs is. Ik heb het beter in mijn eenzaam, onvormelijk Bussum. En ik voel mij toch hier volkomen op mijn gemak en niet misplaatst of verlegen. ▫ Ik zwem, rijd, vaar, speel golfen billart. Heerlijk het golf spelen op het groote veld en het prachtige bosch er naast. Nu schijnt de zon op het groene graskleed, met de matten stoelen, op de steenen brug en op de hooge populieren. De zwanen glijden voorbij, hun kop komt even boven den grasrand. ▫ Ik ben te zeer bezig al deze indrukken te verwerken, en

[pagina 352]
[p. 352]

met mijn patiënt hier. Ik geloof dat ik den toestand meester kan worden, maar het staat bedenkelijk. Ik ben niet vroolijk. Maar in 't geheel niet ongelukkig. Het lichtje brandt. Betsy is nog lang niet waar ik haar graag heb, maar het zal toch gauw beter gaan. Ik ben gelukkig door de vastheid van mijn liefde voor haar.

dinsdag 1 oktober

Even mooi, warm weer. Maar wat meer wind, uit Z. en meer wolken.

De melancholie en het heimwee neemt toe. Ik zie het geval van Quita treuriger in. Ik houd haar voor verloren. Ik wilde gister maar terstond vertrekken. Ik blijf uit meelij met haar. Ik ben van alle anglomanie genezen. Passions, good manners, energy and no hearts. Ze hebben datgene wat Betsy mij zoo vaak verweet in tienvoudige mate. Ze gaan golf-spelen als hun vrouw op sterven ligt. En wie hart heeft onder hen, wordt doodgetrapt.

zondag 6 oktober

Maidenhead. Regenachtig stil weer. Het mooie weer is gedaan. Er branden kolenvuurtjes. Ik ben twee dagen in Cambridge geweest. En werd daar zeer aangenaam getroffen door het deftig-huisselijke, dat vertrouwen geeft, en het solide-weelderige, dat met zuinigheid gepaard gaat, en het ernstige in gesprekken en bedoelingen. Miss Tennant, zoo echt deftig, met haar zachte stem en bescheiden manieren. Lang gesprek met mrs Myers over mrs Cust. 's Middags diner in Londen. Nacht bij Tuckey. Den volgenden dag weer hier. Ik vind het hier nu zoo ongenoegelijk niet meer. Mijn geest is rustiger en ik zie alles gewoner en eenvoudiger.

maandag 7 oktober

Maidenhead. Helder, koel, winderig weer. Zon en W.wind.

Gister met Quita naar Windsor gereden. Het kasteel gezien en in de prachtige St Georges Chapel de Anthem gehoord. Terugrit door de schemer, Borney Common/ de Eton boys. 's Avonds mrs Grant behandeld. Ik ben hier nu gewoner en rustiger.

dinsdag 8 oktober

Betrokken, regenachtig. ▫ Gister gereden door de Quarry Woods naar Marlow. Daar chocola gedronken in een aardige inn aan de Thames.

[pagina *23]
[p. *23]


illustratie
28 Dennekamp. 1895.


[pagina *24]
[p. *24]


illustratie
29 Het oude en het nieuwe handschrift. Zie blz. 147, 13.




illustratie

[pagina 353]
[p. 353]

aant.
Een mooie rit. 's Avonds weer mrs Grant behandeld. Er waren andere dames, waarvan één het op de zenuwen kreeg, toen ik binnenkwam.

woensdag 9 oktober

Slecht, guur weer. Een stil eentonig leven nu hier. Maar niet meer die spanning. En Q. doet haar best. Ik lees brieven uit Egypte van Lady Duff Gordon, en vind dat een voortreffelijk boekje, om de nobele ruime blik op het Arabische karakter, en het goede hart. Ook is het fraai geschreven.

vrijdag 11 oktober

Weer thuis. Slecht, koud en guur weer. 50o. Regen nu en dan. ▫ Blij dat ik weer thuis ben. De overtocht makkelijk en goed, maar ik voelde me niet gezond. Van nacht heerlijk geslapen en nu beter. Ik vind hier alles netjes en gezellig en prettig. Alleen beklemmende herinneringen aan het ziek zijn van verleden jaar. Hevig verlangen naar Betje. Martha lief. Ik ben blij dat ik hier ben.

dinsdag 15 oktober

Stil, grijs, kil. In geen 8 dagen bijna de zon gezien. Steeds egale grijze lucht, een zwakke O.wind. Temp. tusschen 50 en 60. ▫ Vrijdag lieve uitnoodiging. In H. gaan eten. Zaterdag morgen er koffiegedronken; toen naar Baarn. Bij Karel gegeten. Hij was goed en aan 't werk. Zondag was Dietlof en mijn ouders bij mij, en 's avonds ging ik met Dietlof naar de Kruishoorn. Wij deden spellen en B. zag er zoo lief uit. Het is nu alles heel goed.

Gister een stille dag thuis, met wat tuinwerk en veel slaap. De Gorters nog niet gezien.

vrijdag 18 oktober

Kil weer met Noordewind. Gister zonnig en stil. Van daag meer wolken. Koud als de zon er niet is. ▫ Stille dagen thuis. Het werk vlot nog niet. En ik weet niet hoe het zal moeten gaan. Ik voel me maar zelden dispos. En dan studeert Martha of komen er patiënten. Ik ben ook slap, en blijf in romans zitten lezen, als ik eens begin. Pride & Prejudice van Jane Austen gelezen. Gisteren stuurde Lady Lindsay mij haar verzen. Sommige wel goed.

[pagina 354]
[p. 354]

aant.

woensdag 23 oktober

Koud, van morgen 43o. Maandag een heerlijke, stille zonnige dag. Gister kille motregen. Nu koude N.O.wind, maar de wolken dreven uit het Z.W. weg en de lucht werd schoon. ▫ Maandag getennist met Dietlof en Carry. Gister avond in H. geweest, B. was naar den Haag geweest en deed verhalen. Zij was lief en mooi. Ik schrijf aan Myers, en lees Morris The earthly Paradise met groot genoegen.

dinsdag 29 oktober

Steeds buitengewoon koud. 's Nachts dikwijls 2 graden vorst, overdag 40 à 45 hoogstens. Regen en hagelbuien. Wind vandaag Z.O. Weinig wind. Als de zon schijnt is 't mooi. 't Blad nog niet van de boomen. We stoken hard. ▫ Ik ben dikwijls in H. geweest. Donderdag morgen een heerlijke wandeling over de hei, langs vrouw Hendriks en in 't bosch gezeten. Zaterdag naar Haarlem gegaan/ diner met van Nooten en de van Vlotens op papa's verjaardag. Zondag wandeling met Greshof, Martha/ Gerlof, Betsy Niermans en papa naar Velserend.

Maandag in H. koffiegedronken, bezoek bij Karel met gedachtewisseling over ons werk. Betsy aan den trein met een mooien wandelstok voor mij. Het is nu zoo heerlijk. Van daag rustig thuis geweest, bij naar weer. Prettig aan Lioba gewerkt. Het zal nu wel gaan. Gelezen over Marengo, en de zeeslag aan de Jaloe. Paultje weer thuis met hoest. Brief aan Myers weg, viermaal overgemaakt.

vrijdag 1 november

Van daag het weer veranderd. Het was nu zeer mooi. Zachte wolken, omstreeks 50o. Stil en zonnig. ▫ Carry is er. Ik heb een wandeltje gedaan met haar naar Ankeveen, maan en zon tegenover elkaar, aan de kim, roodgloeiend en koperbleek.

Martha is Woensdag vertrokken. Ik heb in Hilversum koffiegedronken en met B. naar de Vuursche gewandeld. Pauwertje hier. 's Avonds in Trilby gelezen, slap. Gister morgen naar Baarn, de tocht naar Duquesne. Toen in H. weer koffiegedronken. Even een heerlijk wandeltje naar de Kraailoosche brug. Zij in 't trammetje/ ik naar Bussum. Met Hans weer naar H. gewandeld. De avond was weer niet goed. Ik had al symptomen gezien en gevoeld, en dacht wel dat het komen zou. Het was echter niet erg.

[pagina 355]
[p. 355]

aant.

Ik ben door die Baarnsche tocht en door Trilby, stom genoeg, weer uit mijn werk. Trilby is een stom boek dat mij irriteerde, juist omdat het blijkbaar een groot talent is. Sommige teekeningen zijn voortreffelijk. Maar 't is een onwaardig misproduct van een oud man van genie. ▫ De brieven van Prikker, die deden mij goed, dat is charmant schrijfwerk. Daarnaast wordt alles geaffecteerd en aanstellerig. Zelfs Thijm leek er wat opgeblazen naast. Ik vond hem door mij geïnfluenceerd. ‘'t Inwendig Leven’, de ‘schrijn’ en de ‘juweelen’, alles op één bladzij. ▫ Denk eens aan een stuk van Veth, naast Prikker, dat wordt misselijk. Maar voor een tijdschrift of dagblad had Prikker ook zoo niet kunnen schrijven.

dinsdag 5 november

Het is nu eindelijk minder koud geworden. 50o. Nu regen en wind. Zondag mooi weer/ met Martha gewandeld. Zaterdag avond in H. geweest. Gister avond bij Gorter theegedronken.

Een heel stil leven. Momenten van zware druk en lammenadigheid, dat alles goor en saai lijkt. Maar ik heb toch gister gewerkt, 's avonds laat, en ik zal er nu inkomen, den heelen dag. Het is met B. nog niet zoo goed als het was.

vrijdag 8 november

Storm, regen, zoel weer, omstreeks 60o. ▫ Martha speelt vingeroefeningen, altijd juist precies als ik begin te schrijven. Als ik 't haar zeg wordt ze verdrietig en scheidt misschien heelemaal uit. Maar het is te melancholiek, ik kan er niet bij werken. Ik schiet nu wel iets op, maar ik kan niet beschrijven hoe ongelukkig ik tusschendoor voel. En het is zoo raar, ik moet zoo schrijven en vind het zoo goed, en toch voelt het alles bespottelijk. Ik ben in jaren niet zoo ellendig geweest, lijkt het soms. Ik lees Schleiermacher. En Lorenzo de' Medici, il Magnifico, van A.v. Neumont. En the earthly Paradise. Martha heeft het lief opgenomen en er voor gezorgd.

maandag 11 november

Ik heb Zaterdag een zeer gelukkige dag in H. gehad. Het was alles zeer gelukkig en goed, en nu een troostpunt voor mijn gedachten. ▫ Van daag storm en regen. Zaterdag middag in 't bosch gewandeld, vrij goed weer,

[pagina 356]
[p. 356]

mooie gele bladerkleuren. Gister goed weer. Met Martha en Hans naar Blaricum gewandeld.

Zaterdag avond thuiskomend was ik zeer moedeloos over mijn werk, omdat Martha het gelezen had en niets zei. Ik had het eerste tafereel af.

dinsdag 12 november

Novemberweer. Wind en regen. ▫ Gister een zoete droeve brief aan B. geschreven. Naar Haarlem geweest. Dat was zeer melancholiek. Uitwendig was ik gewoon en opgewekt. Maar er was die bittere inwendige misère, hypochondrie, sterke gevoelens in 't hart, moedeloosheid, prikkelbare eerzucht en naijver, bittere gedachten aan mijn vroegere vrienden, aan mijn miskenning en mijn onmacht. ▫ Toen sliep ik goed, een wonderbare nacht van diepe slaap en zachte aangename droomen. En van daag was ik veel beter. Van middag kwam onze logee, Toos Kipp, en een bezoek van Jet van der Schalk. Van avond dacht ik te kunnen werken, er kwam ook een duidelijke vorm voor het volgende werk: het boek van den Dood. Maar toen ik aan Lioba begon was het alles weer mis.

zaterdag 16 november

Van daag ongewoon zoel 60 a 65 - zonneschijn, wind, van avond storm. ▫ In Amsterdam geweest, voor 't eerst sinds lang. Niet onaangenaam. Ikzelf zeer meek en klein en zacht. Weinig idee van mezelf, geen moed in mijn werk. Expositie Karsen gezien. Hij is alles geworden wat hij worden kon. Een compleet, zelfstandig artiest. Een der grooten van onzen tijd. Verzen van Boeken, mooi, heel mooi. Het was druk. Ik zag Henriette. Eergister was Betsy den heelen dag hier. Gister kwam ze onverwacht met de meisjes en wandelden we allen samen terug. Het plan van zes weken scheiding.

donderdag 21 november

Compleet helder weer, maar vrij sterke koude Oostenwind. Gister eveneens. ▫ Eergister ben ik aan 't tweede boek van S. & W. begonnen. Gister eveneens. Dat deed mij zoo goed, dat ik voelde alsof het nu beter ging worden, en ik had toen op alles beteren blik, ook op 't andere werk. Ik ben toen ook aan 't 3 tafereel van Lioba gaan werken. Van daag kon ik

[pagina 357]
[p. 357]

echter weer niets, hoewel er geen bizondere reden is. Mijn hart hindert me, moreel, niet physiek. Het deprimeert me. Ik vind dat ik 't laatste halfjaar achteruit gegaan ben. Toen ik gister het oude geluid van mijn verzen weer terug kreeg, bemerkte ik dat het lang weg was geweest, en dat ik om goed te werken anders moet zijn. ▫ Ik heb 's morgens hout gehakt maar weet niet of het wel goed is. Ik lees Thomas à K.B. is in Zeist. Van nacht gedachten over een drama over Lorenzo de'Medici.

vrijdag 22 november

Nog O.wind, maar bedekt. ▫ Gister avond ben ik naar Hilv. gewandeld. Ik had het zeer te kwaad en voelde Gods Hand zwaar op me. Ik voelde zoo in de engte gedreven dat ik iets moest doen. Toen besloot ik, als het mij na rijp beraad goed en uitvoerbaar blijkt, mijn boeken niet meer tijdens mijn leven uit te geven. Niet minder hard te werken, maar alles klaar te maken voor na mijn dood, zoodat het niet meer mogelijk wordt voor me, eenige persoonlijke satisfactie er van te hebben. En dit is maar een deel van de groote reformatie die nog verder in mij moet gebeuren. ▫ Totum et maximum impedimentum est, quia non sumus a passionibus et concupis-centiis liberi, nec perfectam Sanctorum viam conamur ingredi. ▫ Waarom verwezenlijk ik niet, wat ik huisheiligheid noemde? Niet alleen heb ik er de krachten voor, maar ik word er toe gedreven, met harde slagen. Ik heb een ellendig leven, als ik 't niet doe. En als dit zoo is, moet ik er dankbaar om zijn. Het is iets anders als wat Th. à K. bedoelde. Ik zal noch de jongen, noch de vrouwen/ noch het maatschappelijk leven ontloopen. Maar daarin zijn wat ik zijn kan, ten uiterste. ▫ De groote zwarigheid is het geldverdienen. Er is geen wijze van geldverdienen die ik waardig en goed vind. Noch van boeken, noch van zieken. En dat ik zooveel noodig heb is verschrikkelijk. Dat, mijn huis en gezin, bindt me tot kwaad als een slaaf. ▫ Voor mijzelven, mijn lichaam wil ik niets begeeren dan wat mij rein, zoo gezond mogelijk, en zoo aangenaam mogelijk voor anderen houdt. Niets om uit te blinken, of bewonderd, of geëerd, of gezien te worden. ▫ Ik meen dat moed, wijsheid en vroomheid alle melancholie, hoezeer ook van physieken aard, zoo niet wegneemt, dan toch machteloos maakt. Denk hoe fijn en subtiel dat is, en hoe dicht bij de grenzen van physiek en spiritueel. ▫ ‘Principiis obsta’. Vreemd, maar niet zonder beteekenis, dat ik nu pas gewaar word, dat deze spreuk is wat ik zoolang voor een inventie van mezelve gehouden heb.

[pagina 358]
[p. 358]

woensdag 27 november

Het is prachtig, stil helder vriezend weer. Het ijs op den vijver bijna sterk genoeg. ▫ Zondag was ik bij Thijm en praatte veel met hem. Ik ben niet meer zoo hoog als Zaterdag maar toch beter dan te voren. Maandag in Amsterdam en Haarlem, de mooie wit-en-zwart expositie gezien. Een brief aan Jan Veth geschreven, en antwoord gekregen. In eens gezien hoezeer ik verdwaald was in Lioba, hoe het had moeten worden. Ik ben nu nagenoeg van voren af begonnen.

Gister op de viets naar Hilversum gereden om bloemen te bestellen. Het was helder weer, de weg hard, ik voelde goed. Ik kwam B. tegen op de 's Gravelandsche weg en was zielsblij, en liep even met haar. Maar zij was onvriendelijk en zeer neerslachtig. Ze deed aldoor die eigenaardige somber-bittere vragen, vol verborgen ingehouden verwijt. En toen ik daarop eindelijk geen antwoord meer wist vroeg ze waarom ik boos werd, en toen ik zei niet boos te zijn liep ze van me weg. Toen reed ik naar de bloemen en bestelde die en reed naar huis terug door de schemer. 's Avonds schreef ik brieven.

zondag 1 december

Vrij zacht goed weer, bijna 50o, weinig wind. ▫ Vrijdag in Haarlem geweest bij Gine. Ik krijg vriendelijke brieven, zij is bang dat ik haar vervreemd zal vinden en dan komen, arm kind. Van daag schreef zij iets dat mij bitter maakte. Scheiding maakt mij niet beter, integendeel. Nu en dan voel ik zeer woest en heftig en rebellisch. Maar Lioba is nu op beteren weg. Ik weet niet of ik dat plan zal volhouden van niet uitgeven, maar het heeft zijn werking gedaan. Ik voel alsof ik het niet doen zal, en dat is de bedoeling. Het feit zelf is natuurlijk onverschillig, het kwam op mijn zielstoestand aan. Is die het ‘te boven’, dan hindert het niet meer. Van daag naar Valkeveen gewandeld. Van mijn hart merk ik nog al weinig de laatste dagen. Ik heb Jan Veth ontmoet en een hand gegeven. Hierin heb ik zeker goed gedaan. Maar hoe vreesselijk ben ik nog in staat te dwalen in allerlei dingen. Het komt mij met spijt en ergernis te binnen. Hoe zou dit werk b.v. ontaard zijn als ik niet die ellendige dagen, dat recueil en die verheffing gehad had.

[pagina 359]
[p. 359]

woensdag 4 december

Niet koud, W.wind. ▫ Dezelfde opvolging zoo mogelijk nog sterker. Nadat mijn werk een mooi elan had gehad, een slechte nacht, wakker liggen, ondragelijk verlangen, bitterheid, rebellie. Het werk den volgenden dag dood, absurd. Toen mij gedwongen tot afwachten en geen hulp zoeken in iets. Tegen den middag (Maandag middag) verzachting en verdeemoediging, de bitterheid weg. Niet gegeten. Brieven aan B. geschreven. 's Nachts zachte slaap. Gister telegram van B. Kracht het niet aan te nemen. Naar Amsterdam, cadeautje gekocht, meisjes bij Marie de Gijselaar. Ik was goed/ zacht, getroost. Wou Borels stuk niet lezen. Een kaartje van haar 's avonds, dat slecht werkte. Nacht weer slecht, en nu nog slecht. Plan om naar haar toe te gaan zoodra ik kan. Werk onmogelijk en alles onmogelijk, lezen of werken. Maar de herinnering aan de mooie dag van gisteren vervult mij nog.

zondag 8 december

Hevige stormen gehad. Nu buiïg, soms bliksem, soms sneeuw en hagel. ▫ Donderdag ook niets gewerkt maar veel beter gevoeld. Een. langen innigen brief geschreven. (Vrijdag). Sinterklaas avond goed door gesprek met Herman dat mij zeer verheugde. Hij verandert. Studeert in 't N.T. Hij sprak kort, ernstig en eenvoudig. Ik kreeg handschoenen en een mooi kannetje. ▫ Vrijdag vooral brieven geschreven, geen werk. Ik word meestal 's nachts wakker, en kom dan terstond aan een kwaad van mijn vroeger leven te denken, van zelf of door een droom. Soms overwin ik het en slaap weer in, soms voel ik het berouw niet en blijf wakker, dan is de dag slecht. Eergister was het een droom over Jeanne Fontayne.

Gister voor ik naar Thijm zou gaan kwam een antwoord van haar op mijn laatsten ernstigen brief. Een hard smalend antwoord, dat mij zeer griefde. Ik wist het, zij vergeet mij door afwezigheid. Als zij mijn levend bijzijn niet heeft, gelooft zij mij niet meer, en beantwoordt zij bijna nooit mijn brieven in gelijken, sympathieken, verstaanden geest. Zij sprak nu over mijn brief, zooals de journalisten over Johannes Viator spraken, en het deed gelijksoortige, maar erger en fijner pijn. Ik vreesde dat het zoo gaan zou, zoo ging het altijd, en de complicatie die ik voorzag is er ook, zij is het zich nu niet bewust.

Bij Karel was het aangenaam. Verwey was aan de koffie, het gaf geen moeite. Ik hoorde de treurige lotgevallen van Kloos. Bij den terugreis, aan

[pagina 360]
[p. 360]

aant.
't station een courant opnemend, zag ik zijn stuk over ‘Schijn en Wezen’ geciteerd. Hoe komt alles wonderlijk samen. Arme man. ▫ Van nacht veel wakker gelegen. Maar van morgen, Zondag, goed gewerkt aan de beide werken. In Physica, Lecky, Lorenzo, en Thomas à K. gelezen.

woensdag 11 december

Van daag prachtig weer, niet koud. Gister verrast door een heerlijken brief van haar, die al het bovenstaande beschaamt. Intiem, eenvoudig, nederig, scherpzinnig. Foei, dat ik zeggen kon wat hierboven staat. Ik zocht haar op, ik voelde of ik moest. Maar dat vond zij nog niet prettig. 's Avonds in Utrecht, bij van Eelde gelogeerd.

Kloos kon ik pas van morgen spreken. Ik was twee uur bij hem, hij wou me niet weg laten gaan. Het is vreesselijk. Hij gaf me dat lugubere vers. - Mijn werk gaat goed, hoewel langsaam. Langsaam rijpt, onder dit werk door, het idee voor dat groote, die tragedie die na de roman komt, Walter Rolland. Vooral door de indruk der krankzinnigheid, de vreesselijkste geessel, - en de tragische grootheid die te dragen. Niet zonde - trots is 't motief. Trots verbrijzeld.

maandag 17 december

Helder weer, Z.wind, zonder vorst. Eerste zang van 't tweede boek af. Maar ik ben niet tevreden. Zaterdag met Carry naar Toonkunst geweest. Ik ben niet tevreden met mezelf. Van daag niets.

woensdag 19 december

Gister mooi helder, van daag grijs, koud. De dag precies als Maandag. Geen werk, leegte, tijdverdoen. Gister naar Utrecht en Arnhem. Bij Kloos veel gepraat. In 't sanatorium gegeten. Niets aangenaam. Van daag over plannen voor een stichting gedacht, als ik koning was of 6 millioen had. Hout gehakt en een brief aan B. En in Lecky gelezen.

dinsdag 24 december

Harde koude N.O.wind. Sinds Vrijdag physiek onlekker. Van Zaterdag op Maandag Anna van Proyen. Zondag in Laren bij Derkinderen koffie-

[pagina 361]
[p. 361]

aant.
gedronken. Aan den 2den Zang gewerkt en Lioba 1e taf. Gister bij Kloos veel met hem gepraat. Van daag brief aan Myers. Niet gewerkt.

maandag 30 december

Tot gister vorst. Schaatsengereden op de Noord. Nu zoele regen. Van daag Karel en Cateau onverwacht. 2e zang van S. en W. goed. Lioba 1e bedrijf bijna af. Morgen zie ik B. Ik heb 't zwaar, maar niet verlaten. God help me.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 5 januari 1895

  • 13 januari 1895

  • 15 januari 1895

  • 20 januari 1895

  • 27 januari 1895

  • 2 februari 1895

  • 7 februari 1895

  • 11 februari 1895

  • 18 februari 1895

  • 23 februari 1895

  • 1 maart 1895

  • 3 maart 1895

  • 9 maart 1895

  • 24 maart 1895

  • 28 maart 1895

  • 30 maart 1895

  • 3 april 1895

  • 7 april 1895

  • 15 april 1895

  • 17 april 1895

  • 19 april 1895

  • 21 april 1895

  • 27 april 1895

  • 29 april 1895

  • 1 mei 1895

  • 3 mei 1895

  • 5 mei 1895

  • 9 mei 1895

  • 12 mei 1895

  • 17 mei 1895

  • 20 mei 1895

  • 26 mei 1895

  • 30 mei 1895

  • 6 juni 1895

  • 10 juni 1895

  • 16 juni 1895

  • 20 juni 1895

  • 24 juni 1895

  • 27 juni 1895

  • 4 juli 1895

  • 7 augustus 1895

  • 5 juli 1895

  • 6 juli 1895

  • 8 juli 1895

  • 10 juli 1895

  • 13 juli 1895

  • 14 juli 1895

  • 15 juli 1895

  • 16 juli 1895

  • 17 juli 1895

  • 18 juli 1895

  • 19 juli 1895

  • 20 juli 1895

  • 21 juli 1895

  • 22 juli 1895

  • 23 juli 1895

  • 24 juli 1895

  • 25 juli 1895

  • 26 juli 1895

  • 27 juli 1895

  • 28 juli 1895

  • 29 juli 1895

  • 30 juli 1895

  • 19 augustus 1895

  • 23 augustus 1895

  • 24 augustus 1895

  • 26 augustus 1895

  • 1 september 1895

  • 4 september 1895

  • 6 september 1895

  • 7 september 1895

  • 11 september 1895

  • 17 september 1895

  • 30 september 1895

  • 1 oktober 1895

  • 6 oktober 1895

  • 7 oktober 1895

  • 8 oktober 1895

  • 9 oktober 1895

  • 11 oktober 1895

  • 15 oktober 1895

  • 18 oktober 1895

  • 23 oktober 1895

  • 29 oktober 1895

  • 1 november 1895

  • 5 november 1895

  • 8 november 1895

  • 11 november 1895

  • 12 november 1895

  • 16 november 1895

  • 21 november 1895

  • 22 november 1895

  • 27 november 1895

  • 1 december 1895

  • 4 december 1895

  • 8 december 1895

  • 11 december 1895

  • 17 december 1895

  • 19 december 1895

  • 24 december 1895

  • 30 december 1895