Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Paal 20 (1959)

Informatie terzijde

Titelpagina van Paal 20
Afbeelding van Paal 20Toon afbeelding van titelpagina van Paal 20

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.44 MB)

Scans (4.77 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Paal 20

(1959)–Lidy van Eijsselsteijn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

De witte dame

‘Zij is heel omhoog en niemand weet het. Zij is de liefste van allemaal en niemand weet het. Zij is de witte dame. De zon praat met haar. Ik praat ook met haar. Zij is daar en niemand weet het.’
(Kinderopstel)

Het kind is te klein voor het grote ledikant, het ligt er een beetje in verloren. Het ligt op de rug, de beentjes gestrekt, de handjes onder het hoofd, en kijkt naar het plafond. Het plafond is oud, vuil en vol scheuren, maar het kind ziet het niet. Het ziet de witte dame.

Twee barsten, die elkaar raken, vormen een spits kinnetje, de lijn van een wang. Er is ook een oog: een lange, smalle vlek, met kleine uitvloeisels omzoomd, als gewimperd. Het kind kijkt er naar en doet haar eigen ogen halfdicht om ze smaller te maken. Mooi is de witte dame. Zij is alleen maar aangeduid, maar ze is prachtig. Fluisterend praat het kleine meisje met haar.

De zon is door een kier van de gordijnen gedrongen en raakt juist de linkerhoek van het plafond. Een kleine witte glimp treft het vrouwenprofiel, het lijkt te glimlachen. Het kleine meisje lacht verrukt en steekt de handjes uit. Ze zou de wanglijn van de witte dame willen strelen, maar die is ‘heel omhoog’.

[pagina 6]
[p. 6]

Op een dag staat er een trap. Het kind is alleen in de kamer en ziet haar kans. Ze klimt de trap op, op handen en voeten. Ze is bang, en met elke traptree wint de angst veld. Maar het verlangen dat haar overvallen heeft is sterker. Vlak bij de bovenste tree staat ze stil, ze durft naar boven noch naar beneden, ze is klam van angst en ellende, ze klappertandt en schreit.

Onder haar zegt een stem: ‘Niet bang zijn, mijn hart!’ Iemand tilt haar omlaag en troost. Tenslotte vraagt hij: ‘Waarom wou je naar boven?’

Weifelend kijkt het kind hem aan. Liever zou zij zwijgen. Maar de ogen boven haar zijn teveel aan haar eigen gelijk. Ze vouwt de handjes om de nek van de man en fluistert vlak aan zijn oor, kleine haartjes kriebelen aan haar mond. Dan draagt hij haar de trap op. Maar als zij, vlak bij het plafond, op zijn arm achteroverhangt om te kijken, is de witte dame weg. Er is niets dan een groezelig plafond, een lange barst, een paar vlekken. Hulpeloos steekt zij de handjes ernaar uit.

De man staat heel stil op zijn traptree en wacht geduldig. Hij lijkt zich in het geheel niet met haar te bemoeien, hij is niets dan de dragende pijler van haar verlangen, zijn hoofd is gebogen als dat van een caryatide. Hij hoort dat zij het plafond betast en ongelovig snikt, maar hij zwijgt. Eindelijk vraagt hij: ‘Zullen we weer naar beneden gaan?’ Maar zij antwoordt niet.

Beneden neemt hij haar in zijn armen en fluistert aan haar oor, de kleine rose schelp is aan zijn

[pagina 7]
[p. 7]

mond als een bloemblad. Hij vraagt: ‘Waarom huil je nu, mijn hart?’

‘Ze was weg!’ stamelt het kind.

‘Ja, -’ zegt hij langzaam. ‘Van dichtbij zien de dingen er soms anders uit.’

De volgende morgen, als de zon met de witte dame praat, draait het kind zich op haar buikje en dringt haar gezicht in de kussens. Twee morgens houdt zij vol. De derde dag wordt het haar te machtig. Zij kijkt, half bevreesd, naar boven. Daar is de witte dame alsof zij nooit was weggeweest. Het smalle Japanse oog glimlacht.

Het kind zucht bevrijd. ‘Witte dame! Lieve witte dame,’ fluistert zij.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken