Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zinne-beelden der liefde (1703)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zinne-beelden der liefde
Afbeelding van Zinne-beelden der liefdeToon afbeelding van titelpagina van Zinne-beelden der liefde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.93 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

emblematiek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zinne-beelden der liefde

(1703)–Willem den Elger–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 101]
[p. 101]

De liefde is niet te ontvlvgten.

 




illustratie


 
Het is vergeefsch dat gy de Liefde wilt ontgaan,
 
Hoe rad het hart ook is, hoe snel gy het doet loopen,
 
Nog eens, het is vergeefsch, gy kunt' er niet op hoopen;
 
De Liefde zit'er op en hangt u agter aan.
 
Al vlugte men de min veel sneller dan de winden
 
Men zalze altyd nogtans aan onze zyde vinden.

[pagina 103]
[p. 103]

De liefde is niet te ontvlvgten.

Het konstgenootschap Nil volentibus Arduum, heeft
op Otto Venius vier en veertigste zinnebeeld uit
Horatius dit bygedigt, gemaakt.

 
Geen mensch onvlugt, zo lang hy leeft,
 
De zorg die altyd om hem zweeft.
 
Begeef u op bezeilde schepen,
 
Beschry het allersnelste paerd;
 
Gy zult ze stadig met u sleepen
 
Zy volgt u met een' sneller vaerd.
 
Waar heen ge ook vaaren moogt, of ryden,
 
De zorg blyft by u te allen tyden.

En ik meen dat het ook zeer wel op de Liefde voegt die een
van de grootste zorgen is.

 
Non animum, fugiens coelum modo mutat Amator:
 
Quo fugis? heu tecum, dum fugis, ibit Amor.
 
Een minnaar, als hy vlugt
 
Veranderd wel van lugt,
 
Maar geensints van gedagten,
 
Maar vlugt gy, zie, de min
 
Zit by u, wat gewin
 
Kunt gy 'er dan van wagten.

Dit doet den bedroefde Antiochus tegens Timantes zeggen by
Quinault: Stratonic: act: 4. sc: 7.

 
Fay moy fuir mon amour, allons ou tu voudras;
 
Mais ou peut ou aller ou l'amour n'aille pas?
 
Doet my myn' Liefde vliên, kom gaanwe, 'k ben te vrede;
 
Maar ach, waar gaat men daar de Liefde niet gaat mede?
[pagina 104]
[p. 104]

En Propertius zyne Cynthia met deeze woorden aanspreeken
lib: 2. eleg: 23.

 
Quo fugis, ah demens? nulla est fuga, tu licet usque
 
Ad Tanaïm fugias, usque sequetur amor.
 
Non si Pegaseo vecteris in aëra dorso:
 
Nec, tibi si Persei moverit ala pedes:
 
Vel, si te sectae moveant talaribus aurae:
 
Nil tibi Mercurii proderit alta via.
 
Instat semper Amor super caput. instat amanti,
 
Et gravis ipse super libera colla sedet.
 
Excubat ille acer custos, & tollere nunquam
 
Te patietur humo lumina capta semel.
 
Ontzinnige, waar vlugt gy tog?
 
Het vlugten kan u nimmer baaten;
 
Vlugt na den Tanaïs, vlugt, vlugt vry verder nog,
 
De Liefde zal u nooit verlaaten.
 
Schoon Pegasus u droeg door de ope lugt,
 
Schoon gy de vleugels van de vlugge Perseus voerde,
 
Of met de wieken van Mercuur uw voeten roerde,
 
Het was om niet, het was vergeefsch gevlugt.
 
De Liefde blyft u altyd by,
 
En zal nooit van de minnaars wyken;
 
Zy zit u op de nek, hoe taai hoe sterk die zy,
 
Zy moet door haar gewigt bezwyken,
 
Die scherpe wagter waakt altyd,
 
En zoo hy eens uw oog heeft overwonnen,
 
Zult gy ze nimmer heffen konnen,
 
Van de Aard' daar gy gevange zyt.

Gy vleit u vergeefsch, zegt le Boulanger in zyn, Morale Ga-
,,lante part: 1. zoo gy de liefde meent te overwinnen met dat
,,voorwerp te vlugten, 't geen zy u, in weêrwil van u zel-
,,ven beminnelyk heeft voor doen komen, en gy moogt u
,,zelven wel beraadslaagen, eer gy'er u oogen van berooft,
,,om dat denkbeeld uit uw hart te rukken, 't geen'er de lief-
,,de in gesnede heeft want dat zelve hart, 't geene onder

[pagina 105]
[p. 105]

,,zyne dwinglandy leeft, en 't geen gy vry wilt maaken,
,,zal u zelf al zugtende zeggen dat het vlugten het met de
,,Liefde reets eens is: en dat het reets weet en van te vooren
,,gevoelt, dat het afzyn haar nergens anders toe zal dienen als
,,om meer te lyden en heviger te beminnen. In de aanteke-
ningen op het tweede zinnebeeld heb ik reets aangehaalt dat
het afzyn niet bekwaam was om de liefde te overwinnen;
En over deeze gedagten heeft Madame de Liencour dit vol-
gende gemaakt.

La fvite invtile.
 
En quel etat me trouvai je reduitte
 
Pour obeïr a mon devoir?
 
Je fuis Tircis: mais que me sert ma fuite
 
Qu'a m'oter seulement le plaisir de le voir?
 
Que me sert il de ne le pas entendre?
 
Je devine tous les discours:
 
Et mon coeur me redit mille fois tous les jours
 
Ce qu'une fois il m'auroit dit de tendre.
 
Je m'imagine a tous momens
 
L'entendre m'exprimer ses plus doux sentimens;
 
Et peut être, helas? qu'a ma honte,
 
Quand de son entretien j'evite les appas,
 
Je m'engage a lui tenir comte
 
De cent mille douceurs qu'il ne me diroit pas.
Het vergeefsche vlugten.
 
Ach! moest ik zulk een staat beleeven
 
In 't volgen van myn' wreede pligt.
 
'k Vlugt Tyrsis: maar wat voordeel kan 't my geeven
 
Als dat ik my 't vermaak ontneem van zyn gezigt?
 
Wat baat het my dat ik zyn' woorden niet mag hooren?
 
Ik raade al zyn gesprek te wel: en duizendmaal
 
Brengt myn' verliefde ziel my op een dag te vooren
 
't Geen ik misschien maar eens van zyn verliefde taal
[pagina 106]
[p. 106]
 
Te wagten had, en my maar eens dan zou bekooren.
 
'k Verbeeld' my nu op yder stond
 
Dat hy op 't allerliefst' zyn hart my aan komt bieden;
 
En, ach! terwyl ik zyn aanlok'lyk byzyn vliede,
 
Ga ik tot myne schande (O wonderlyke vond
 
Der min!) misschien my laagen leggen,
 
Met duizend zoetigheên die hy my niet zou zeggen.

D. Heinsius zegt in zyn nederduytse Poëmata.

 
Soet aansicht dat de God der liefd' heeft overgoten
 
Met lieffelick gewelt, en in myn hert besloten
 
U straelen, uwen glans, waer dat ick kan gegaen,
 
Ghy syt altydt voor my, ick sie u voor my staen.
 
Nu ben ick inde Zee thien-mylen ver gevaeren,
 
In 't midden van de windt, in 't midden van de baeren
 
Syt ghy nochtans by my U kracht die komt tot hier.
 
Het water is seer groot, maar minder dan het vier.
 
Wat raet kan ick gedoen om mynen brandt te stelpen,
 
Dewyle gans de Zee my niet en kan gehelpen?
 
Waer sal ick van u vlien? hoe kan ik syn bevryt?
 
Dewyle ghy my brandt, oock daer ghy niet en syt.

Pelz wist deeze gedagten byzonder tot zyn voordeel te nee-
men, wanneer hy aan zyne Filles, zingt

 
'k Weet niet waar ik my bergen zal,
 
Zoo zit de min my op de hielen!
 
Dat Boefje volgt my over al;
 
Indien 't my vind, het zalme ontzielen.
 
Waar berg, waar berg ik my? ach! Filles, myn Godin!
 
Verschuil my in uw hart, in uw hart,
 
Daar komt hy nimmer in.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken