Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zinne-beelden der liefde (1703)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zinne-beelden der liefde
Afbeelding van Zinne-beelden der liefdeToon afbeelding van titelpagina van Zinne-beelden der liefde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.93 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

emblematiek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zinne-beelden der liefde

(1703)–Willem den Elger–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 259]
[p. 259]

De liefde stelt onze waardy.

 




illustratie


 
Als penningen waar mêe men is gewoon te tellen
 
Na 't oordeel van die haar gebruikt, nu veel waardy
 
En dan heel weinig wêer verbeelden, zoo zien wy
 
Ons door de min dan hoog en dan heel laag weêr stellen.
 
Dan zien we ons agten in de Liefde, dan versmâan;
 
En enkel komt dit van haar oordeel ons van daan.

[pagina 261]
[p. 261]

De liefde stelt onze waardy.

Het is ligt te begrypen dat onze waardy in de Lief-
de van de Liefde zelf afhangt, vermits in de voor-
gaande Zinnebeelden al is aangemerkt, dat men al-
les wat men bemint voor schoon aanziet, en hier
van daan komt het, dat de een dit en de ander dat
hooger agt, om dat de een dit en de ander dat bemint, het
geen menigmaal het minste van onze keur afhangt gelyk ik
in de voorgaande Zinnebeelden ook heb aangehaalt; derhal-
ven betigt de Satyr in de Pastor infido att. 3. Sc: 1. De Vrou-
wen hier mede buiten reden, en moest de Liefde alleen de
schuld gegeeven hebben van het geene hy haar met deeze woor-
den te last legt.

 
Al sin e vero;
 
Che se talhor si perde una sol volta
 
Amorosa ventura
 
Si va poi sempre mendicando indarno.
 
Merce, che non san bengli huomini ancora,
 
Come sian fatte queste humane fere,
 
Che per suo danno il mondo chiama donne.
 
Son alcun dilor cotanto altiere
 
Che se qui rinaescesse un nuovo Adone.
 
Del lor amor sarebbe forse apena
 
Stimato degno, & altre
 
Son ad amar si pronte, che sovente
 
Faranno del lor cor idolo un mostro.
 
Di giovanil bellezza altre son vaghe,
[pagina 262]
[p. 262]
 
Altre piu tosto di viril sembiante,
 
Queste in robuste membra invitta forza
 
Sol han in pregio, quelle
 
Le delicate guancie
 
D'impuberi fanciulli, che di Gioue
 
Li Ganimedi posso dir, & altre
 
Aman sol Gentilezza, e cortesia;
 
Nu zie ik eerst dat die in 't minnen,
 
Eens zyn geluk voor by laat gaan,
 
Daar na, wat hy ook mag bestaan
 
Het nimmermeer zal weder winnen:
 
Dank zy de onweetenheid der Mannen, die nog niet
 
Den wreeden aard van 't dier, het geen de Waereld hiet,
 
Tot haar verderf een Vrouw, gelyk zy moesten, kennen
 
Daar zyn'er onder, die zig tot die trotzheid wennen,
 
Dat, zoo men heden wederom,
 
Een nieuwe Adonis zag herleeven
 
Zy hem haar hart niet zouden willen geeven
 
Nog waardig agten dat hy wierd haar Bruidegom;
 
Men vind'er and're weêr van zulke ligte zinnen
 
Dat zy zig niet ontzien een Monster te beminnen;
 
Die zoeken weêr een schoone Jonkheid; dien
 
Behaagd alleen een Man'lyk weezen;
 
Die zullen weêr het meeste zien
 
Op grove en sterke leden, deezen
 
Zyn enkel te bekooren door
[pagina 263]
[p. 263]
 
De gladde kin van ongebaarde Jong-gezellen,
 
Die men om hunne teêrheid voor
 
De Ganimeden van Jupyn zou kunnen tellen:
 
En anderen zyn weêr te vreên
 
Met aardigheid, beleefde en zoete reên.

Veel beter zegt Menandro in 't zelve stuk att: 2. Sc: 1.

 
Deh non vedi Fileno,
 
Che fortuna, & amore
 
Ambi di ragion privi, ambi cagione
 
Son di mortal dolore
 
A chi sua vana speme in lor ripone?
 
Che l'un e l'altra suole
 
Con audace baldanza
 
Alzar nostra speranza
 
Talhor Sovra le stelle, e Sovra îl sole,
 
Dove riposte in sieme
 
Vengon da loro le miserie estreme.
 
Fideno, ziet gy dan nog niet
 
Hoe dat Fortuin en Liefde beide
 
Gantsch van de rede zyn gescheiden,
[pagina 264]
[p. 264]
 
En hoe zy beiden, met het doodelykst' verdriet,
 
Die droeve zielen kwellen
 
Die door een losze hoop daar al hun heil in stellen:
 
En dat zy beiden zyn gewoon
 
Het hart met zulk een moed te treffen
 
Dat zy 't door hoop ten Hemel heffen
 
Die zy dan weder met de grootste ellenden doôn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken