Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zinne-beelden der liefde (1703)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zinne-beelden der liefde
Afbeelding van Zinne-beelden der liefdeToon afbeelding van titelpagina van Zinne-beelden der liefde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.93 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

emblematiek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zinne-beelden der liefde

(1703)–Willem den Elger–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 293]
[p. 293]

Liefde verwekt wederliefde.

 




illustratie


 
Myn lief, gy hebt myn hart door uwe lieve schigten
 
Getroffen, en geheel tot uwe slaaf gemaakt,
 
't Is billik, dat het uw' nu mede word' geraakt,
 
En komt voor 't zoet geweld van 't selve vuur te zwigten.
 
O ja, kom geef my 't uw, als ik u 't myne geef,
 
Op dat gy heel in 't myne als ik in 't uwe leef.

[pagina 295]
[p. 295]

Liefde verwekt wederliefde.

Indien de oogen wel het meeste vermogen hebben om
Liefde te verwekken, gelyk in het voorgaande Zinne-
beeld aangetoont is, de Liefde zelf heeft hier toe geen
mindere kragt, en weet het hart, zonder dat men het
weet, in te neemen: de Liefde, (zegt de Cardinaal Bo-
na: Manud. ad Coelum: cap. 13. §. 2.) is de Zeilsteen van de
,,Liefde; en zoo die eens met wel doen verzelt is, word men
,,gedwonge die met wederliefde te vergelden, schoon men
,,voorheenen geen Liefde vrywillig wilde toestaan: op dee-
,,ze wyze heb ik in een van myne Harders-Zangen een Harder
,,doen zeggen.

 
De Liefde zelve zal gestadig voor u spreeken:
 
Wanneer zy komt een hart zoo teêr als 't u te ontsteeken,
 
En dat die tederheid met eerbied is verzelt,
 
Is 't vrugt'loos al het geen men hier ook tegenstelt;
 
Want nimmer kan men in de Liefde zoo veel winnen
 
Als (schoon het zeldzaam is) met ongeveinst beminnen.

Geen wonder ook, want met rede vraagt Longepierre in zyn
,,Ode sur Sapho, wie de Liefde beter zou kunnen bekooren als
de Liefde zelf.

 
Et qui peut mieux charmer l'Amour que l'Amour meme?

Hylas had derhalven zoo groot een ongelyk niet wanneer hy
dit volgende zong: zie Astr. part. 2. liv. 9.

 
Quand je vois un amant transi,
 
Qui languit d'un amour extréme,
 
L'oeil triste & le visage blesme,
 
Portant cent plis sur le sourcy.
 
Quand je le vois plein de soucy,
 
Qui meurt d'Amour sans que l'on l'aime
 
Ie dis aussi tost en moy-mesme,
[pagina 296]
[p. 296]
 
C'est un grand sot d'aimer ainsi.
 
Il faut aimer, mais que la belle
 
Brusle pour qui brusle pour elle,
 
Ou bien c'est pure lachete.
 
l'Amour de l'Amour est extraite,
 
La charge n'est jamais bien faite,
 
Qui panche toute d'un coste.
 
Als ik een Minnaar zie wiens oog vol droefheid staat,
 
Wiens hoofd vol rimpels is, die door zyn bleek gelaat
 
Getuigt zyn wreede Minne-pynen.
 
Als ik hem dus door min zie zonder weêrmin kwynen:
 
Belag ik hem dat hy zig zoo verleyen laat.
 
Men moet beminnen, maar de schoone moet ook weder
 
Die haar bemint beminnen teder,
 
Of anders is 't lafhartigheid:
 
De min word uit de min gebooren:
 
De last word nimmermeer gedraagen na behooren.
 
Die maar op eene zyde leit.

Dog wanneer de last gelyk word gedraagen, en de Liefde
over en weder even groot is, verschaft zy niet alleen een on-
uitspreekelyke wellust, maar word daar en boven zoo sterk,
dat zy nooit kan gebrooken worden. Zie wat'er K. Boon van
zegt in zyne Mirra 1. bed. 3. toon.

 
Want het Doorlugtigst' hart, door enk'le min verwonnen,
 
Zou ligtelyk tot zulk een zwakheid komen konnen,
 
Dat het het voorwerp van zyn eerste keur vergat;
 
Maar zoo de wedermin het ooit begunstigt had,
 
Nog dood, nog Blikzemen, gereed hem te verpletten,
 
Zyn immer magtig om die Harts-togt om te zetten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken