Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lilith (1879)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lilith
Afbeelding van LilithToon afbeelding van titelpagina van Lilith

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.32 MB)

ebook (2.75 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lilith

(1879)–Marcellus Emants–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

[Voorwoord]

Indien ik mag onderstellen dat de naam lilith niet volkomen onbekend is aan allen, die de volgende dichtregelen met hunne aandacht vereeren, dan geloof ik het er tevens voor te mogen houden dat de kennismaking zich bij de meesten bepaald heeft tot de aanhaling uit goethe's Faust, welke door mij als motto werd genomen, en de toespeling, welke Bilderdijk in zijn gedicht De echt op Adams eerste vrouw maakte. Herder wordt in ons land tegenwoordig te weinig gelezen om eene algemeene bekendheid met zijne Blätter der Vorseit te kunnen aannemen, en de Talmud, Augustinus, en Ben Sira zijn in nog veel mindere mate publiek domein voor de Nederlandsche lezers.

Het vermelden der verschillende legenden lilith betreffende kan voor den lezer van geen belang zijn, daar ik mij alleen aan de hoofdtrekken gehouden heb, welke zij gemeen hebben,

[pagina 2]
[p. 2]

en zelfs van dezen een zeer vrij gebruik maakte, ten einde dezelfde levensbeschouwing, waaruit mijne vroegere opstellen voortsproten, nogmaals op eene andere wijze te kunnen belichamen. Welke die levensbeschouwing is zal, hoop ik, het gedicht zelf duidelijk maken. Ten einde echter den lezer in staat te stellen het werk te beoordeelen in vergelijking met de stof, waaruit ik het samenstelde, komt het mij het doelmatigst voor de sage te vermelden zooals zij bij herder voorkomt, waaraan nog de opmerking moge voorafgaan dat lilith (volgens sommigen de Arabische nachtgodin alilat) in den Talmud de demonen-moeder is met welke Adam voor zijn val verkeeren zou. Zij haatte Adam echter omdat zij over hem heerschen wilde, weerde hem af, en strekte dien haat tot op zijne nakomelingen uit in alle eeuwigheid. Van daar dat zij gevaarlijk is voor kinderen en zwangere vrouwen.

Lilis en Eva.
Naar Joh. Gotfr. Herder.

Eenzaam dwaalde Adam door het paradijs rond; hij verzorgde de boomen, gaf het gedierte namen, verheugde zich over de vruchtbare, gezegende schepping, maar vond onder al wat leefde niets dat de wenschen van zijn hart bevredigde. Eindelijk bleef zijn blik op een dier schoone, onzichtbare wezens hangen, die, volgens de sage, lang vóór den mensch bewoners waren der aarde,

[pagina 3]
[p. 3]

en die zijn scherpe blik zien kon. Lilis heette de schoone gestalte, die, gelijk hare zusteren, op boomen en bloemen woonde, en alleen van de fijnste geuren leefde.

‘Alle schepselen’ sprak hij bij zich zelven, ‘leven in gemeenschap onder elkander, o! dat deze schoone gedaante voor mij tot vrouw wierd!’

De vader der menschen hoorde zijn wensch en zeide tot hem: ‘Gij hebt uw blik op eene gestalte geworpen, die niet voor u geschapen is; intusschen zij uw bede vervuld opdat het u tot leering strekke.’

Hij sprak het tooverwoord uit en lilis stond voor adam in menschelijke gedaante.

Blijde ging adam tot haar, maar spoedig zag hij zijne dwaling in, want de schoone lilis was trotsch en onttrok zich aan zijne omhelzing. ‘Zijn wij’ sprak zij, ‘van eenzelfden oorsprong? Uit lucht des hemels werd ik gevormd en niet uit ellendig stof. Eeuwig is mijn leven, geest is mijn kracht en zoete geur mijn voedsel. Ik wil uw in het stof geboren geslacht niet met u vermeerderen.’

Zij vlood en wilde niet tot haar man wederkeeren. God sprak: ‘Het is niet goed, dat de mensch alleen zij; ik zal hem eene gezellin schenken, die hem past.’

Toen kwam een diepe slaap over Adam, en een voorzeggende droom toonde hem het nieuw geschapen wezen. Uit zijn zijde rees het omhoog, van dezelfde natuur als hij. Vroolijk ontwaakte hij en aanschouwde zijn evenbeeld; en toen God de liefelijke tot hem

[pagina 4]
[p. 4]

voerde, zie daar ontroerde zijn hart, want zij was dicht bij zijn hart geweest. ‘Gij zijt de mijne,’ riep hij uit, ‘gij zult mannin heeten, want gij zijt genomen van den man.’ -

Daarom, wanneer God een jongeling liefheeft, geeft hij hem de helft, die hem toebehoort, dìe uit zijn hart gevormd werd, tot vrouw. Gevoelend dat zij voor elkander geschapen zijn, worden zij te zamen tot één, ìn altijd nieuwe tevredenheid en schoonheid. Wie echter vroeg naar vreemde bekoringen uitziet, en naar wezens verlangt, die hem niet passen, krijgt tot straf een vreemde helft. In één lichaam twee verschillende zielen, die elkander haten, verscheuren en doodmartelen.

 

Marcellus Emants .


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken