Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Det dank'tich d'n duvel (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van Det dank'tich d'n duvel
Afbeelding van Det dank'tich d'n duvelToon afbeelding van titelpagina van Det dank'tich d'n duvel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.71 MB)

Scans (9.92 MB)

ebook (11.57 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rob Vlaanderen



Genre

proza

Subgenre

verhalen
limburg


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Det dank'tich d'n duvel

(1977)–Graad Engels–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Volksverhalen tussen Peel en Maas


Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

voorwoord

men vraagt zich wel eens af waarom de mensen vroeger zo bijgelovig waren. ongetwijfeld zijn er verschijnselen aan te wijzen die hun oorsprong vinden in de oergermaanse goden- en geestenwereld. deze wemelde van kobolden, vuurmannen, fabeldieren, dwaallichten. voor elk onverklaarbaar verschijnsel stelde men de godenwereld aansprakelijk.

typisch voor dergelijke verschijnselen in midden- en noordlimburg is, dat de heksen- en spookverhalen bijna altijd rondom de grote oude boerenhoeven spelen. ik meen hier de volgende natuurlijke verklaring voor te kunnen geven. op de boerderijen leefden naast (vooral naast) het boerengezin het personeel. dat waren dan voornamelijk keukenmeiden, de stalmeid, de paardeknecht, de werkknecht en de koejongen. deze hadden hun slaapplaatsen meestal bij de stal, dus buiten de woning. ze aten niet bij de boer aan tafel, maar kregen hun eten in de bijkeuken. vooral in de winteravonden werd het personeel nauwelijks in de huiskamer geduld. knechten en meiden moesten zich maar warm zien te houden bij de ‘sopketel’ (de voerketel), of gingen noodgedwongen vroeg naar bed. vuur of licht was op hun kamertjes een ongekende weelde.

het personeel bestond voornamelijk uit jongens en meisjes, veelal uit arme gezinnen, die reeds vanaf hun elfde of twaalde jaar verhuurd werden aan de grotere boeren.

[pagina 10]
[p. 10]

uit het ouderlijk gezin weggerukt kwamen ze dan vaak terecht in een omgeving waar ze na het werk aan hun lot werden overgelaten. waar moesten deze vaak angstige jonge kinderen zich ophouden? ze zochten het gezelschap van soortgenoten en gingen samen uit buurten, vaak bij kleinere boeren waar ze wel aan de haard werden genood. er werd gekaart, geflirt met de meisjes en vooral werd er verteld. vertellen was vroeger een kunst bij de eenvoudige mensen, een kunst die thans vrijwel verloren is gegaan. in de vertellingen speelde de fantasie een grote rol. vaak kon de een nog beter overdrijven dan de ander, want ook de jeugd van vroeger zocht sensatie en was in wezen niet anders dan de tegenwoordige jeugd die haar kompensatie vindt in griezelfilms, stripverhalen en westerns. als het dan bedtijd werd, moesten de jongens (de meiden verlieten doorgaans hun boerderijen niet), door de donkere nacht naar huis terug, vaak over slechte zandwegen door beboste streken. soms met van angst trillende benen, hun hoofd nog vol van wat ze gehoord hadden over heksen, weerwolven en wat dies meer zij. hoe ontvankelijk waren ze dan niet voor een of ander vreemd licht of geluid. vooral oude knotwilgen of eiken konden gedrochtelijke vormen aannemen en het geluid van de wind in hun hout, kon wel eens lijken op dat van een ‘nèrringende kouw’ (herkauwende koe). grotere lummels maakten wel ‘misbruik’ van deze angst door op te treden als spook, weerwolf of witte geest. de volgende dag werd het optreden van deze komedianten doorverteld en vaak was er dan weer een nieuw verhaal geboren dat zijn ronde deed in de hele gemeenschap.

voorbijgaand aan het ‘etiket’ van bijgeloof wil ik nog

[pagina 11]
[p. 11]

opmerken dat volksverhalen een cultuurgoed van onze voorouders waren, waar misschien, in de moderne tijd, te slordig mee omgesprongen is.

in dit boek heb ik lang niet alle bestaande verhalen kunnen verwerken. het zou te dik en te duur worden. bovendien zijn vele verhalen te gelijkluidend of te weinig verschillend om ze als interessant gegeven naast elkaar te plaatsen. desondanks zijn herhalingen, omwille van de originaliteit en de getrouwheid van de weergave, onvermijdelijk gebleken. ook volksverhalen die niet spelen tussen peel en maas heb ik bewust vermeden. volksgebruiken heb ik uit de tekst gehouden. daarvoor leent zich misschien een volgend boek. ik heb enkel beoogd een overzicht te geven van wat er aan verhalende kunst in onze streek leefde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken