Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 11. Brieven 1535-1657 (2013)

Informatie terzijde

Titelpagina van De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 11. Brieven 1535-1657
Afbeelding van De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 11. Brieven 1535-1657Toon afbeelding van titelpagina van De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 11. Brieven 1535-1657

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.80 MB)

Scans (2.37 MB)

ebook (3.18 MB)

XML (0.86 MB)

tekstbestand






Vertaler

Rob Tuizenga



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 11. Brieven 1535-1657

(2013)–Desiderius Erasmus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

Inleiding

Erasmus in april 1525

Deel 11 van de correspondentie van Erasmus bevat de brieven uit het jaar 1525 (brieven 1535-1657). Daarvan zijn er 36 door Erasmus uit Bazel verzonden en 92 bij hem afgeleverd. Blijkbaar ging het briefverkeer door ondanks het geweld van de Duitse boerenoorlog. Berichten daarover bereikten uiteraard ook Erasmus, en niet alleen de berichten, zelfs de geluiden drongen tot in Bazel door: volgens brief 1606 waren het geschut en het wapengekletter in de stad te horen. Aan het eind van het jaar geeft hij een schatting van het aantal boeren dat gedood is (‘aanzienlijk meer dan honderdduizend’) en geeft hij een opsomming van de gruwelen die priesters ondergingen (brief 1653). Het moet allemaal zeer beklemmend voor Erasmus zijn geweest. ‘De wereld gaat zwanger van een wonderbaarlijke omwenteling’, schrijft hij aan François Dubois, een bevriend geleerde; ‘alles lijkt af te stevenen op een Scythische barbarij’ (brief 1600). Vooralsnog was Bazel een veilige woonplaats, maar aan de universiteit doceerde Johannes Oecolampadius, die Erasmus tien jaar eerder had geholpen bij zijn uitgave van het Nieuwe Testament en nu de stad vertrouwd maakte met de ideeën van de Reformatie. Erasmus stelt het niet op prijs in Oecolampadius' werken geprezen te worden, zo laat hij hem in brief 1538 weten.

De godsdienstige controversen waarmee Erasmus in aanraking kwam, vertakten zich steeds verder. In 1524 was zijn boek Over de vrije wil verschenen, gericht tegen Luther, wiens opvatting over dit onderwerp blijkt uit de titel van het boek waarmee hij zou antwoorden: Over de onvrije wil. Ondanks zijn aanval op Luther bleef Erasmus doelwit van de conservatieve katholieke theologen, van wie Noël Béda, verbonden aan de Sorbonne in Parijs, in dit deel de representant bij uitstek is. In brief 1579 verwijt hij Erasmus dat hij voortdurend bezig is nieuwe boeken te schrijven die de kerk niet nodig heeft; het zou, zeker gezien zijn leeftijd, beter zijn als hij die tijd besteedde aan bezinning. Béda raadt hem verder aan de reeds verschenen boeken te herzien op punten zoals het celibaat, de vasten en het eten van vlees. Erasmus' welsprekende antwoord (brief 1581) van meer dan 800 regels in de uitgave van Allen bewijst dat het schrijven hem gemakkelijk afging. Bij Béda lag dat misschien anders, aldus Erasmus, en daardoor had het idee bij de Parijse

[pagina 10]
[p. 10]

theoloog kunnen postvatten dat de ander geen tijd overhield voor bezinning! Dit deel bevat acht van de elf brieven van en aan Béda.

De katholieken verweten Erasmus niet alleen ideeën die hij met Luther gemeen zou hebben, maar ook gebrek aan daadkracht. Hij was immers, zo dacht men, als enige in staat de tegenstander met zijn pen te vellen. Ook Celio Calcagnini, een fel tegenstander van Luther, zou zich in dergelijke zin hebben uitgelaten (brief 1576). Erasmus vraagt zich af waarom Calcagnini's vriend Alberto Pio, prins van Carpi, de pen niet ter hand neemt. Pio verkondigt immers, naar men schrijft, ‘in Rome bij elke ontmoeting en bij elke maaltijd dat Erasmus filosoof noch theoloog is en over geen enkele vorm van gedegen kennis beschikt’. Waarom blijft zo iemand dan zelf toekijken? Erasmus is geen theoloog, maar hij krijgt wel voor de voeten geworpen dat hij niets doet om de brand die woedt te blussen! Calcagnini antwoordt met een lange, hartelijke brief, waarin hij afstand neemt van de kritiek op Erasmus die hij om zich heen hoort: dat Erasmus beide partijen te vriend wil houden, of dat hij een draler is. ‘Het is het lot van een koning goed te doen maar slecht over zich te horen spreken,’ houdt hij hem voor. Deze uitspraak van Alexander de Grote is een van de vele ontleningen aan de klassieken waarmee Calcagnini zijn brief verlevendigt. Erasmus had hem zelf kort daarvoor gebruikt in een brief aan Floriano Montini, die als voorwoord is afgedrukt in een werk van Calcagnini. Ondanks de woorden van Alexander zou Erasmus zich in oktober rechtstreeks tot Pio richten; die brief is het begin van een pennenstrijd die nog jaren zou voortduren.

De reformatorische partij was inmiddels verdeeld geraakt over de opvatting van de eucharistie. In brief 1574 geeft Botzheim een indruk van de verscheidenheid aan ideeën daaromtrent. In deze controverse staan Oecolampadius en Zwingli tegenover Luther. Karlstadt, die voor verspreiding van de nieuwe ideeën in Zwitserland had gezorgd, had zich in de loop van 1525 met Luther verzoend. In brief 1616 bedankt Erasmus voor de rol van scheidsrechter. Kort daarop schrijft hij aan verschillende vrienden dat Oecolampadius' tractaat over de eucharistie zo goed in elkaar zit, dat het moeilijk weerlegbaar is. Als de stadsraad hem om zijn mening over het boek vraagt, zegt hij dat het geleerd, goed geschreven en degelijk is, maar in strijd met wat de kerk leert (brief 1636). De kwestie rond de eucharistie leidde tot een felle polemiek met Conradus Pellicanus, die gezegd zou hebben dat Erasmus dezelfde nieuwe opvatting had als hijzelf.

Erasmus hield vast aan zijn middenkoers ‘tussen Scylla en Charybdis’, hoewel hij besefte dat sommigen dit eerder als behoedzaamheid dan als standvastigheid zouden interpreteren (brieven 1578 en 1581). ‘Het christendom is in zo'n staat van verwarring geraakt, dat het riskant is over Christus

[pagina 11]
[p. 11]

te spreken, of men nu goede of slechte dingen zegt. Onder elke steen slaapt wel een schorpioen.’ Erasmus schrijft dit in brief 1572, waarmee hij zijn Latijnse vertaling van twee tractaten van Plutarchus opdraagt aan Alexius Thurzo. Aan het werk van Plutarchus zal niemand aanstoot nemen. Zoals in de brief aan Thurzo wordt uitgelegd, behandelt deze schrijver zaken die ieder mens in welke tijd dan ook al gauw op de praktijk van het leven kan toepassen.

Van dezelfde auteur maakte Erasmus gebruik voor De tong. Dit werk laat zich grotendeels lezen als een bundeling van frappante uitspraken uit de oudheid, gegroepeerd rond thema's die met het gebruik of misbruik van de tong te maken hebben. Erasmus droeg het werk op aan de Poolse staatsman Krzysztof Szydłowiecki met een brief waarin hij lichamelijke en geestelijke aandoeningen tegen elkaar afweegt (nr. 1593). Van de laatste groep is een onbeteugelde tong de ergste.

De keuze van het thema ziekte in de brief aan Szydłowiecki zal geen toeval zijn. Verschillende brieven uit 1525 maken melding van Erasmus' wankele gezondheid. Hij lijdt reeds langere tijd aan nierstenen. Daarvoor heeft hij al verscheidene artsen geraadpleegd. Veel vertrouwen blijkt hij te hebben in de Engelse arts Linacre, die hem een probaat middel aan de hand heeft gedaan: het op de zij aanbrengen van een mengsel van kamille en peterselie, verpakt in een verhitte linnen doek. Dit laatste schrijft hij aan zijn vriend Willibald Pirckheimer. Erasmus en Pirckheimer blijken getuige deze brief (nr. 1558) enigszins lotgenoten te zijn. Erasmus lijdt aan nierstenen, Pirckheimer aan jicht. Na een mengeling van ernst en scherts over hun beider kwalen gaat de brief verder als opdracht bij Erasmus' uitgave van Johannes Chrysostomus' verhandeling Over het priesterschap. Een strakkere opbouw laat brief 1544 zien, die als voorwoord dient van een verbeterde editie van de Naturalis historia van Plinius.

In brief 1541 stelt zich een naamgenoot aan Erasmus voor, de Antwerpse zakenman Erasmus Schets, die herhaaldelijk tijdens een diner of gesprek wordt aangesproken als de Erasmus door wie deze naam beroemd werd, de Erasmus die met zijn Parafrasen de leer van het evangelie ook voor eenvoudige mensen begrijpelijk maakte. Een half jaar later vraagt Erasmus hem zorg te dragen voor de uitbetaling van het jaargeld dat de aartsbisschop van Canterbury hem had toegekend, een taak die tot dan toe door Pieter Gillis werd vervuld. Op de zes brieven van en aan Schets uit dit deel volgden er nog vele tientallen tot vlak voor Erasmus' dood.

[pagina 12]
[p. 12]

De Latijnse tekst die ten grondslag ligt aan de vertaling is die van de kritische editie van P.S. Allen en H.M. Allen (Opus Epistolarum Des. Erasmi Roterodami, deel 6). Voor de voetnoten en de herdatering (en soms hernummering) van sommige brieven is gebruikgemaakt van deel 11 van de Collected Works of Erasmus, uitgegeven door de University of Toronto Press. Uitgever en redactieraad danken de University of Toronto Press voor de toestemming haar uitgave vrijelijk te benutten.

 

Rob Tuizenga


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken