Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 15. Brieven 2082-2203 (2017)

Informatie terzijde

Titelpagina van De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 15. Brieven 2082-2203
Afbeelding van De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 15. Brieven 2082-2203Toon afbeelding van titelpagina van De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 15. Brieven 2082-2203

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.95 MB)

Scans (3.10 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (0.90 MB)

tekstbestand






Vertaler

J.C. Bedaux



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 15. Brieven 2082-2203

(2017)–Desiderius Erasmus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

Inleiding

Erasmus van januari tot augustus 1529

Deel 15 van de Correspondentie van Desiderius Erasmus beslaat de periode van 6 januari tot en met 7 augustus 1529 en bevat in totaal 123 brieven; 81 hiervan zijn door Erasmus geschreven terwijl er 42 aan hem zijn gericht.

De belangrijkste gebeurtenis van deze periode is zonder twijfel in april Erasmus' verhuizing van Bazel, dat vanaf november 1521 zijn vaste woonplaats was, naar Freiburg. Hoewel hij diverse uitnodigingen voor andere plaatsen had ontvangen, viel zijn keuze uiteindelijk op deze stad vanwege de nabijheid van Bazel, dat van belang was voor zijn contacten met de drukkerij van Froben. De toegenomen spanningen tussen de evangelische meerderheid en de katholieke minderheid ontlaadden zich op 8 en 9 februari in een beeldenstorm, waarna de mis formeel werd afgeschaft. In de brieven 2158 en 2196, beide gericht aan Willibald Pirckheimer, geeft Erasmus een uitvoerige beschrijving van de verslechterende toestand die hem definitief deed besluiten Bazel te verlaten. Herhaaldelijk spreekt Erasmus over het wegvliegen of verlaten van zijn nest, zoals in brief 2125: ‘Toch bereid ik mij intussen op mijn verhuizing voor en word ik gedwongen uit het nest waar ik al zoveel jaren aan gewend ben weg te vliegen; want ik vrees dat de behandeling die de heiligen hebben ondergaan [Erasmus doelt op de beeldenstorm] ook mij een keer overkomt.’ Aanvankelijk wilde hij vóór Pasen (23 maart) verhuizen, maar door een zware verkoudheid moest hij zijn vertrek uitstellen. Nadat hij eind maart zijn belangrijkste bezittingen vooruit had gestuurd verliet hij op 13 april zijn geliefde Bazel. Op welke datum hij Freiburg bereikte is niet bekend; de eerste brief die hij van daaruit verzond (brief 2150) draagt 21 april als datum.

Voor zaken in Bazel was Bonifacius Amerbach voortaan Erasmus' aanspreekpunt. Hun correspondentie omvat tien doorgaans korte brieven. Op 25 april schreef Erasmus hem: ‘Mijn kleine verhuizing is veel voorspoediger verlopen dan ik had gedacht. Zij heeft niet alleen mijn gezondheid niet aangetast, maar haar zelfs sterker gemaakt. Daaruit leid ik af dat ook een uitgebreidere reis voor mij niet nadelig zal zijn. Ik hoop dat we rust in de wereld krijgen. Deze stad is goedaardig en bevalt mij. Ik hoor niemand over een ander kwaadspreken’ (brief 2152). Soortgelijke positieve geluiden liet Erasmus

[pagina 10]
[p. 10]

daarna ook aan andere vrienden horen, hoewel hij later geen verdere reizen maakte.

Ondanks de onrustige situatie in Bazel had Erasmus zijn werkzaamheden onverminderd voortgezet. Eind februari verscheen de tweede editie van Seneca met een uitgebreide opdrachtbrief aan Piotr Tomicki, bisschop van Krakau (brief 2091), waarin hij onder meer vertelt wat er met de eerste uitgave (1515) was misgegaan. Hoewel al lang het tegendeel bekend was handhaafde Erasmus zijn visie dat er één Seneca had bestaan in plaats van vader en zoon. Maar terecht stelde hij vast dat de briefwisseling van Seneca met Paulus onecht moest zijn (brief 2092).

In het najaar verschenen de Opera omnia van Augustinus in tien delen, opgedragen aan de primaat van Spanje, Alfonso Fonseca (brief 2157). Reeds in 1517 had Erasmus een verzoek van Froben voor deze editie ontvangen, maar andere prioriteiten zorgden steeds voor vertraging. Met het eindresultaat - alle delen uit hetzelfde grote lettertype gezet - toonde Erasmus zich tevreden. In de opdrachtbrief geeft Erasmus niet alleen een levendige beschrijving van Augustinus, maar ook van de problemen die hij in de loop der jaren bij het gereedmaken van de teksten was tegengekomen.

Daarnaast verschenen er twee kleinere werken. Het eerste, De vidua christiana, was opgedragen aan de jonge weduwe Maria van Hongarije (brief 2100), die later als landvoogdes der Nederlanden Erasmus zou uitnodigen zich in zijn geboorteland te vestigen. Omdat het werk onvoldoende omvang had, werd aan de uitgave Lactantius' De opificio Dei toegevoegd (brief 2103). Het tweede werk, De pueris instituendis, waarin Erasmus zijn pedagogische idealen uiteenzette, droeg hij op aan de jonge hertog Willem van Kleef (brief 2189). Erasmus had dit werk al omstreeks 1509 tijdens zijn verblijf in Italië geschreven en, hoewel het aanvankelijk niet zijn bedoeling was, op aandrang van zijn vrienden nu pas laten drukken. Voorts liet Erasmus een tweede editie van zijn Ciceronianus verschijnen (brief 2088) waarin hij passages corrigeerde die in de eerste editie veel commotie teweeg hadden gebracht.

Ook persoonlijke twisten bleven Erasmus bezighouden. Begin 1529 laaide de controverse met Heinrich Eppendorf weer op. Erasmus en Eppendorf beschuldigden elkaar van het schenden van de overeenkomst die een jaar eerder na een heftig conflict was getekend (brieven 2086 en 2099). Aan hertog Georg van Saksen had Erasmus een brief geschreven waarin zijn onenigheid met Eppendorf uitvoerig was behandeld (zie brief 2124). Waarschijnlijk heeft Erasmus deze brief later omgewerkt tot een boek tegen Eppendorf, Admonitio adversus mendacium, dat in 1530 zou verschijnen.

Kort voor Erasmus' vertrek was ook Ambrosius Pelargus uit Bazel naar Freiburg gevlucht, na Amerbach degene met wie Erasmus in deze periode

[pagina 11]
[p. 11]

het meeste briefcontact had: in de maand juni wisselden zij zeven brieven waarin zij een uitvoerige discussie voerden over de familierelaties van de apostelen, omdat uit de Griekse en Latijnse tekst van het Nieuwe Testament niet valt af te leiden of ‘van’ opgevat moet worden als ‘zoon van’ of als ‘broer van’.

Meningsverschillen met Spaanse en Franse theologen duurden onverminderd voort. In maart 1528 had Erasmus zijn Apologia adversus monachos quosdam Hispanos gepubliceerd. Omdat zijn Spaanse vrienden meenden dat dit werk door zijn felle toon averechts zou werken, besloot Erasmus een mildere versie hiervan uit te brengen (zie brief 2094). Een aanval van de Spaanse franciscaan Luis de Carvajal met een werk dat volgens de titel de onzin van Erasmus aantoonde (Apologia monasticae religionis diluens nugas Erasmi), pareerde Erasmus met de haastig geschreven Responsio adversus febricitantis cuiusdam libellum. Een tijdlang dacht Erasmus dat de auteur geen Spanjaard was, maar iemand uit Brabant of Gelderland (zie brief 2126).

In Frankrijk had Erasmus met twee tegenstanders van doen, Alberto Pio, een naar Frankrijk gevluchte Italiaan, en de conservatieve theoloog Noël Béda. Alberto Pio liet in januari 1529 zijn Responsio accurata et paraenetica dat al vanaf 1526 als handschrift had gecirculeerd en volgens Erasmus met hulp van anderen tot stand was gekomen, in druk verschijnen. Erasmus' reactie hierop, Responsio ad epistolam Alberti Pii, naar zijn zeggen in vijf dagen geschreven, volgde kort daarop in maart (zie brief 2118). Béda zette met zijn Apologia adversus clandestinos Lutheranos een nieuwe aanval op Erasmus in. Erasmus, die dit werk nog dommer en dwazer noemde dan Béda's eerdere Apologia, reageerde prompt met zijn Responsio ad notulas Bedaicas (zie brief 2110).

Op 17 april werd Erasmus' vriend Louis de Berquin op beschuldiging van ketterij na drie processen in Parijs terechtgesteld. De executie wordt beknopt in brief 2158 en uitvoerig in brief 2188 beschreven. Berquin die enkele werken van Erasmus in het Frans had vertaald, was niet gevoelig gebleken voor Erasmus' aansporingen zich tegenover de Parijse theologen voorzichtiger te gedragen.

De laatste brief in dit deel (brief 2203) vormt het voorwoord bij Erasmus' Opus epistolarum, een uitgave van alle eerder verschenen brieven, aangevuld met meer dan vierhonderd nieuwe. Het advies van vrienden de brieven chronologisch te ordenen legde Erasmus naast zich neer. Ook van ordening op onderwerp zag Erasmus af, ‘omdat bij dit soort geschriften gevarieerdheid het meest aantrekkelijk is’. Brieven aan voormalige vrienden die hij op dat moment als grote vijanden beschouwde handhaafde hij ‘omdat ik van mening ben dat deze hun meer schande dan eerbetoon zullen bezorgen’. Bij

[pagina 12]
[p. 12]

de verhuizing waren heel wat brieven die hij graag had willen opnemen, verloren gegaan of onvindbaar gebleken. De helft van de brieven voorzag hij, naar later is vastgesteld, van aantoonbaar onjuiste data.

 

De vertaling van de brieven is gebaseerd op het door P.S. Allen en H.M. Allen uitgegeven deel 8 van Opus epistolarum Des. Erasmi Roterodami (Oxford, 1934). De tekst van brief 2178a is als brief 1229 opgenomen in deel 7 van Willibald Pirckheimers Briefwechsel (München, 2009). Voor de noten is naast de informatie in de editie van Allen gebruik gemaakt van deel 8 van La correspondance d'Érasme (Brussel, 1979) en vooral van deel 15 van The Correspondence of Erasmus (Toronto, 2012). Tineke ter Meer ben ik erkentelijk voor haar waardevolle suggesties.

 

Jan Bedaux


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken