Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986 (2020)

Informatie terzijde

Titelpagina van De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986
Afbeelding van De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986Toon afbeelding van titelpagina van De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.19 MB)

Scans (3.55 MB)

ebook (3.28 MB)

XML (1.03 MB)

tekstbestand






Vertaler

István Bejczy



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986

(2020)–Desiderius Erasmus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

Inleiding

Erasmus van januari 1533 tot en met december 1534

Dit voorlaatste deel van De correspondentie van Desiderius Erasmus bevat de bewaard gebleven brieven van en aan Erasmus uit de jaren 1533 en 1534. Het gaat om 240 brieven in totaal, waarschijnlijk minder dan de helft van het aantal brieven dat Erasmus in deze jaren geschreven of ontvangen heeft. Van de 240 bewaarde brieven zijn er 121 van Erasmus zelf en 118 aan hem gericht; één brief, van Juan Luis Vives, is gericht aan een bediende die bij Erasmus inwoonde.

 

In 1529 was Erasmus van Bazel naar Freiburg verhuisd. In 1533 en 1534 heeft hij de stad niet verlaten en was hij zelfs vanwege ziekte en ouderdomsgebreken (Erasmus liep tegen de zeventig) soms langere tijd aan huis gekluisterd. Niettemin overwoog Erasmus een terugkeer naar de Nederlanden. Al in februari 1532 was hij hiertoe uitgenodigd door Nicolaus Olahus, secretaris van Maria van Hongarije, zuster van keizer Karel v en landvoogdes van de Nederlanden sinds 1530. Ruim twee jaar lang heeft de gedachte aan een terugkeer Erasmus en vooral Olahus beziggehouden, zoals uit de correspondentie blijkt. Erasmus aarzelde, uitte bedenkingen en stelde voorwaarden, Olahus bleef aandringen en spande zich, samen met regeringsleider Jean de Carondelet, tot het uiterste in om Erasmus te kunnen verzekeren van een gerieflijke oude dag, onder de hoge bescherming van de landvoogdes en zonder verplichtingen aan het hof. Uiteindelijk kon Erasmus niet meer weigeren en trof hij voorbereidingen voor een verhuizing, die hij echter om gezondheidsredenen afbrak. Op een laatste brief van Olahus, uit juni 1534, lijkt Erasmus niet meer te hebben geantwoord. Een jaar later zou hij alsnog verhuizen - terug naar Bazel.

Ziekte en ouderdom hebben Erasmus niet weerhouden van het werk. In 1533-1534 verschenen van zijn hand:

 

-de derde, herziene uitgave van de volledige werken van Hieronymus (voorwoord: brief 2758)
-een voorwoord (brief 2760) bij de eerste Griekse uitgave van Ptolemaeus' Inleiding tot de geografie
[pagina 10]
[p. 10]
-een uitgave van het psalmencommentaar toegeschreven aan Haymo van Halberstadt (voorwoord: brief 2771)
-Explanatio symboli, een commentaar bij het Credo, de Tien Geboden en het Onze Vader (voorwoord: brief 2772)
-de achtste, met 488 spreekwoorden vermeerderde uitgave van de Adagia (voorwoord: brief 2773)
-een Latijnse vertaling van acht preken van Johannes Chrysostomus (voorwoord: brief 2774)
-De sarcienda ecclesiae concordia (‘Over het herstel van de kerkelijke eendracht’; voorwoord: brief 2852)
-De praeparatione ad mortem (‘Over de voorbereiding op de dood’; voorwoord: brief 2884)
-Purgatio adversus epistolam non sobriam Martini Lutheri (‘Zuivering van een weinig nuchtere brief van Maarten Luther’).

 

Erasmus besteedde bovendien veel tijd aan de Ecclesiastes, een handleiding voor de prediking. Het werk kostte Erasmus meer moeite dan hem lief was (zie brief 2961) en zou in 1535 verschijnen.

Het accent op religieuze en theologische onderwerpen in Erasmus' publicaties van deze jaren is evident. Ongetwijfeld is De sarcienda ecclesiae concordia de meest controversiële van deze publicaties, juist omdat het in de woelingen van de Reformatie een consequent beroep doet op redelijkheid en gematigdheid in geloofszaken. Brief 2853 bevat een beknopte weergave van Erasmus' pleidooi. Waar verschillende opvattingen over de christelijke geloofsleer bestaan, moet men ieder zijn opvatting laten zolang de kerk niet eensgezind haar standpunt heeft bepaald; waar de geloofspraktijk gepaard gaat met bijgelovige of aanstootgevende elementen, moet men werken aan geleidelijk herstel, niet aan een radicale omwenteling. Alleen zo kan volgens Erasmus een geloofsoorlog worden voorkomen. Langs deze lijnen had hij eerder raad verschaft aan Johan iii, hertog van Gulik, Kleef en Berg. De hertog had de raad opgevolgd en de gemoederen in zijn landen weten te bedaren; uit dank kende hij Erasmus een jaargeld toe (brieven 2804, 2845). Niettemin vond Erasmus' pleidooi in de rest van de christelijke wereld geen onverdeeld gunstig onthaal. Aan belangstelling ervoor ontbrak het niet: De sarcienda ecclesiae concordia werd binnen een jaar zesmaal herdrukt en tweemaal in het Duits vertaald. Kort na de verschijning ervan bereikte Erasmus het bericht dat het werk op weerstand stuitte aan het pauselijk hof (zie brief 2906), al lijkt het bij de paus zelf in goede aarde te zijn gevallen (zie brief 2953). Maarten Luther daarentegen zag in het werk het zoveelste bewijs van Erasmus' lauwe en halfhartige geloofsovertuiging en reageerde met een onge-

[pagina 11]
[p. 11]

meen felle aanval op diens persoon. Erasmus verweerde zich daartegen in zijn Purgatio, volgens zijn medestander Johann Koler met meer zachtheid dan Luthers onbeschaamdheid verdiend had (brief 2973).

Oorlogen die mede om het geloof werden uitgevochten, waren er intussen toch wel en ook daarvan keren de sporen in de correspondentie terug. In het voorjaar van 1534 werd het hertogdom Württemberg, dat in 1519 aan hertog Ulrich was ontnomen en een jaar later aan Karel v was toegekend, met Franse steun veroverd door de lutherse landgraaf Filips i van Hessen. Ulrich, eveneens lutheraan geworden, werd door de machteloze rooms-koning Ferdinand als hertog erkend en voerde in Württemberg de Reformatie door. De al genoemde Johann Koler zag hierin de voorbode van een algemene godsdienstoorlog die het Duitse rijk zou ontvolken en vernietigen (brieven 2936, 2937) - een tamelijk adequate voorspelling van de Dertigjarige Oorlog. Van de machtsovername in Münster door de wederdopers (januari 1534), het daaropvolgende schrikbewind ingesteld door Jan van Leiden en de belegering van de stad door de plaatselijke bisschop en de hertog van Gulik kreeg Erasmus een uitvoerig verslag uit de eerste hand van Viglius van Aytta, die kort voor de machtsovername als kerkelijk rechter was aangesteld door de bisschop (brief 2957). Pas in juni 1535 zou de stad worden ingenomen.

Ook van elders uit Europa ontving Erasmus verontrustende berichten. Thomas More, de grootste vriend die Erasmus heeft gehad, en John Fisher, bisschop van Rochester, werden in 1534 gevangengezet na hun weigering koning Hendrik viii te erkennen als hoofd van de Engelse kerk. In 1535 zouden beiden worden onthoofd. In het pausgezinde Spanje werden eveneens diverse geleerden gevangengezet, onder wie Erasmus' correspondent Juan de Vergara. Een directe aanval van katholieke zijde kreeg Erasmus in 1533-1534 slechts eenmaal te verduren, in de vorm van preken voor de vastentijd van de franciscaan Johann Ferber. De preken verschenen bij de Antwerpse drukker Michiel Hillen, die nota bene in vroeger jaren werk van Erasmus had uitgegeven. Erasmus verwaardigde zich niet tot een weerwoord, maar verzocht regeringsleider Jean de Carondelet om maatregelen tegen de drukker, die prompt werden genomen (brieven 2899, 2912).

 

Bij de vertaling en de annotatie van de brieven is dankbaar gebruik gemaakt van de Engelse vertaling van de brieven (tot en met brief 2939) door Clarence H. Miller en James M. Estes voor de Collected Works of Erasmus, uitgegeven bij de University of Toronto Press. De uitgever is zo vriendelijk geweest deze vertaling nog voor de verschijning ervan ter beschikking te stellen. Mijn mederedacteuren Jan Bedaux en Tineke ter Meer hebben mijn vertaling met grote zorgvuldigheid doorgenomen en daarin talloze ongerechtigheden her-

[pagina 12]
[p. 12]

steld. Jet Quadekker komt dank toe vanwege haar onvermoeibare ijver bij de tekstvoorbereiding en haar scherpe oog voor details.

 

Met de gelijktijdige verschijning van de delen 18 en 19 is de Correspondentie van Desiderius Erasmus compleet (deel 20 verscheen al eerder). Na meer dan vijftien jaar is het monument voltooid waaraan uitgever Willem Donker in een vlaag van schijnbare overmoed is begonnen. Willem is er niet meer om dit mee te maken, tot groot verdriet van iedereen die bij de uitgave is betrokken. Met zijn uitgave laat hij ons een aandenken na van jewelste. Het is hem ten diepste gegund.

 

István Bejczy


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken