Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Litteraire wandelingen (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Litteraire wandelingen
Afbeelding van Litteraire wandelingenToon afbeelding van titelpagina van Litteraire wandelingen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.23 MB)

Scans (21.26 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Litteraire wandelingen

(1906)–Frans Erens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 75]
[p. 75]

Paul Pourot.

Ik heb enkele malen het genoegen gehad aan een Nederlandsch publiek een of ander Franschen schrijver voor te stellen, die zoowel hier, als in zijn eigen land nagenoeg onbekend was.

De man, dien ik nu op het oog heb, is de schrijver van een roman, getiteld ‘Les Ventres’ en is geheeten Paul Pourot.

Dit boek is echter geen lectuur voor iedereen, en ik verzoek jonge meisjes het niet open te slaan, als zij het op den lessenaar van hun broer zien liggen. Dit zij vooraf gezegd.

Een jong musicus, Paul Beauvais, woont met zijn vrouw Adèle op de vijfde etage, rue Frochot. Op de vierde etage woont mijnheer Ehrard met zijne dochter Lucie.

De musicus heeft eenig talent. Het is hem zelfs gelukt een kleine opera in twee bedrijven te laten spelen op een van de eerste Parijsche theaters. Dit is een paar jaar geleden en nu de roman begint, loopt

[pagina 76]
[p. 76]

Paul de geheele stad rond om zijn nieuw werk te doen aannemen, maar tevergeefs: zijn naam en zijn succes zijn vergeten. Adèle, zijn vrouw, die een model van een goed Fransch vrouwtje is, maar weinig aan de kunst denkt en ook weinig vertrouwen heeft in het talent van haar man, wil dat hij een betrekking zoeke op een kantoor. Hij vindt zoo iets de ondergang van zijn kunst, maar om zijn ouders te ondersteunen en zwichtend voor de verstandige burgerlijke redeneeringen van Adèle gaat hij er toe over. Hij verdient op dat kantoor honderd vijf en twintig francs in de maand. Hij zal zijn avonden vrij hebben en zijne toekomstige meesterstukken zal hij componeeren des avonds na den eten en des noods tot laat in den nacht, denkt hij. Maar daar komt ten slotte niets van. Hij wordt zeer vermoeid door de vervelende kantoorbezigheden, gaat vroeg naar bed en zegt telkens: ‘morgen zal ik werken.’

Zoo raakt hij hoe langer hoe meer uit de inspiratie, die somtijds ongevraagd en ongeroepen hem naar het hoofd schiet en ‘in zijn wangen trilt,’ wanneer hij bezig is in zijn betrekking cijfers te groepeeren en samen te tellen. Dan verdwijnt wederom elke lust tot produceeren en hij gaat door met cijferen en rekenen. Dit ook doet hij slordiger en slordiger, en hij krijgt menig standje van zijn patroons. Zoo wordt zijn bestaan grijzer en grijzer en de blinkende droombeelden van vroeger gaan verder en verder afstaan en schijnen onbereikbaarder dan ooit.

[pagina 77]
[p. 77]

Maar beneden op de vierde étage woont zijn goede genius Lucie Ehrard, die in zijn talent gelooft, hem bijna bewondert en medelijden met den ongelukkigen musicus heeft. De oude Ehrard en Lucie zoeken vrienden op, die hem kunnen bekend maken en zijne opera's door tooneeldirecteurs doen aannemen.

Paul Beauvais doet zijn best om zijn stukken te zien aangenomen, maar niettegenstaande alles, weigeren de tooneeldirecteuren, zeggende, dat zijn werk niet voor hun publiek past.

Nu is 't gedaan met zijn illusies; hij zelf gelooft niet meer in zijn roeping en hij wordt een ijverig kantoorbediende. Hij gaat om met de lui van zijn kantoor, op wie hij vroeger met verachting heeft neergezien en vóór den eten gaat hij met hen kaart spelen en absinth drinken, De absinth geeft hem ongekende gewaarwordingen en in een heerlijken roes komt hij elken dag thuis en wel telkens en telkens later en hoe langer hoe meer beschonken.

Op zekeren dag wacht Lucie hem op in de donkere trap. Zij wil hem de les lezen. Haar vader is afwezig en bij het zwakke schijnsel van het stervend haardvuur komen zij beide tot de bekentenis van hunne wederzijdsche fatale liefde.

Onmiddellijk verhuist de oude Ehrard en neemt zijn dochter meê, die den musicus nooit meer terug zal zien. Daardoor ontvalt aan Paul zijn eenige steun in het leven. Met moeite sleept hij zich zelven, zijne vrouw en zijn pasgeboren kind voort door zijn ellendig

[pagina 78]
[p. 78]

bestaan. En daarmee eindigt de roman. Een einde dat niet het gevolg is van de een of andere droevige gebeurtenis. Iets wat tamelijk nieuw mag heeten.

 

Wie is nu Paul Pourot? en is zijn werk goed of slecht?

Ik weet niet wie Pourot is; ken geen tijdschriften waaraan hij medewerker is en weet ook verder niets van hem tot heden toe. Dit is een voordeel: want dikwijls baseert zich een reputatie op de reclame van vrienden, die de goedgeloovigen er in laten loopen, deze doen weer verder evenzoo, en zoo gaat de roem en de faam van man tot man en van stad tot stad, van land tot land.

En nu het werk zelve.

Iemand die dit werk ter goeder trouw leest, al is hij zeer ontwikkeld en beweert hij ook een fijnen smaak te hebben, zal niet aarzelen het banaal te noemen. Hij zal zeggen, dat het niet eens mooi is geschreven en menig lezer zal zeggen ‘zoo kan ik het ook.’

Dat is niet geheel juist.

Pourot, alhoewel iemand van een matig talent is een voorstander van een nieuwe richting in de kunst. Hij noemt die kunst: Het Verisme. Hij versmaadt alle mooi-schrijverij, iedere beschrijving, iedere kleur, iedere jacht naar effect. Hij vergeet meestal te zeggen of het winter is of zomer. In het geheele boek komt geen enkele ‘mooie’ zin voor, nooit een enkele frappante vergelijking. Het boek vloeit met eene verbazende snelheid en helderheid naar zijn einde, zonder een val,

[pagina 79]
[p. 79]

zonder een opgegolf van sterke sensaties of rijzing van volzinnen.

Deze richting (zoo zij eene richting mag genoemd worden), is de meest consequente uiting van den litterarischen tijdgeest, het logische gevolg van het Naturalisme.

Eerst waren het helden, goden en godinnen, toen kwam Rousseau die natuur wilde, daarna Victor Hugo, dan Balzac, dan Zola. Deze laatste was nog niet gewoon en natuurlijk genoeg. De Veristen slechts zullen misschien alléén bereiken wat de vroegere artiesten indirect gewild hebben, doch niet konden maken omdat hun artistiek temperament te sterk was. Deze waren grootere artiesten, de veristen zijn misschien de eenige, die den sterksten indruk der gebeurde werkelijkheid kunnen achterlaten, zonder artistieke bevrediging.

Indien hun wil doorgaat, is het uit met den stijl, met den klank, met de kleur, en met de eigenlijke litteratuur. Het zal de litteratuur wezen die thuis behoort in een socialistischen staat: eene litteratuur, die ten minste voor ons uit doode teekens zou bestaan.

Zooals de menschen over straat loopen, met het onbeteekenende geluid hunner stappen, allen even banaal er uitziende, voortgaande zonder te schreeuwen, zonder opzienbarende gebaren of sprongen, zoo gaan de volzinnen burgerlijk door, kalm en neutraal. Alléén wat er achter zit laat de schrijver blijken aan hen, die zijn van goeden wil en nieuwsgierig zijn te leeren de werkelijkheid.

Zie hier des schrijvers eigen woorden, die uitdrukken,

[pagina 80]
[p. 80]

wat hij van den toekomstigen romanschrijver verlangt: ‘En un groupe d'êtres de même classe il prendra le caractère-type qui devra concourir au développement d'une thèse: et il l'analysera, et il en fera percevoir avec logique les modifications physiques et morales, les sensations, sous des causes qu'il saura soigneusement indiquer même à l'aide d'humbles faits, lesquels ont dans la vie une importance plus grande qu' on ne le suppose: souvent un mot, un regard, un geste trahit l'âme d'un individu. Eh bien! ce geste, ce regard, ce mot il le notera chaque fois que cela pourra renforcer les déductions de son oeuvre.’

En ten slotte formuleert hij zijn theorie aldus:

‘Donner une impression très intense de la vérité dans la Nature, de la vie, - et ce avec les moyens littéraires les plus simples, en apparance.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken