Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Litteraire wandelingen (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Litteraire wandelingen
Afbeelding van Litteraire wandelingenToon afbeelding van titelpagina van Litteraire wandelingen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.23 MB)

Scans (21.26 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Litteraire wandelingen

(1906)–Frans Erens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 102]
[p. 102]

‘La cathedrale’.

Grijs staat het steenen gebloemte der cathedraal van Chartres en ontvouwt breed zijn vormen en beelden, spreidend over het groene omringende land zijne hooge beteekenis.

Zij is geklommen uit den grond in vrome tijden, toen de pausen van Rome waren de vorsten der aarde en de opperste rechters in aardsche geschillen. Zij is langzaam gegroeid uit het geloof der voortijden en is rustig blijven staan, terwijl de muren der steden vielen, terwijl menschengeslachten verrezen en terugkeerden naar het stof. Opeenvolgende geslachten stapten over den bodem der kerk, zij hebben hem uitgesleten en hij kuilt in een sponsachtige oudheid. Hij is gereten en gescheurd, doch blijft hij dragen de hooge gewelven. Donker schemerend in zwaar gloeiende kleuren staren aan de zuidzijde de oude vensterglazen. Zij spreiden den vrede met nooit teruggevonden harmonie over de gebogen hoofden, over de gevouwen handen der aandacht, ze spiegelen in de geheven oogen zachte lichtakkoorden

[pagina 103]
[p. 103]

eener suizende extase. In de ruimte en tegen muren, pijlers en gewelven hangt eene zachte schemering. Afgeweerd is het schelle zonlicht en zwijgend turen in het halfdonker de beelden der heiligen. Hier is de stille koele verrukking en verkoelen de nietige passies der menschen en hun strijdende begeerten.

Hierheen vluchten zij die eenzaam en verlaten zijn, zij die dorst hebben naar de wateren eens hoogeren levens, dan dat aandruischt met holle klanken van wagenraderen en ijdele schreeuwen van buiten tegen de bemoste muren en contreforten. Want zeer schoon is het groeien van het mos in de hoeken, op de spuiers, in de bogen der vensters, langs de torens, op de daken. 't Is of het er bij hoort en zonder dat is een cathedraal niet ‘af,’ zooals de schilders zouden zeggen.

Binnen een der zijbeuken staat een Mariabeeld op een pijler omgeven met de vlammetjes van vele kaarsen als gouden lichttranen van boete geweend ter eere der moedermaagd, door de stille heen en weer gaande scharen, die schuifelen, neerzijgen en opstaan in gedempte devotie.

 

***

 

Over deze koningin der vroege Gothiek heeft Huysmans een boek gemaakt, dat zoo het al niet zijn beste werk is, dan toch onder zijn meest belangrijke behoort: Là Bas, En Route, La Cathédrale. Wat prachtig monument heeft meester Joris Karl zich daardoor gesticht, belangwekkender zeker, dan Lourdes, Rome, Paris,

[pagina 104]
[p. 104]

waarin de dichter Zola dikwijls gedaald is tot een praatzieke theoreticus, terwijl Huysmans, is gestegen tot de stille bergtoppen van een gezuiverd zielenleven. Wat kunnen hem nu schelen de spelen der litteraire kaboutermannetjes in de lage dalen aan zijn voet, terwijl hij staat daarboven in het maagdelijk zonnegloren van een nieuwen dageraad, zijn passen laat dwalen door de ongerepte rose sneeuw van nieuwe gedachtenvelden.

Zij mogen dan vechten die kaboutermannetjes over het ‘vers libre’, over socialisme, zich groepeeren tot goede en waarde kameraden, collegialiter ronddansen in de ‘togas’ hunner letterkundige waardigheid. Zij mogen hun artistieke kopjes verheffen, onder gekrenkte ijdelheden of willen pontifiëeren in wankelende tempeltjes van onsterfelijkheid. Wanneer hij in de hoogte schrijdt over de afgronden, verdooft voor zijn ooren de knal hunner ijdele schermutselingen in de modderpoelen der verre valleien. Want hij kent zijn kracht en weet dat een trap van zijn voet genoeg is om lawinen van gedachten te doen rollen over de ijdelheid hunner ijle hoofden. En al kruipen ze bij elkander om te zamen gedachtenreeksen te zoeken, die zij alléén niet meer kunnen vinden, al trachten zij allen te zamen den socialen dans der schoonheid te dansen, onder de wapperende doeken hunner tentjes, er is nog genoeg sneeuw op de hoogten om ze allen te doen verdwijnen.

Als een trotsche herder laat hij om de ruggen der bergen en over de groene valleien de klokjes zijner

[pagina 105]
[p. 105]

gedachten klingelen; hij zendt ze uit en verzamelt ze naar zijn welgevallen.

 

* * *

 

Zuiver artiest is Huysmans niet. Daarvoor is zijn stijl te droog, zijn kleur te mat, maar onder de verdroogde asschen van zijn woordenvlakten voelt men den onderaardschen gloed zijner hevige ziel, den rijkdom van zijn ruim hart, kan zelfs luisteren naar de branding van een wilden waterval. Want vrij is zijn ziel in de kronkelingen door landschappen van sentimenten en hij stoort zich weinig aan de bordjes met ‘verboden toegang’ die zwakhoofdige wereldwijzen trachten te plaatsen op zijn weg. Vroeger volgeling van Zola is hij zelf meester geworden en terwijl zijn oude meester is blijven staan, is hij doorgestapt tot boven de nevelen en dampen dezer wereld en de lusten van haar vleesch. Hij is de eenige homme de lettres, die deze stappen heeft durven doen zonder aan zijne roeping ontrouw te worden.

Zoo heeft hij ‘de cathedraal’ die voor ons dood scheen op waardige wijze gerestaureerd en dat is misschien wel de eenig gelukte restauratie van den lateren tijd. Hoevele van die herstellingen zijn niet mislukt? Hoevele prachtige gebouwen zijn er in de laatste 25 jaren niet verknoeid van buiten door allerlei knutselwerk en van binnen door de onwaardige polychrôme?

Waarom moet het oude steeds vernieuwd worden,

[pagina 106]
[p. 106]

waarom getracht den tijd vooruit te loopen, waarom niet de tijd zelf heer en meester te laten over het maaksel onzer handen? Hier wordt elk gewilde verbetering eene verslechting. Wat zou men zeggen als wij de Nachtwacht eens gingen overschilderen? of de armen van de Venus van Milo gingen bijplakken?

L'archéologie et l'architecture n'ont exécuté que des besognes secondaires; elles nous ont révélé simplement l'organisme, le corps des cathédrales, qui nous en dira l'âme? vraagt Durtal-Huysmans.

Het is waar, wij 19de eeuwers staan in stomme verbazing voor deze oude encyclopedieën in steen en wij begrijpen niet meer. De namen der bouwmeesters zijn onbekend en zijn verdwenen in den nacht der tijden zooals van vele groote werken van schoonheid en wijsheid. Wie was de dichter der Ilias en wie die van de Navolging Christi? De grootte van het werk schijnt den schepper te verpletteren onder zijn macht.

Wij staan voor die steenen geweldenaren zooals we zouden staan voor de pyramiden van Egypte.

Daarenboven moesten die kerken gezien worden in een omgeving die men heeft vernietigd, zij waren omringd door huizen, die bij hen pasten en wij waanwijzen doen alles om ze zooveel mogelijk te isoleeren, zij moeten naar onze begrippen vrij worden, op open pleinen met grasperkjes verrijzen. Zoo leiden we ons begrip verder en verder af, ‘Au fond nous trébuchons, nous avançons au hasard, nous ne savons rien.... rien.’

Wij vergeten de groote waarheid, dat alles er slechts

[pagina 107]
[p. 107]

eenmaal kan zijn. Doen wij het over dan is het mis.

Zoo mogen we dan blij zijn dat de auteur ons dit zijn laatste boek heeft geschonken. Al valt ons het avanceeren daarin soms moeielijk, al hinderen ons tot vervelens toe soms talrijke bijzonderheden, die de middeleeuwen zouden hebben verheugd, maar waaraan wij zijn ontwend, het geheel vertoont zoo een goed inzicht in die labyrinthen der voortijden dat we ons devoot neerzetten en luisteren naar zijne stem.

Zelden heeft hij zich vergist ook in andere dingen. Is hij niet de eerste geweest, die het publiek heeft gewezen op Degas, Chéret, Verlaine?

Hier wijst hij naar den porche royal: A coup sûr, la plus belle sculpture du monde est en ce lieu, zegt hij. Geleerde kunsthistorici, gewend aan elkander getrouw na te schrijven, hebben er in hun boeken soms gewag van gemaakt, er moest een man komen, die meer was dan geleerd, die ze verlichtte met de stralen van zijn zielvol oog, die blies over dien kouden steen zijn warmen adem en ze opriep tot nieuw leven.

Wie zal nu de pelgrims tellen die zijn boek naar het Noorden van Frankrijk zal drijven naar Chartres, Rouaan, Amiens, Reims, Tours, Beauvais, Bourges, om te zien wat de bouwkunst vermocht? Die niet ten minste een of twee dezer kerken heeft aanschouwd zal van evenveel genot verstoken blijven als hij die de Nachtwacht of de Staalmeesters nooit heeft gezien. Nergens ook ter wereld is een streek waar op een beperkte ruimte zooveel gebouwen vol grootschheid en macht geboren

[pagina 108]
[p. 108]

werden, dan wel in het noorden van datzelfde land, dat in alle takken van menschelijk weten en kunnen tot nu toe voorop is gegaan in de rijen der volkeren.

In een volgend boek belooft de auteur ons meer speciaal de schoonheden van den plainchant te ontvouwen. Reeds in En Route heeft hij daarover uitgeweid maar in het nu volgende l'Oblat zullen wij Solesmes en zijn kerkzangen krijgen.

 

***

 

Zoo maken zich schrijvers en schilders van alles meester. Er blijft op het laatst geen hoekje meer over dat niet geschonden is door hun voet, voor den eenzamen man om er het ongeschreven boek zijner eigene ziel voor zich alléén te schrijven. Dit is de keerzijde der kunst; als ze zich dan nog maar meester maken! Meestal is het slechts kladden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken