Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spelen (1920)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spelen
Afbeelding van SpelenToon afbeelding van titelpagina van Spelen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.29 MB)

Scans (27.63 MB)

XML (1.70 MB)

tekstbestand






Editeurs

J.W. Muller

L. Scharpé



Genre

drama

Subgenre

tafelspel
esbattement


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spelen

(1920)–Cornelis Everaert–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 657]
[p. 657]

Verbeteringen en toevoegsels.

De verbeteringen in den tekst zijn druk- of leesfouten, gebleken bij hernieuwde vergelijking van het handschrift na gerezen twijfel. Zeer geringe drukfouten, als i voor j aan het begin der woorden, ij voor y, verkeerdelijk al of niet geplaatste hoofdletters, punten en cijfers enz. zijn hier niet vermeld. Evenmin de reeds in de Aanteekeningen verbeterde plaatsen van den tekst.

 

Blz. xvii, r. 3 v.o. Beide Kamers worden ook genoemd aan 't slot van een batement, bij Kalff, Gesch. d. Ned. Lett. in de 16de eeuw I 307 aangehaald uit Het Boeck der Amoreusheyt, maar aldaar door mij niet gevonden. - Ook tot het Devoot en profit. Boecxken 1539 (herdrukt door Scheurleer) hebben ‘Mathys compere sheyligen gheests broeder’ en ‘Laurys Baert’ (verg. boven, xxii en xxviii) bijgedragen; zie Kalff, a.w. I 325.

Blz. xx, noot 2 en xxxvi. Ten aanzien der hier en elders genoemde jaartallen dient in het algemeen rekening gehouden met den toen te Brugge en in geheel Vlaanderen nog geldenden Paaschstijl, waarnaar het jaar begon op den (telken jare wisselenden) Paaschdag; zie Wauters, Table chronol. des diplômes etc. IX xxiii-xlvi en Sheridan, La chronologie en Flandre, in Ann. de la Soc. d'émul. de Bruges XLVI (1896) 57-74. De dagen van 1 Jan. tot Paschen werden toen en daar nog tot het vorige jaar gerekend; voor zooverre de in de spelen en in andere gelijktijdige stukken genoemde jaartallen betrekking hebben op dien eersten tijd des jaars, moeten zij dus met één cijfer vermeerderd, naar het heden verschoven worden. Dit geldt b.v. van alle op blz. xxxviii genoemde spelen van Everaert, die op Vastenavond of althans vóór Paschen gespeeld zijn. Ongelukkig weten wij van lang niet alle stukken met zekerheid den datum. - De tijdsaanwijzing vóór XXXII 55: ‘XVe ende drye ende dertich voor Paesschen’ zal ook op dezen Paaschstijl betrekking hebben. Doch de in de Aant. op XXXII 792 vermelde tijdrekenkundige bijzonderheid heeft hiermede alleen in zooverre te maken, dat daar met de mogelijkheid van twee jaartallen te rekenen valt.

Blz. xxvii r. 4 (en blz. 622). Was Gillis vanden Houchuse misschien een rederijker uit Nieuwpoort, die onzen Brugschen gildebroeder zijne medewerking verleende bij de vertooning van dit spel, dat ongetwijfeld, evenals XXIV, bestemd was voor den Nieuwpoortschen Ommegang? Ware hij een Brugsch rederijker geweest, dan zou zijn naam zeker wel eens vermeld zijn in de hen betreffende gedichten en geschriften van De Dene, Van Male enz.: zie de Inl. xi-xxiii. Zie over deze Ommegangen de mededeelingen van E. Vlietinck in Rond den Heerd XXIII 255, XXIV (1889) 329 vlgg. (dubbel belangrijk na de vernieling, in den oorlog, van de boekerij en het archief te Nieuwpoort), ontleend aan het werk van

[pagina 658]
[p. 658]

denzelfden schrijver: Eene bladzijde uit de geschiedenis der stad Nieuwpoort (1889). Aan den met dien Ommegang verbonden rederijkerswedstrijd hebben o.a. deelgenomen: de H. Geest van Brugge in 1495, 1500, 1516, de 3 Santinnen in 1500, 1516 en 1526. Uit al het t.a.p. medegedeelde mag men wel afleiden dat die feesten in E.'s tijd met veel luister gevierd werden en de prijskampen veel bezoek hadden; weshalve de boven, blz. xxvii, geuite geringschatting allicht ongegrond is of althans verzacht dient. Ook over de rederijkers van Wervik en Veurne, met wie E. in zekere betrekkingen gestaan heeft (zie XVII, XVIII, XX, XXI) deelt Vlietinck in gemeld opstel een en ander mede.

Blz. xxviii r. 14 v.o. Over de ‘toogen’ bij de inkomst van 1515 zie M. Herrmann, Forschungen zur deutschen Literaturgeschichte des Mittelalters und der Renaissance (1914) 364-411. - Met ‘personeghen’ (r. 10 v.o.), met het bekende vrouw. achterv. -eghe gevormd, worden ‘personagiën’ die vrouwen verbeelden bedoeld.

Blz. xxx, noot 4. Dezelfde onzekerheid bestaat ten aanzien van een op het eind der 16de eeuw te Leiden wonenden Martijn Everaert uit Brugge, schrijver en vertaler van zeevaartkundige werken; zie Reizen van W. Barents, uitg. d. L'Honoré Naber, II, Register (op Everaert en op Brugh).

Blz. Vers of regel Lees:
1 r. 2 v.o. ghelesen gheleken
2 6 Trybulacie van Trybulacie
3 rand rm eerm (of aerm?)
4 4, 7-13, 17 spel spil
4 18 bouck boucke
11 vs. 151 Onghescoort Onghestoort
17 347 aardighe aerdighe
18 397 songelucx songhelucx
24 607 ook ooc
30 803 gedaect ghedaect
31 840 myn myns
33 937 gilden ghilden
55 86 uutte[t] misschien liever aan te vullen: uutte[n]
68 535 vpstuere vp stuere
110 183 daar daer
120 39 tryomphe tryonphe
120 52 veruelen hs. veraelen; bedoeld is, blijkens 't dubbelrijm met 119: veruelen
136 54 melancolye merancolye
187 126 Calaenschen calaenschen
211 9 worde worden
275 375 gebruuckene ghebruuckene
375 463 hver huer
402 496 Wat Was
441 rand Scaecmel Scaemel
467 85 decwils dicwils

[pagina 659]
[p. 659]

Blz. Vers of regel Lees:
482 187 Kennese Kennesse
489 20 Vliende/ Vliende
494 220 beghinnen beghunnen
518 733 vyperste vpperste
548 127 den vaert der (?) vaert
552 248 So Soo

Blz. 560 r. 10 v.o. Voor de termen van het dobbelspel verg. Drei Kölner Schwankbücher aus dem XVten Jahrh., hrsg. v. Frantzen u. Hulshof (1919), xxxiv, en het daar aangehaalde geschrift van F. Semrau, Würfel und Würfelspiel im alten Frankreich (1910).

Blz. 562, r. 6: VIII, l.: IX

Blz. 564, r. 7: e.e., l.: V 514, VIII 335, IX 7, 607, X 367, XXXIII 233, XXXV 374 (en verg. XXI 539, XXIX 294).

Blz. 564, r. 15:740), l.:740), waarschijnlijk te Brugge: immers dat een beginneling, als E. in 1511 nog was, een dergelijk stuk, als facteur van de Brugsche kamers, geschreven zou hebben om buiten Brugge gespeeld te worden, is onwaarschijnlijk.

Blz. 566, r. 14 vlgg. In het Breviarium ad usum... eccl. s. Donatiani Brugens. (1520) worden de feestdagen van St. Amand en St. Matthias apost. zonder, en van de Maria-feesten alleen O.L.V. Hemelvaart mèt eene vigilie vermeld. Zie ook bij Gailliard, De ‘Processiën generael’ en de ‘Hallegeboden’ te Brugge (in Versl. d. VI. Acad. 1912), 1067 een Hallegebod van 1527, vermeldende de heiligedagen die toen iedereen te Brugge gehouden was te ‘vieren’.

Blz. 567, r. 11 v.o. De vergelijking van een koning bij den regen is reeds te vinden in Maerlant's Heim. d. Heim., ed. Verdenius, 589-611 (verg. ook 1475-6) en diens voorbeeld (zie Verdenius' Inl. 8).

Blz. 568, r. 18: VIII... ze (, l.: VIII (het laatste... het

Blz. 578, r. 13 v.o.: naar 't schijnt,... is bedoeld, l.: is een ander stuk dan dit van C.E. bedoeld: het is een Hallegebod van 1517 gebleken.

Blz. 581, r. 18 v.o.: Overtvelt, l.: Overtvelt, boven, blz. vii en

Blz. 587, r. 3 v.o.: dingen), l.: dingen), alsmede de Oudfransche sotie des Trompeurs (trompetter en bedrieger: zie Creizenach III 63, 486).

Blz. 589, r. 5 vlgg. Blijkens plaatsen uit de Brugsche Hallegeboden van 1495 en 1522 was het Cattegat wèl een naam, t.w. van een ‘speye’ (spui) aan St. Ledenaertspoorte, d.i. de Dampoort, te Brugge.

Blz. 589, r. 14. Volgens mededeeling van den heer K. Deflou was er slechts één Yperleed, die ‘van Yper naar Schipsdale bij Brugge liep, van waar in de 14de eeuw een verbinding werd gedolven met de Reye, naar de St.-Leenaartspoort, de Reye, die voorbij Damme Zwijn geheeten werd’.

Blz. 589, r. 16: Oudendorp, l.: Oudenburg

Blz. 591, r. 15 v.o. Voor rondreizende kwakzalvers enz. zie nog het in Tschr. IX 187-8 uitgegeven (eveneens in rijmend proza of althans in zeer vrij gebouwde rijmregels vervat); verg. ook a.w. XXXVIII 136,

[pagina 660]
[p. 660]

alsmede de boven aangehaalde Drei Schwankbücher xvi vlgg., benevens Frantzen, Zur Vagantendichtung, in Neophilologus V 58-79.

Blz. 594, r. 19 v.o.: 101, l.: 101, benevens Creizenach III 63 en 487, waar, behalve een sotie uit Genève, ook de zot Nyeuloop, op zijn stokpaardje Clappage onder de toeschouwers omrijdende, vergeleken wordt.

Blz. 595, r. 8 vlgg.; 647, r. 10 v.o. Over de hier en elders besproken toenemende armoede te Brugge en over de plaag der bedelaars behelzen de Hallegeboden een menigte gegevens; zie b.v. die van 19 Maart 1523 en 15 Jan. 1529, waarin vermeld en verboden wordt het bedelen van gezonde mannen en vrouwen, het uit bedelen zenden van kinderen in kerken en op straat, in 't algemeen het bedelen zonder verlof der overheid (blijkende uit een teeken, op het kleed bevestigd). Zie ook in Gilliodts, Mémoriaux de Bruges III een statistiek der armen in de verschillende parochiën van Brugge in 1544: samen 7696 personen! - Verg. over de bedelaars, blinden, kreupelen en andere gebrekkigen, als personages in misteriespelen en op schilderijen van Jeroen Bosch en Brueghel den ouden, ook de straks aan te halen plaats van Maeterlinck.

Blz. 595, r. 4 v.o.: Verg. beneden, l.: Verg.

Blz. 596, r. 1. Zie ook Maeterlinck in Bull. d. Mij. v. Gesch. en Oudheidk. XIV 347 en het daar aangehaalde (Soens, Het booze beginsel 138; Kalff, Trou moet blycken xviii).

Blz. 602, r. 5 v.o. Zie het schier jaarlijks terugkeerende verbod om op Allerkinderendag de dan omrijdende kinderen lastig te vallen, schimpliedjes te zingen enz., b.v. in het Hallegebod van 24 Dec. 1523.

Blz. 604, r. 4 v.o.: Lyd, l.: Lydt

Blz. 609, r. 10 v.o.: Veurne); l.: Veurne; Te Winkel, Ontwikkelingsg. I 375);

Blz. 614, r. 2 v.o.: 617, l.: 616

Blz. 615, r. 8 v.o.: 92., l.: 92, Schumann's Nachtbüchlein (Litt. Ver. 197), no. 10, met Bolte's aanteekeningen.

Blz. 617, r. 1: wijk binnen Brugge, l.: dorp dicht bij Brugge

Blz. 619, r. 19 v.o.: bij gelegenheid hunner vereeniging, l.: na hunne vereeniging in 1530 (zie Blommaert in Belg. Mus. II 358),

Blz. 626, r. 6 v.o.: 26., l.: 26, XXXV 182-4.

Blz. 626-7. De volgende - aan de heeren K. Deflou te Brugge en J. Lindemans te Opwijck verschuldigde - nadere terechtwijzing van vele door ons niet, of alleen buiten Vlaanderen, teruggevonden namen van beken (of daaraan gelegen en daarnaar genoemde dorpen) strekke ter aanvulling of verbetering onzer aanwijzingen. Het is bekend hoe moeilijk de oude namen van waterloopen, niet het minst in de ‘Nederlanden’, zijn thuis te brengen: niet alleen verandert, gelijk ook elders, de naam eener zelfde beek soms van gehucht tot gehucht, maar ook hebben hier in het N. van Vlaanderen de vele gegraven vaarten, die dikwijls oude beken kruisten, deze in tweeën gescheiden en haren natuurlijken loop gewijzigd. - Verscheidene beken zijn gelegen in het Meetjesland (tusschen Brugge en Gent): Diepenbeke (154); Liefbeke (159) = de Lieve, oudtijds

[pagina 661]
[p. 661]

een riviertje van Gent naar Damme loopende, maar door afwateringskanalen op verschillende plaatsen afgeknot, een van welke stukken Everaert's Liefbeke zal zijn; de beek te Waterscoot (166), eig. het Brakeleitje geheeten; Crabbaertsbeke (167), thans Krabbersbeek, z.w.v. Eekloo; Lembeke (168), beek in de gemeente van dien naam; Lompenbeke, bij Staectenvyuere (181), het laatste = Stoktevijver, een belangrijk gehucht tusschen Ronsele en Oost-Eekloo (en ook bez. Thielt?). - Andere beken loopen in de streek tusschen Brugge en Thielt (evenals de vorige denkelijk aan Everaert uit persoonlijke ervaring bekend): Bueterbeke (170), thans Boterbeek; Jabbeke (173), in de gemeente van dien naam; Rombeke (173), misschien = de Krombeek, tusschen Roeselare en Rumbeke in de Mandel (linkeroever) uitmondende (of wel = Ronnebeke bij Ronse en Avelgem?); Cattebeke (174), naam van verscheidene beken, o.a. bij Thielt; Ghaesbeke (174), wellicht = Geusbeek, beo. Oostkamp (verg. ook Ghaesbekeveld bij Veurne?); Brombeke (174): verscheidene van dien naam in W.-VI.; Leybeke (178): verschillende beken en ‘grachten’ (vaarten en slooten) van dien naam, die tusschen Kortrijk en Deinze in de Leie uitloopen; Steenbeke (178), wellicht een dus geheeten bijloop van de Douve omtrent Meessen of van de Zalm bij Segelsem; Pachtenbeke (179), beo. Thielt; Rumbeke (180), beek (en dorp) aan den rechteroever der Mandel; Huelenbeke (180) = de Hullebeek, beo. Thielt, of wel = de Heulebeek bij Heule, omtrent Kortrijk. - Voorts worden enkele bekende dorpen uit het Land van Waas genoemd: Moerbeke (143) en Wach(te)beke (179), of uit het overige (West-)Vlaanderen: Harlebeke (175), Muelenbeke (179), Roosebeke (162). Waechbeke (173) is nergens gevonden; Hekelsbeke (180), misschien = fr. Esquelbecq, een gemeente onder Duinkerke. - Eindelijk is By der Doot (170) wellicht geen vloek, maar ook, zoo al geen beek-, toch een plaatsnaam, t.w. van de steenen galg op St.-Michiels bij Brugge (verg. op XIX 82); of althans zijn deze woorden dubbelzinnig.

Blz. 637, r. 8 v.o.: 1530, l.: 1530 (zie het onderschrift, blz. 461)

Blz. 640, r. 3 v.o. Lees hier (en elders, waar van dit spel sprake is) 1509 iplv. 1510; zie Inl., blz. xii. Over Jan de Baenst zie ook Van 't Hoog, Anth. de Roovere, 22-3.

Blz. 644, r. 12-3: niet verre van Casselberge (142), wellicht te Yperen, l.: waarschijnlijk te Brugge, waar de zinspelingen op de Auwaertstrate (79), het Heilig Bloed (82), de twee kerken aldaar (83) 't best verklaarbaar zijn, immers begrepen werden, waar de bedevaart naar het nabijgelegen Aardenburg, naar de herhaalde vermelding in de Hallegeboden te oordeelen, zeer populair is geweest, en waar ook, evenals te Dudzeele en te Rousbrugghe-Haerynghe, een Casselberg (142) was (nl. in de Hoogstraat, waar nu het huis De Zeven Torens is: mededeeling van den heer K. Deflou). Het gewag van dezen naam Casselberge (immers inderdaad ‘niet varre van hier’, vs. 143) was dus dubbelzinnig en voor Bruggelingen lachwekkend.

Blz. 644, r. 6 v.o.: 388 b)., l.: Table analytique, 388 b), te Brugge. Ook te Yperen was er een Hangwaertstrate, die echter hier kwalijk bedoeld

[pagina 662]
[p. 662]

zal zijn. Het is ook niet waarschijnlijk dat men de vervaardiging van een gelegenheidsstukje als dit te Yperen aan een (nog jongen) Brugschen rederijker zou hebben opgedragen. - Wat de dateering van dit spel betreft, pleiten niet alleen 221, 224-7 (zie blz. 646), maar ook 222-3 (door Everaert zelf, in de rol van Lustich, gezegd?) er voor, dat dit een zijner eerste spelen is. Het kan dan niet met het volgende (van 1533) een paar vormen, gelijk wij aanvankelijk ook voor deze spelen (zie Inleid., xxxv) gegist hadden.

Blz. 646, r. 13: gespeeld te worden., l.:, blijkens de toespelingen in 451-2, te Brugge gespeeld te worden.

Blz. 650, r. 16 v.o. In een Brugsch Hallegebod van 24 Maart 1513 is gewag van een Heindric Donteclocke, die ‘in voochdien ghestelt’ wordt.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken