Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914 (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
Afbeelding van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.60 MB)

Scans (27.87 MB)

XML (2.06 MB)

tekstbestand






Editeur

H.A. Wage



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/brieven


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914

(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 122]
[p. 122]

62.
Brief
. [met potlood 1911].

Den Weled.geb.Heer, den Heer Albert Verwey
Noordwijk aan Zee

Hooggeachte Heer,

Hartelijk dank voor Uw oordeel over mijn gedicht. Ik zal mij aan Uw uitspraak houden.Ga naar voetnoot185 Ik zal het andere nogmaals Kloos aanbieden, zonder dat ‘gehavend’ veranderd te hebben.Ga naar voetnoot186 Niet omdat ik er prijs op stel, dat het in de N.G. komt, maar omdat ik Kloos toch gaarne wil zien erkennen, dat hij, wanneer hij erkent dat een gedicht goed is, het toch niet kan weigeren omdat ik naar aanleiding van één woord een principieel verschil van opvatting heb. Eveneens nog mijn dank voor Uw bericht over Dullaert. Wanneer U zich, bij al die vreemdheden, niet met een cijfer vergist heeft, dan ontdek ik nog een verschil tusschen Uw exempl. en de 2, die ik onder mij heb. U zegt: op blz. 122 volgt een titelblad en dan bladz.127. Het Register vermeldt het gedicht van 127 op 125. Dat gedicht begint bij mij inderdaad op pag. 125.Ga naar voetnoot187 Jacq. Bloem vertelde mij van een in Amersfoort wonende afstammeling van Dullaert, die een verzameling handschriften van den dichter schijnt te hebben.Ga naar voetnoot188 Wanneer mijn uitgave tot stand komt, zal ik mij daarvan eerst vergewissen. Misschien brengt dat nog op eenige wijze interessante ontdekkingen.

Hierbij zend ik U in dank Gundolf's boekje terug. Ik lees verbazend graag geschriften in die vlug-rhythmische, vurige stijl. Het trof mij, dat Gundolf met op 2 punten dezelfde woorden van Hölderlins goden spreekt, als ik zelf het over de Régniers Dryaden, Faunen, Centauren, enz. enz. Vindt U dat een bezwaar? Zou ik die woorden niet veranderen?Ga naar voetnoot189

[pagina 123]
[p. 123]

Tegelijk zend ik U hier een ex. van Worstelingen. Het is in elk geval mooi gedrukt, echt Enschedé-werk, maar ik zou toch graag hebben, dat u het een goed werk vondt; juist omdat het zoo synthetisch voor mij zelf is, omdat het zoo heelemaal vol is van de dingen, die ik in der tijd doorleefd en doordacht heb, zou mij dat een buitengewoon genoegen doen. Het laatste gedicht ‘Terugblik’ achterin is nieuw.Ga naar voetnoot190 Kunt U overigens gelooven dat mijn nieuwe Doolhof 2½ × zoo groot is als de eerste?

Ik heb mijn bezoek aan U nog telkens in mijn gedachten. Uw portret heeft een eereplaats bij Stefan George. Ik ben U v.a. zeer dankbaar voor het inzicht dat U mij zoo duidelijk gaf in de overgangsperiode tusschen Uw eerste en tweede dichtertijdperk en in de beteekenis van het tweede zelf. Wilt U zoo vriendelijk zijn Mevrouw mijn beleefde groeten overtebrengen?

Inmiddels, verblijf ik, na bel.gr.
Met de meeste Hoogachting
Uw dw.
P.N. van Eyck

Columbusstr.223
Den Haag.

voetnoot185
De uitspraak nl. dat ‘het vers’ tot zijn ‘goede’ te rekenen valt - ‘als ik U was’.
voetnoot186
Vermoedelijk Een vrouw in De Nieuwe Gids van 1911, tweede deel; pp. 485-487, al komt ‘gehavend’ hierin niet [meer] voor. Uitzichten (1912); pp. 94-99.
voetnoot187
Het in de Kon. Bibliotheek aanwezige exemplaar (344 H.13.1) toont de problemen waarover Verwey schrijft. Overigens lijkt deze uitgave op die welke Van Eyck kende: de door hem aangeduide ‘goede’ voorlichting van het Register is daarin opgenomen. Wèl staan er volgens datzelfde Register gedichten op p. 200, welk nummer in de bundel niet voorkomt.
Behalve de lofdichten op Dullaerts poëzie - in een keurig handschrift - treft men er een ‘Uitbreiding over het Hooglied en Psalm XLV’ door Tielman van Bracht. Dit alles gevoegd bij de ongeregeldheden waarop Verwey stuitte, was dit illustratief voor de eigenaardige wijze van uitgeven en tekst verzorgen in de achttiende eeuw? En waarom? Was haast in 't geding wegens kapers op de kust? Of was ook D. Hoogstraten toch niet zo op Dullaerts werk gesteld, waardoor hij de uitgave als een bagatel behandelde? Raadselachtig!
voetnoot188
Wie dat geweest moet zijn, kon ook Dr. P.C.A. van Putte mij niet meedelen. Uit de correspondentie van J.C. Bloem met P.N. van Eyck is daaromtrent niets te halen. In een noot bij haar artikel over Heimen Dullaert in Oud-Holland XXXI (1913) heeft Dr. H.J.A. Ruys ook van in Amersfoort aanwezige documenten gewag gemaakt, zonder enige nadere informatie te (kunnen?) verstrekken.
voetnoot189
Uit de correspondentie blijkt niet, dat Verwey op de gestelde vragen antwoord heeft gegeven. Misschien is Van Eyck langs een andere, mogelijk indirecte wijze diens mening te weten gekomen. In elk geval komen in de bijdrage over Henri de Régnier naar aanleiding van Le Miroir des Heures in De Nieuwe gids XXVI (1911), 2; pp. 527-546 genoemde woorden niet voor. Het artikel is herdrukt in V.W. 3; pp. 319-340.
voetnoot190
Terugblik werd gepubliceerd in De Tijdspiegel van maart 1911, pp. 272-273. Het gedicht werd opgenomen in Uitzichten, Bussum 1912; pp. 17-19; V.W., 1; pp. 119-120. Ook werd het opgenomen in de bibliofiele uitgave van Worstelingen; zie noot 191.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • over Uren met Platoon

  • over De getooide doolhof

  • over Het ronde perk

  • over Uitzichten


auteurs

  • over Paul Cronheim

  • over J.C. Bloem

  • over Nine van der Schaaf

  • over [tijdschrift] Beweging, De

  • over P.C. Boutens

  • over Stefan George

  • over Geerten Gossaert

  • over Jan Greshoff

  • over Willem Kloos

  • over Aart van der Leeuw


landen

  • Italië