Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914 (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
Afbeelding van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.60 MB)

Scans (27.87 MB)

XML (2.06 MB)

tekstbestand






Editeur

H.A. Wage



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/brieven


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914

(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

71.
Brief
.

Noordwijk a/Z
2 febi, 12

 

Waarde Heer Van Eyck,

Dit gedicht heeft mij onmiddelijk - d.w.z.bij eerste lezing - bevredigd.Ga naar voetnoot217 Dat in de regels die u aanwijst het allegorisch karakter onderstreept wordt, is waar; maar ik voor mij zie geen reden ze wegtenemen, ook al kon u het doen zonder den samenhang of het juiste begrip van het geheel in gevaar te brengen.Ga naar voetnoot218 In iederen tijd worden sommige elementen van de poëzie naar voren, andere teruggeschoven. Dat is noodzakelijk omdat iedere vooruitgang nu eenmaal een zigzag is, maar daarmee worden niet die

[pagina 138]
[p. 138]

elementen alleenheerschers en deze uitgebannen. Ook de allegorie heeft bestaansrecht: denk maar aan Spenser en Dante.Ga naar voetnoot219 Er zijn dichters in wie de verbeelding onmiddelijk, door een gevoel van binnen- of buitenwereld wordt aangedaan. Er zijn er ook bij wie het middelijk gebeurt, door een zekere tusschenwerking van het intellekt. Dat bij u vaak het laatste het geval is, geloof ik wel, en daarmee zal het misschien ook verband houden dat uw gevoel veelal zoekend is. Maak u daar niet ongerust over. De hoofdzaak is dat u produceert. In de productie herstelt zich altijd weer tusschen gevoel en intellect het evenwicht. De verhouding tusschen die twee houdt u aldoor bezig, omdat hun wisselwerking u altijd innerlijke moeite geeft.Ga naar voetnoot220 En omdat het laatste u altijd als rustgevend bewust wordt, dus in zekeren zin als doel, vertoont het eerste zich aan u als overgaand, dus als tragisch. Dat is in uw werk een vast thema, en dat thema, op een nieuwe wijze opgevat is van dit gedicht het onderwerp.

Ik schrijf u dit omdat bij een aanleg als de uwe alleen een blijvend inzicht zijn rust ook op uw gevoel kan doen overgaan en dus misschien een beslissende regenereerende werking op u hebben kan. Wie zijn wezen aanvaardt [,] oefent een vrijmakende invloed erop uit. Door het te erkennen wijzigt hij het meer dan door het hardtevallen. Het is mogelijk dat uw gevoel, verstaan zooals het is, juist in de vrijheid die het gelaten wordt een nieuwe impuls vindt en - tenslotte anders blijkt. Het kan zijn dat een gevoel - als een mensch - zeker van zijn ondergang, zijn tocht daarheen lief gaat hebben, en hem dientengevolge als opgang bewust wordt. Het gevoel, die beek, blijkt dan een nieuwe kracht, een bron, achter zich te erkennen. En ook die erkenning weer, kan een heel wezen wijzigen.

Wijzigingen als ik hier aanduid, zijn voor het uwe niet uitgesloten. Rustiger innerlijke kracht, sympathie met andere wezens, liefde en zorg voor de omgeving, ook voor het zinlijke deel van uw gedichten, kunnen het gevolg ervan zijn.

Ik betreur het niet dat uw schrijven mij de gelegenheid geeft deze gedachten eens voor u uittespreken. Zij hebben me, naar aanleiding van uw persoon zoowel als van uw werk vaak beziggehouden. Dat ik in u en uw werk mogelijkheden van ontwikkeling zag die gevaar liepen door innerlijke onvoldaanheid evenzeer als te vroegtijdig doodloopen in een richting, dat is de reden waarom ik uw doen zoo op den voet gevolgd heb en mij nooit heb laten weerhouden mijn meening erover te uiten. Er zijn voor een dichter op uw leeftijd nog heele werelden die open kunnen gaan, mits geen moeite hem te veel is en hij ernstig durft te zijn, zelfs tot het op zij zetten van zijn persoon en het vertrouwen hebben in machten die dieper zijn dan zoowel zijn gevoel als zijn intellekt.

[pagina 139]
[p. 139]

Ik zou lust hebben dit laatste gedicht vroeger uittegeven dan het vorige. Waarschijnlijk in het Maartnummer.Ga naar voetnoot221 Ik teeken in het handschrift een paar verzen aan die, door haastig schrijven of afschrijven, zijn uit den band gesprongen.

Als resultaat van vijftien jaar nadenken was Erens' artikel over George zeker niet veel. Maar waarom over een dichter te schrijven als men niets over hem te zeggen heeft.Ga naar voetnoot222

Met besten groet
de uwe
Albert Verwey

voetnoot217
De drie levenden en de drie dooden.
voetnoot218
Verwey verdedigt de bestaansreden van de allegorie, al beroept hij zich daarbij op voorbeelden uit de 16de en uit de 13e-14e eeuw, toen die vorm zo niet springlevend dan toch algemeen aanvaard bleek. Vooral als personificatie, waarin bepaalde abstrakte begrippen of een gang der gedachten gebeeld werden, is de allegorie nog steeds in gebruik.
voetnoot219
Edmund Spenser (1552-1599) schreef o.m. Faerie Queene, een allegorisch gedicht in 6 boeken, dat in 1596 voltooid was.
Dante Alighieri (1265-1321) dankt zijn roem aan de door latere bewonderaars Divina geprezen Commedia, waarin het allegorische overweegt.
voetnoot220
Hier raakt Verwey een kernmoment van Van Eycks poëzie. De volgende toelichting, waarin het intellect als ‘rustgevend’ de jongere dichter bewust wordt, sluit aan bij wat hij later tegen E. d'Oliveira - De jongere generatie ; Ned. Bibl. Amsterdam, z.j. (1914); p. 229 - zal zeggen over het zoeken van de zin van het leven. De ‘breuk’ met A. Roland Holst (nr. 85), de houding van deze en die van J.C. Bloem tegenover Van Eyck als dichter, steunde voor een belangrijk gedeelte op de voorrang die de laatste krachtens zijn aanleg moest geven aan het intellect.
voetnoot221
De drie levenden en de drie dooden verscheen inderdaad in het maartnummer van De Beweging VIII (1912), 1; pp. 41-49.
voetnoot222
Erens schreef overigens waarderend over George, maar hij erkende de ‘liefde’ te missen, die toegang geeft tot het innerlijk [zie nr. 70, noot 216].

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • over Uren met Platoon

  • over De getooide doolhof

  • over Het ronde perk

  • over Uitzichten


auteurs

  • over Paul Cronheim

  • over J.C. Bloem

  • over Nine van der Schaaf

  • over [tijdschrift] Beweging, De

  • over P.C. Boutens

  • over Stefan George

  • over Geerten Gossaert

  • over Jan Greshoff

  • over Willem Kloos

  • over Aart van der Leeuw


landen

  • Italië


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 2 februari 1912