Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914 (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
Afbeelding van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.60 MB)

Scans (27.87 MB)

XML (2.06 MB)

tekstbestand






Editeur

H.A. Wage



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/brieven


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914

(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

170.
Brief
.

's-Gravenhage 10 Jan. '14

Zeergeachte Heer,

Mij lijkt de brief uitstekend zoo, - er staat precies in, wat noodig is. Als die kennis noodig is, dan geloof ik, de bedoelde kennis wel te hebben. Mijn kennis1 van kunst en kunstleven is over 't algemeen niet fragmentarisch, maar naar geheelheid strevend. Maar de werkzaamheden, zooals zoowel Directeur als Hoofd Redacteur die schilderen, vereischt [sic!] niet heel veel dergelijks. Ik heb namelijk in den grond der zaak niets anders te doen, dan in een twintigtal buitenlandsche kranten de Kunstrubrieken nategaan, er aardige berichten uit te knippen, en die te bewerken. Vandaar dat het alleen om de morgenuren gaat - de Direc. sprak zelfs van half tien - half twaalf, maar laat het wat méer zijn. Lijkt het U niet uitstekend voor mij? Ik heb dan verder dan ganschen dag vrij, en voor dien tijd hoop ik klaar te zijn met mijn studie. Wanneer ik met schrijven van mijn boek over Nietzsche en eenig kritisch werk, benevens de Zilverdistel een bijverdienste heb, dan heb ik niet meer verdienste noodig, om heel goed te kunnen leven, en ik heb een betrekking, die mij toelaat mij zelf te blijven.Ga naar voetnoot510

Er is een geheim! Aan de N.R.C. komt buitenlandsch correspondentschap voor Italië open, 't Is eigenlijk geen vol. correspondentschap, en de medewerking zou slechts 2 brieven in de 3 weken, of 1 in de 2 weken vereischen en bij uitzondering een telegram. 't Zou ook genoeg opbrengen en 't leven in Italië is niet duur. 't Is jammer dat het niet een maand eerder gekomen is. Maar ik heb misschien niet den minste kans. En alles is nog geheim, gelukkig. Ik heb al geschreven aan Nijgh.Ga naar voetnoot511

[pagina 263]
[p. 263]

Ik dank U hartelijk voor den brief. Wat zou er méér in moeten staan? U hoeft toch geen toast op mijn literatuur aftesteken, en hoe kunt U in godsnaam zeggen, dat ik wel goed berichtjes zal kunnen knippen? Zoo iets is onmogelijk en daarom zijn algemeene termen 't beste. 't Gaat eigenlijk toch om de relatie, ze weten heel goed dat een zevende ranger met handigheid het werk volstrekt niet minder zou doen dan ik, maar zijn gevoelig voor betrekkingen. De Vooys heeft ook geschreven, ik ben er heel blij mee, hij zond mij ook nog een vriendelijk briefje.

Buitenlandsch correspondentschap zou mij beter lijken. Ik zou er in Italië iets van kunnen maken (en dan de geheime Sehnsucht van den Noorderling naar het Zuiden, - die mij in 't bijzonder altijd bezeten heeft! Het Zuiden lijkt het beloofde land, ik zie al het irraisonnabele van zoo'n hersenschim en slaag er niet in haar uitteroeien).

Ik kan U misschien een lezing van Novalis verschaffen, die een der (noodzakelijke) minst mooie regels van Uw vertaling kan verschoonen. De lezing die gewoonlijk gevolgd wordt, en die ook Minor volgt, is die van de Musenalmanach, na N's dood. Welk handschrift daaraan ten grondslag lag, weet niemand, het is in ieder geval verdwenen, en N. heeft ze niet zelf uitgegeven.Ga naar voetnoot512 Nu bestaat er een handschrift van Novalis zelf, met andere lezingen hier en daar. O.a. het Geestelijk Lied no.4 ‘Unter tausend frohen Stunden’.Ga naar voetnoot513 De laatste regels in de Muzenalmanak zijn:

 
Und von allen Lebensstunden
 
Wird nur die, wie meine Wunden,
 
Ewig-heiter offen stehen.

Het handschrift van Novalis heeft:

 
Ewig still und offen stehen.

Voor de vertaling is dit ongetwijfeld mooier, maar ook in originali vind ik de handschr.-lezing mooier, vooral om de vergelijking met de wonden. Ook het visionnaire, dat in still volgehouden wordt en met heiter onderbroken. Misschien wist U dit alles, - dan mijn excuses voor de als nieuwighied opgedischte ouwigheid. Misschien voelt U iets voor de andere lezing, en dan zoudt U 't bij event. herdruk kunnen veranderen. Minor's apparatus criticus is in een wetenschapp. tijdschrift apart verschenen.Ga naar voetnoot514

Nogmaals hartelijk dank, en hart. gr. ook aan Mevr. en Uw kinderen.

Hoogachtend
Uw d.
PN van Eyck.

Mijn studie gaat goed!

1) ik bedoel dit in tegenstelling met inzicht.

voetnoot510
Weliswaar is zo'n boek nooit verschenen, maar wel een breed artikel over Nietzsche en zijn Ecce Homo , eerst in De Nieuwe Gids van juli 1911; Later opgenomen in V.W.3; pp. 286-318.
voetnoot511
H. Nijgh J. Czn. was in 1914 de directeur van de N.R.C.
voetnoot512
Musenalmanach für das Jahr 1802, herausgabe von A.W. Schlegel und L. Tieck; Tübingen Cotta 1802; pp. 189-204.
voetnoot513
Paul Kluckhohn in de inleiding tot Novalis Schriften, Erster Band, Stuttgart 19773, meent dat Lied IV als kerngedicht van Die Geistliche Lieder gewaardeerd kan worden. Unter tausend frohen Stunden staat daar op p. 164. T.o. p. 161 vindt men een reproduktie ervan in Novalis' handschrift. Novalis. Schriften in vier Bänden und einem Begleitband. Herausg. von Paul Kluckhohn und Richard Samuel. Stuttgart, 19773.
voetnoot514
Novalis. Schriften Hrsg. van Jakob Minor, Jena 1923.4 Bde. [1e ed. 1906]. Werke. Hrsg. und mit Einleitungen und Anmerkungen versehen Hermann Friedemann. Berlin 1910.4 Bde in 1 bnd. In het eerste deel volgt op elke van de hymnen An die Nacht de ‘handschriftliche Fassung’. J. Minors tekst-kritisch apparaat is te vinden in Studien zu Novalis I, Wien 1911.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • over Uren met Platoon

  • over De getooide doolhof

  • over Het ronde perk

  • over Uitzichten


auteurs

  • over Paul Cronheim

  • over J.C. Bloem

  • over Nine van der Schaaf

  • over [tijdschrift] Beweging, De

  • over P.C. Boutens

  • over Stefan George

  • over Geerten Gossaert

  • over Jan Greshoff

  • over Willem Kloos

  • over Aart van der Leeuw


landen

  • Italië


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 10 januari 1914