Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914 (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
Afbeelding van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.60 MB)

Scans (27.87 MB)

XML (2.06 MB)

tekstbestand






Editeur

H.A. Wage



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/brieven


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914

(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

204. Albert Verwey aan P.N. van Eyck, 15 september 1914

Noordwijk/Zee 15 Septr 14

 

Beste van Eyck, Je brief van 26 Augs kwam me 12 Sept r in handen. De volgende dag zag ik in de Rotterd r . achtereenvolgens je brieven van 27 Augs, 1 + 2 Septr (neutraliteit + Paus-kiezing) opgenomen.Ga naar voetnoot60 Hartelijk dank voor de verkwikkende lektuur die de aan mij persoonlijk gerichte me heeft opgeleverd. Terwijl wij ons met moeite ontworstelden aan de indrukken en gedachten, kon jij nog juist, onaangevochten, in een heerlijke natuur, de eeuwigheid van de kunst voelen tegenover de tijdelijkheid van de oorlog, en mij je gevoel meedeelen. - Je hebt zeker geen bezwaar ertegen dat ik de hier bedoelde bladzijden, met wegwerking van kleine persoonlijke trekjes, in de Beweging plaats?Ga naar voetnoot61 Ik geloof dat de lezing meningeen van onze vrienden goed zal doen. - Ja, de oorlog! - De hoofdzaak is dat er plotseling een groot gebeuren voor onze oogen gaande is, waaraan wij ons niet onttrekken kunnen, en waartoe wij onze verhouding moeten vaststellen. Bovendien wordt onze eigen plaats in dat maatschappelijke leven - ons heele bestaan eigenlijk - wankel. Vandag tot dag weten wij niet hoe het leven zich voor ons vormen zal. Dat dringt tegelijk tot inkeer en tot gereed houden van krachten. Wij voelen ook dat na afloop van deze katastrofe er heel wat te bemeesteren zal zijn, en overal nieuws zal moeten gevormd worden. Het besef daarvan geeft een nieuwe veerkracht en verschuift de horizon van onze uitzichten. - Veel zal ook na deze oorlog gebroken zijn, en dat is het treurige. Van George weet ik niets, maar dat al zijn vrienden in de oorlogsroes betrokken zijn, heb ik uit een brief van Hanna Wolfskehl moeten opmaken.Ga naar voetnoot62 - Kon het ook wel

[pagina 29]
[p. 29]

anders of veel van het duitsche geestesleven - alles namelijk wat berustte op Nietzsche'[s] machtwil - moest in deze verschrikkelijke stoot saamvallen met het militairisme en imperialisme, en erdoor overheerd worden? Dit is een vraag die jij, bezig met je Nietzsche-studie, misschien kunt beantwoorden.

Als het Oct r nr van De Beweging je in handen komt, zul je zien dat ik over veel wat bij deze oorlog betrokken is, mijn gedachten heb laten gaan.Ga naar voetnoot63 De eerste bijdrage erin was al bestemd voor het Sept r nr; zeer tegen mijn zin moest ik ze zien uitstellen, en wel door de algemeene aandrang tot zwijgen die van de regeering uitging en, begrijpelijkerwijs vrij onmiddelijk, werkte op mijn redactie. Er bestond hier een groote m.i. te groote vrees voor verwikkelingen tengevolge van vrijmoedige uitingen. De vrijmoedigheid heeft zich desniettegenstaande, gelukkig, niet laten muilbanden, het bleek spoedig genoeg dat ze ongevaarlijk was, en de vrees van de regeering schijnt gezakt te zijn. Het gevolg van mijn gedwongen en de Vooys' vrijwillig zwijgen was intusschen dat de Beweging van Septr dun en, erger, onvolledig was. Oct r staat er beter voor.

Wij werden hier op een afschuwelijke manier overstroomd door duitsche brieven, kranten, en prentkaarten. Hoe, na de eerste overwinningen, zich de Duitschers voelden, begrijpt ge hieruit, dat - zooals Ine Pinke aan Mea schrijft - al in 't begin van de oorlog de Duitschers in Soerabaja protesteerden, omdat... het Wilhelmus gezongen werd.Ga naar voetnoot64 Het is te hopen dat de tegenslag van de laatste week aanhoudt: het lijkt me het beste wat men hun kan toewenschen.

Je begrijpt dat ook hier de ekonomische gevolgen van de oorlog belangrijk zijn. Ten slotte lijdt wel ieder op de een of andere wijs in zijn finantiën. Dat valt evenwel in 't niet bij België, waar steden en dorpen verwoest, duizenden mannen vermoord of weggesleept zijn, terwijl anderen, - en hoeveel vrouwen en kinderen - geen dak en geen brood hebben. De verwoesting van Leuven heeft ook ons - architecten enz. - in 't geweer gebracht, maar de poging een protest te doen uitgaan werd door de regeering tegengehouden.Ga naar voetnoot65 Vrucht verwachtte ik trouwens niet veel er van, tenminste niet onmiddelijk, maar solidariteit in zake kunst is ook iets.

[pagina 30]
[p. 30]

Je artikelen in de Rotterdr heb ik nog al eens gelezen. Je bent naar mijn meening geen journalist, wat bv.Geyl wel is.Ga naar voetnoot66 Dat makkelijke in beslag nemen van de geest, zonder dat het gemoed bizonder bewogen wordt - het eigenlijke vermogen van goede journalisten - lijkt me niets voor jou die altijd van je gemoed leeft en altijd aandacht vraagt voor bizondere schakeeringen. Alles wat je doen kunt is in je brieven zooveel mogelijk een objectieve toon aankweeken. Daarvoor is stof noodig, die je dus altijd zorgen moet dat je in voorraad hebt. Doe je dat niet dan word je gedwongen op je gemoed te teren - wat v.d. Woestijne zoo vaak deed -, van je zelf te spreken, over je zelf te schertsen etc., en dat toch niet met de lichtheid die aan de getapte journalisten gegeven is.Ga naar voetnoot67 Maar als objectief schrijver kun je een, niet in 't oog vallend, maar goed en gedistingeerd journalist zijn voor hen die het betere op prijs stellen. Die proces-geschiedenis indertijd - daar zou de Berl. correspondent een novelle in drie artikelen van gemaakt hebben, glad, pikant, insinueerend.Ga naar voetnoot68 Daar was de makkelijke aandacht-beheersching voor noodig. Jouw behandeling, die een aandachtig lezer tot zijn voordeel op het geval opmerkzaam maakte, was niet de eigenlijk-journalistische. -

Dit zijn losse opmerkingen en niet een volledige beantwoording van je vraag naar mijn meening. Gebruik, d.w.z. overweeg ervan wat je dienstig lijkt.

Misschien is er veel dat ik nog zou kunnen schrijven, maar ik moet eindigen. De eerste oorlogsweek heb ik, in opzettelijke rust, een lezing geschreven over de nederl.dichters na 1900 - een soort vervolg dus op mijn Inleiding. Ook jij komt daarin voor en wel met de Gouddelver. Of zij ooit zal gelezen worden?Ga naar voetnoot69

Mijn huisgenoten groeten hartelijk, jou en Nelly. Zoo doet ook je toegenegen

Albert Verwey

voetnoot60
In de NRC van 13 sept. 1914 (Av.) staan de volgende ze stukken: ‘Italië's Onzijdigheid’ en ‘Op wacht’. De laatste brief - over de pauskeuze - is gedateerd op 31 augustus en heeft een vervolg van 2 september.
voetnoot61
De Beweging 10 (1914) 10 (oktober), p. 81-82.
voetnoot62
Wolfskehl-Verwey. Die Dokumente ihrer Freundschaft 1897-1946 (ed. Mea Nijland-Verwey), Heidelberg 1968, p. 123-125.
voetnoot63
In De Beweging 10 (1914) 10 (oktober), p. 1-8 publiceerde Verwey ‘Begrippen van nu. I, OorIog; II, Om de oppermachten; III, De Pruisische geest; IV, Onzijdigheid; V, Vaderland en menschheid; VI, De toekomst; VII, Ons doel’. In het laatste pleitte Verwey ervoor, ‘dat alle staten van de aarde in één bond worden opgelost en die bond krachtig genoeg om alle volken zijn vrede op te leggen.’ In dezelfde aflevering staan van zijn hand zeventien ‘Onzijdige overwegingen (Uit het dagboek van een landbewoner)’ (p. 45-54). Ze werden geschreven tussen 16 augustus en 9 september. Verwey zag het als ‘de plicht van de onzijdigen dat zij het geweten zijn van de wereld’ (p. 47).
voetnoot64
Gesina Gerharda (Ine) Pinke (1892-1984) was neerlandica en werkte in die hoedanigheid enige jaren in Nederlandsch-Indië. Door haar studie in Leiden was zij bevriend geraakt met Mea Verwey. In Indië werden zij en haar echtgenoot, C.A. van den Bosch (1893-1990), ook nog vrienden van Jan Verwey (1899-1981), de oudste zoon van Verwey. Jan Verwey werkte in Batavia.
voetnoot65
Op 25-28 augustus 1914 verwoestte een door de vijand ontstoken brand Leuven. De Universiteit, waarin een kostbare bibliotheek, en veertienhonderd huizen gingen in vlammen op.
voetnoot66
De historicus Pieter Catharinus Arie Geyl (1887-1966) was van hun gymnasiumtijd af bevriend met Van Eyck. Hij was van 1 januari 1914 tot 1 oktober 1919 correspondent van de NRC te Londen. Van Eyck zou hem als zondanig opvolgen per 1 September 1919.
voetnoot67
De Vlaamse dichter Karel Peter Eduard Marie van de Woestijne (1878-1929) was van juli 1906-juli 1914 en van maart 1919-april 1928 de Brusselse correspondent van de NRC. Tijdens de eerste wereldoorlog werkte hij aan dezelfde krant mee door zijn ‘Dagboek van den oorlog’ daarin te publiceren.
voetnoot68
Van 1909 tot en met 1920 was Marcus van Blankenstein (1880-1964) de Berlijnse correspondent van de NRC.
voetnoot69
In het Verwey-archief bevindt zich een autograaf van Nederlandsche dichters sedert 1900 (1900-1916) . Op een half velletje staat in Verweys handschrift: ‘Het volgende was bestemd voor de studenten van een letterkundige faculteit in één enkele zitting te worden voorgelezen. Een opstel, aanteekeningen omheen, waarin getracht werd door middel van korte karakteriseeringen een aantal jonge dichters te doen kennen, met telkens, als voorbeeld van ieders stijl, slechts één gedicht.
Daar het de dichters zijn die eerst na 1900 opkwamen, kan dit overzicht gevoegelijk als een vervolg op mijn Inleiding tot de Nieuwe Nederlandsche Dichtkunst gelezen worden, mits alleen de veel beperkter bedoeling waaruit het ontstond in het oog wordt gehouden’. (Universiteitsbibliotheek Amsterdam, sign. XLV 85.)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • over Uren met Platoon

  • over De getooide doolhof

  • over Het ronde perk

  • over Uitzichten


auteurs

  • over Paul Cronheim

  • over J.C. Bloem

  • over Nine van der Schaaf

  • over [tijdschrift] Beweging, De

  • over P.C. Boutens

  • over Stefan George

  • over Geerten Gossaert

  • over Jan Greshoff

  • over Willem Kloos

  • over Aart van der Leeuw


landen

  • Italië


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 15 september 1914