Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914 (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
Afbeelding van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.60 MB)

Scans (27.87 MB)

XML (2.06 MB)

tekstbestand






Editeur

H.A. Wage



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/brieven


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914

(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

225. P.N. van Eyck aan Albert Verwey, 15 maart 1915Ga naar voetnoot179

Rome, 15 Maart. 1915

 

Zeergeachte Heer,

Het verzenden van den proef (2 uur na ontvangst! grijp ik aan, om U tegelijk nog eens wat te schrijven, in de hoop spoedig weer wat te hooren. De laatste aflevering van De Beweging heeft mij bijzonder aangetrokken, in het bijzonder, na de artikelen van De MeesterGa naar voetnoot180 in de Rotterdammer, Uw stukjeGa naar voetnoot181 over Lefauconnier.Ga naar voetnoot182 Dat is, vooral ook door Ten Holt, met geestdrift gelezen. Ik heb het hem voorgelezen terwijl wij langs de oude Via Aqua Acetosa wandelden (den weg, die[n] Goethe gewoon was te gaan). Ik heb in het laatste groote halfjaar, door aanhoudenden, dagelijkschen omgang met Ten Holt, die een fijn schilder is, zooveel in mij opgenomen dat niet alleen hij, maar ook ik met blijdschap het stuk lazen. Uitstekend, na die bewering van de Meester: minachting voor 't métier - Uw begin: een schilder. Alleen heeft het Ten Holt een heimweeachtig gevoel bezorgd. Hij wordt, en geen wonder, door Rome gedrukt, en werkelijk, zoodra men het constante gevoel (heeft) van in ‘Rome’ d.w.z. in een stuk van jongsaf aangekweekte idealiteit te leven, is het een woestenij, en in het bijzonder voor een schilder als Ten Holt lijkt het mij, in menig opzicht, een beproeving. Vooral in die verschrikkelijke winter (Complement nog van Mevr.Koelman: maar de winter van 1890 was wat regen betreft een eeuwige lente vergeleken bij de laatste) Nu wordt het weer heerlijk, nemen wij zonnebaden, en ontvlieden wij de stad in de Campagna.

Voor ik verder ga, - het getal 1890 bracht mij op de door Mevr.Koelman versterkte gedachte, dat U omstreeks deze tijd 25 jaar geleden moet getrouwd zijn. Ik wensch U hartelijk geluk, Mevrouw en U, met dit heuchelijke jubileum, en ik hoop het, na 25 jaar, nog eens te doen. Deze laatste wensch zou min of meer banaal zijn, wanneer er de gedachte niet onmiddellijk aan verbonden was van een eerbiedwaardig patriarch der

[pagina 68]
[p. 68]

Nederlandsche poezie, die in het leven van ons allen, dan ouderenden, een groote rol gespeeld heeft.

Ik ben met studie-voorbereidingen nu flink aan het werk. Kon ik maar over Nietzsche of Dostojewsky schrijven! Maar mij ontbreken daarvoor ten eenen male de noodige boeken. Een groot gedicht: Phrynè en PraxitelesGa naar voetnoot183 heb ik afgeschreven, maar 't is nog lang niet klaar. Daarbij blijft het.

Ik weet niet, of U in het N.R.Ct. mijn twee brievenGa naar voetnoot184 over Italië's onzijdigheid gelezen hebt. Zij zijn voor mij aanleiding geweest, den hoofdred. een beleefden, maar uitdrukkelijken brief te zenden. De Noten v.d. Red. waren absoluut onjuist, en het heele artikel was op 15 plaatsen verminkt door ‘aldus Salvamini’, enz. terwijl ik mijn hoofdbron uitdrukkelijk had opgegeven in het stuk.Ga naar voetnoot185 Als opschrift: ‘van Italiaansche zijde’. Ik heb geschreven, dat ik de houding v.d.heer Noordewier ridicuul en serviel vind. U zult wellicht zeggen: beter matig te zijn, maar ik ben inderdaad kalm geweest en heb matig beredeneerd, waarom het èn ridicuul èn serviel is. Ik wou uitdrukkelijk één maal protesteeren.

Mees schrijft mij, dat in Amsterdam een openbare bibliotheek en leeszaal wordt opgerichtGa naar voetnoot186 (gemeentelijk) Zou dat niet iets voor mij zijn: bibliothecaris? Ik heb hem inlichtingen gevraagd.

De toestand is hier allermerkwaardigst. Er is één feit dat U misschien niet of anders in de krant zult lezen.Ga naar voetnoot187 In Venetië is een groote smokkelarij verijdeld. Daar is ontdekt, dat een geweldig aantal biertonnen, uit Duitschland voor Tripoli bestemd, samen ± 500 geweren en 27500 patronen bevatten. Het is hoogst toevallig uitgekomen. Zij komen uit Berlijn, en zijn klaarblijkelijk bestemd voor de Tripolitaansche Arabieren tegen Italië. Maar nog erger: de geweren zijn alle: Fransche, althans er staat het Fransche stempel op! D.w.z. terwijl Bülow hier aan het diplomatiseeren is, probeert Duitschland de inlanders in T. wapenen te bezorgen, om Frankrijk onder de verdenking te brengen aan de Arabieren wapens geleverd te hebben. Het geval heeft hier én walging voor Duitsche methoden, en verontwaardiging gewekt. Ik ben waarlijk benieuwd of het er zoo bij blijft. Alles is hier verder gespannen naar aanleiding v.d. Dardanellenkwestie.Ga naar voetnoot188 Wat een tijd!

[pagina 69]
[p. 69]

Mijn schoonouders willen met alle geweld dat wij bij uitbreken v.d.oorlog naar Holland komen. Ik voel er, eerlijk gezegd, niets voor en ik weet ook niet, waarom ik, wanneer de krant mij betaalt, zonder termijn van opzeggen haar in de steek zou mogen laten in een omstandigheid, waarin zij niet gemakkelijk een nieuwe èn ingelichte correspondent kan vinden. Lijkt U dat ook niet zoo?

Ik moet nu mijn proef nog een keer doorzien. Hart. dank voor Uw extra-moeite met mijn revisies. Deze maand kreeg ik 6 losse vellen, maar het stuk was over 2 vellen gedrukt. Ik heb Versluys geschreven. Hart. groeten aan U, Mevrouw en de kinderen,

Hoogachtend

Uwd.

PN.v.E.

voetnoot179
Oorspronkelijk was de brief op 16 maart gedateerd, maar Van Eyck heeft deze datering met de hand gewijzigd.
voetnoot180
Eliza Johannes de Meester (1860-1932) was vanaf 1891 als redacteur voor kunst en letteren werkzaam bij de NRC.
voetnoot181
‘Aanteekening: Le Fauconnier in de Rotterdamsche Kunstkring’ was gepubliceerd in De Beweging 11 (1915) 1 (maart), p. 201-202.
voetnoot182
De Franse schilder Henri Victor Gabriel le Fauconnier (1881-1946) exposeerde al voor de Eerste Wereldoorlog in Zeeland en maakte daar deel uit van de zogenaamde Domburgse groep. In de jaren 1914-1925 woonde en werkte hij in Amsterdam.
voetnoot183
Zie n. 72.
voetnoot184
De twee bedoelde brieven waren op 5 maart (Av. B) in de NRC gezamenlijk verschenen onder de titel: ‘Van Italiaansche zijde. Oorlog of onzijdigheid? (Van onzen correspondent)’.
voetnoot185
Van Eyck had als bron bij het schrijven van de twee brieven gebruikt gemaakt van een geschrift van de Italiaanse politicus, G. Salvemini. Deze verdedigde Italië's neutraliteit in weerwil van het drievoudig verbond dat het land met Duitsland en Oostenrijk gesloten had.
voetnoot186
De Gemeentelijke Openbare Leeszaal en Bibliotheek te Amsterdam werd in 1919 geopend. T.P. Sevensma, die de functie tot 1927 zou vervullen, werd de eerste directeur.
voetnoot187
Noch in de NRC geplaatste brieven van Van Eyck, noch in andere artikelen uit deze periode in dit dagblad werd melding gemaakt van genoemde wapensmokkel.
voetnoot188
De Dardanellen vormen de vrij smalle verbinding tussen de Egeïsche - en de Zwarte Zee. De geallieerden zouden langs deze weg hun Russische bondgenoot kunnen bevoorraden. De doorvaart werd echter beheerst door Turkije dat in de Eerste Wereldoorlog aan de zijde van de Centrale mogendheden stond. In de periode van februari tot augustus 1915 werden verschillende pogingen ondernomen om een doorbraak te forceren. Dat gebeurde ten koste van zware verliezen en aan het einde van 1915 gaven de geallieerden hun pogingen op.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • over Uren met Platoon

  • over De getooide doolhof

  • over Het ronde perk

  • over Uitzichten


auteurs

  • over Paul Cronheim

  • over J.C. Bloem

  • over Nine van der Schaaf

  • over [tijdschrift] Beweging, De

  • over P.C. Boutens

  • over Stefan George

  • over Geerten Gossaert

  • over Jan Greshoff

  • over Willem Kloos

  • over Aart van der Leeuw


landen

  • Italië


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 15 maart 1915