Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914 (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
Afbeelding van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914Toon afbeelding van titelpagina van De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.60 MB)

Scans (27.87 MB)

XML (2.06 MB)

tekstbestand






Editeur

H.A. Wage



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/brieven


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914

(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

241. P.N. van Eyck aan Albert Verwey, 3 augustus 1915

Asisisi, 3 Agost [15]Ga naar voetnoot237

 

Zeergeachte Heer,

Van uit Orvieto 'S avonds in Assisi aangekomen, en van uit het venster van onze kamer het onmetelijke landschap der vallei ziende, hebben wij dadelijk besloten in plaats van 2 dagen hier een paar weken te blijven. Welk een vrijheid, en welk een heerlijkheid. Het kàn in Siena niet zijn als hier. Elken morgen zitten wij op ons balkon voor de wijde natuur en elken avond wandelen wij met het vallen van den avond weg door de schemering, den weg naar Perugia. En hoeveel keeren zijn wij, of ben ik alleen, naar de twee basilieken geweest.Ga naar voetnoot238 Ik heb daar uren en uren zitten kijken, heb boeken meegenomen om goed in alles door te dringen. Wij hebben de verschillende plaatsen van herinnering aan Franciscus bezocht en ik heb Thode,Ga naar voetnoot239 Sabatini,Ga naar voetnoot240 en hoofdstukken uit JaergensonGa naar voetnoot241 gelezen. Wat een leven, vindt U niet? Ik ben nog nooit ergens geweest, waar ik zóó zéér tegelijkertijd al mijn verlangens kon bevredigen, (het verlangen iets te ‘maken’ slaapt op 't oogenblik waar ik zóó sterk het gevoel heb er rijker vandaan te gaan.) En Nelly is hier zoó gelukkig, alles komt zoo met haar eigen neiging overeen, dat zij hier nauwelijks vandaan wil. Het gevolg is natuurlijk, dat wij met weerzin aan vertrek uit Italië denken. Trouwens, onze terugkeer in Holland is al weer minder waarschijnlijk geworden. Van alle kanten schrijft men pessimistisch over mijn kansen op een betrekking tijdens de oorlog. Ik begrijp niet, hoe dat gaan moet, want na de oorlog zal

[pagina 87]
[p. 87]

zuinigheid evengoed betracht worden, terwijl ik langzamerhand ouder, en voor sommige betrekkingen misschien te oud word. Misschien is men al te pessimistisch?

Uw briefkaarten zijn mij uit Siena toegezonden. Ik was blij allerlei van U te hooren. Blijft Uw portret Uw eigendom? Dan zal ik het dus zien. De verzen van de Stoppelaar had ik met verrassing herkend. Het eerste heeft hij al in Nederland geschreven en mij ‘sub rosa’ meegedeeld. Hij is n.l. buitengewoon schuw. Er is verandering gekomen in zijn verzen. De klank is de zelfde van vroeger niet meer. Zij bevallen mij zeer, ofschoon ik ze niet meer dan 2 keer gelezen heb. Toen moest de aflevering de koffers in en heb ik er afscheid van moeten nemen. Uw gedicht heeft mij zeer getroffen.Ga naar voetnoot242 Hoe staat het met de uitgave van Uw bundel? Ik las met genoegen, dat het een gewone uitgave wordt. Het had mij reeds eenigszins verwonderd, dat ook dat boek, terwijl de eene helft al voor de meesten te duur is, in zijn geheel nog eens aan het eigenlijk publiek zou onthouden worden, voor een geruimen tijd. Gelukkig is dat nu niet zoo. Heeft Berlage zijn titelpagina geteekend met het oog op een druk met de de Roosletter? Wanneer verschijnt het boek? Ik las, dat er ook een nieuwe bundel is van Henriëtte v.d.Schalk.Ga naar voetnoot243 Ik kan hem natuurlijk niet laten komen. Hoe is hij? Hebt U hem al gelezen? Wanneer wij de late herfst en de winter in Florence mochten blijven (wat ik liever doe dan naar Rome teruggaan) dan hoop ik Uw boek toch in ieder geval veilig hier te zien arriveeren. Van mijn bundeltje met stemmen uit het verleden hoor ik niets. Dat traineert ook nog al.Ga naar voetnoot244

Ik had nog gelegenheid in de laatste Gidsaflevering de verzen van Boutens te lezen.Ga naar voetnoot245 Zij lieten mij volkomen onbewogen. Toch sta ik vrijer tegenover hem, dan ooit. Door de[n] langen weg die tusschen hem en mij is, en de[n] langen tijd die ons scheidt, is allerlei wat ik persoonlijk tegen heb had, geloof ik, verdwenen. Zooveel te zuiverder voel ik dat wij op dezelfde aarde van een andere wereld zijn. Maar ik geloof niet, dat de poezie onmachtig is, onze ziel mee te voeren naar een andere planeet, en dus ben ik geneigd die onbewogenheid aan een fout in de gedichten zelf toeteschrijven, daar ik, bij anderen, bij wezenlijk groote dichters, wel degelijk door de zelfde orde van dingen die de inhoud van Boutens verzen zijn, bewogen word. U ziet, dat ook mij de vraag of ik gelijk had met over B.te schrijven als ik deed, nog wel eens bezig houdt. Tot nu toe voel ik mijn zienswijze niet gewijzigd. Geven zijn laatste verzen aan U andere inzichten?

U bent, naar het schijnt, geen ex. van het interview met de R. meer machtig kunnen worden? Ik had gaarne gelezen, wat U tegen hem gezegd hebt, al zal het in hoofdzaak overeenstemmen met wat ik als Uw gedachten ken. Ik zag dat U over de Beweging gesproken hebt. Misschien kan ik het later bij U eens doorzien.

[pagina 88]
[p. 88]

Ik had gedacht dat de Zomermaanden mij meer rust en stilte zouden geven. Daarop rekende ik voor mijn drama. Hier kan ik er niet aan denken iets te doen. In Siena misschien? Of in Florence, dezen winter? Een werk van zoo sterke concentratie vraagt om de mogelijkheid van een verzinken, een overgave, die ik hier niet zou kunnen vinden. Ondertusschen gaat de tijd, ofschoon ik nog altijd jong ben. Bijna 28, - ik was bijna 20, toen ik voor het eerst bij U kwam. Wat ligt daar een massa tusschen!

4 Augustus. Mijn voorwerk voor Baudelaire is af. In afwijking met de manier, waarop ik tot nu toe studies maakte (zonder, of nagenoeg zonder aanteekeningen,) heb ik nu een heel dossier, honderden citaten uit zijn prozawerk. In dit geval, geloof ik, noodzakelijk, om volledig de Baudelairelegende te kunnen opruimen. Er zou een bloemlezing uit Beaudelaire te maken zijn, zuiver en alleen bedoeld als inleiding tot zijn persoonlijkheid, een soort propaedeusis, die onder verschillende hoofden ingedeeld met onderlinge verwijzingen, een volledig beeld gaven van zijn gecompliceerde persoonlijkheid. Ik zou haar werkelijk willen maken als een boek dat gelezen moest worden vóór dat men begon met de Fleurs du Mal. Naast den grooten dichter zou er dan op de voorgrond treden: de schitterende prozaïst, de scherpe denker, de ‘impeccabele kunsttheoreticus’ die nu te vaak op den achtergrond geraken en wier grondige kennis al volstaan zou om de legende te doen verdwijnen. Een bloemlezing als een groot voetstuk, waarop de dichter verheven zou worden. Eigenlijk toch ook een noodzakelijk boek. Den geest van zoo'n bloemlezing wil ik natuurlijk in mijn studie trachten op te bouwen. Maar het spreekt van zelf dat zulk een studie méér van mij zou bevatten dan de bloemlezing, en terwijl een studie meer gelezen zou worden als de visie van een kunstenaar op een ander, misschien min of meer juist, - zou de bloemlezing de onweerlegbare getuigenis zijn van Baudelaire over zich zelf. Alleen in de opbouw, in de karakteriseering der hoofdstukken, in de verbandlegging tusschen verschillende zinnen en fragmenten zouden noodzakelijk toch nog elementen van mij komen, maar dat is nu eenmaal onvermijdelijk, en zij zouden beperkt zijn tot hun minimum Trouwens werd de studie daarnaast niet overbodig. Integendeel.

5 augustus. Het wordt hoe langer hoe waarschijnlijker, dat wij dezen winter nog in Italie blijven zullen. Den winter zullen wij dan waarschijnlijk in Napels en Amalfi doorbrengen. Het zou dwaas zijn zoo maar op goed geluk naar Holland te komen, terwijl ieder klaagt over weinig kans op een betrekking. Ik hoop maar dat ik nog goed zal werken. En dat de poetische aandrang nog eens komen moge. Sinds September heb ik alleen de tweede dialoog van Praxiteles en Phryne geschreven. Kan ik mijn Baudelaire op schrift krijgen - ik zie er zéér tegen op, - dan voel ik mij daarna tot een studie over Leopardi aangetrokken.Ga naar voetnoot246 Dat lijkt mij wel een onderwerp voor mij.

Wij hebben ons vertrek uit Assisi nog een paar dagen uitgesteld. Het is hier zoo heerlijk, dat ik bijna niet tot ingetogenheid kan komen. Ik leeft misschien te gemakkelijk, nu. Het is waar dat ik er in de toekomst een zeer scherpe grens aan zie. Hoe zullen later, in mijn bureaukamertje, mijn gedachten zijn?

[pagina 89]
[p. 89]

Hartelijke groeten aan de geheele familie, ook namens Nelly (en spoedige aansterking voor Mea)

geheel Uw

PN. vEyck

 

volgend adres: pens. Chiusarelli,
Siena

voetnoot237
Het jaartal is in potlood toegevoegd.
voetnoot238
In Assisi, de geboorteplaats van Franciscus, was in het verleden op een oude basiliek een tweede basiliek gebouwd. Beide waren toegankelijk en in gebruik.
voetnoot239
De Duitse kunsthistoricus Henry Thode (1857-1920) schreef onder meer Franz von Assisi und die Anfänge der Kunst der Renaissance in Italien (1885).
voetnoot240
Vie de saint François d'Assise (1894) van de protestantse theoloog Paul Sabatier (1858-1928).
voetnoot241
Jens Johannes Jörgensen (1866-1956). Deense schrijver en dichter, publiceerde naast een biografie van Franciscus van Assisi (1907) ook een biografie van Catharina van Siena (1915).
voetnoot242
‘Van een klein aan een groot volk’ verscheen in De Beweging 11 (1915) 3 (juli), p. 1-4. In acht twaalfregelige strofen roept Verwey het eigen karakter van de Nederlandse natie op tegenover de zucht naar heerschappij die een ‘groot’ volk, in dit geval het Duitse, tot aaneensluiting drijft.
voetnoot243
Van Henriëtte Roland Holst-Van der Schalk verschenen in 1915 drie bundels. Van Eyck doelde waarschijnlijk op Het feest der gedachtenis dat in het voorjaar uitgekomen was.
voetnoot244
Zie n. 21.
voetnoot245
In De Gids 79 (1915) 6 (juni), p. 412-425 waren elf gedichten uit de bundel Lente-maan van P.C. Boutens afgedrukt.
voetnoot246
Een afzonderlijke studie over de Italiaanse dichter Giacomo Leopardi (1798-1837) heeft Van Eyck niet gepubliceerd.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • over Uren met Platoon

  • over De getooide doolhof

  • over Het ronde perk

  • over Uitzichten


auteurs

  • over Paul Cronheim

  • over J.C. Bloem

  • over Nine van der Schaaf

  • over [tijdschrift] Beweging, De

  • over P.C. Boutens

  • over Stefan George

  • over Geerten Gossaert

  • over Jan Greshoff

  • over Willem Kloos

  • over Aart van der Leeuw


landen

  • Italië


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 3 augustus 1915