Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 7 (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 7
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 7Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.20 MB)

Scans (8.73 MB)

XML (1.54 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 7

(1964)–P.N. van Eyck–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 705]
[p. 705]

Verantwoording van de Tekst

Voor de algemeenheden betreffende de verzorging en de verantwoording van de tekst wordt verwezen naar deel 3, blz. 705-706 en naar deel 6, blz. 634.

 

HERMAN GORTER: MEI

Blz. 23 reg. 6 v.b. ‘op bladzij 73’: deze en volgende verwijzingen naar ‘Mei’ in de Bibl. Ned. Lett.

Blz. 26 reg. 12 v.b. ‘drie-ledigheid’: veranderd uit ‘drie-deligheid’, volgens Van Eycks eigen citaat op blz. 44 reg. 13 v.o.; zie ook blz. 29 reg. 2 v.o.

Blz. 32 reg. 12 v.b. ‘Hyperion-vertaling’: legger ‘Okeanos-vertaling’.

 

GORTER EN SOMMIGE SCHRIJVERS OVER GORTER

Niet persklaar machineschrift, hier en daar met potlood bijgewerkt, maar nog met veel tikfouten en verschrijvingen. De tekst zelf heeft geen opschrift. De hier gegeven titel is ontleend aan een oudere aanloop van hetzelfde artikel.

Nadat van Brandt Corstius ook ‘Duel om het Dichterschap. Herman Gorter en de School van Albert Verwey’ (De vrije Bladen 1946) verschenen was, heeft Van Eyck zijn tegenbetoog opnieuw ter hand genomen, ditmaal onder de titel ‘Gorter's Mei en Ik’. In de enkele bladzijden die daarvan geschreven zijn wordt een weerlegging van Kerssemakers, van Brandt Corstius - tijdschriftartikel én boek - en ten slotte ook van Dr. G. Stuiveling over Gorter aangekondigd. Die tekst, niet meer dan een aanloop, wordt niet afgedrukt; slechts volge hier, uit een los papiertje, wat een plan voor dat nieuwe tegenbetoog lijkt te zijn: ‘Inleiding, over K[erssemakers] en B[randt] C[orstius]. I Ontstaansgrond van Mei. II Bedoeling en betekenis. III Philosophie in gedichten. IV De “philosophie” in “Mei” (Stuiveling). V De “ziel” in twee betekenissen. VI Invloeden op Gorter als “Mei”-dichter (liefde). VII Verwey in De Nieuwe Gids (mijn ideeën daarover in Leiding).

[pagina 706]
[p. 706]

VIII Gorters gedachten over de jonge Verwey (Diepenbrock over C[or] C[ordium]). IX Verwey in Gorters Mei. X B[randt] C[orstius] over Gorters “Verzen”. Conclusie’.

Blz. 40 reg. 2-3 v.b. ‘een uitvoerige beschouwing’: J.W. Kerssemakers S.J., ‘Gorters Mei: Hoogte, Diepte en Bezinning in het 80er Dichterschap’ in ‘Roeping’ okt. 1940, blz. 28-41 en nov. 1940, blz. 102-113.

Blz. 40 reg. 3 v.o. ‘dit tijdschrift’: J.C. Brandt Corstius, ‘Herman Gorter als Tachtiger’ in ‘De nieuwe Taalgids’ 38e jg. 1944, 1e afl. blz. 12-21.

Blz. 42 reg. 8-9 v.b. ‘Voor de conceptie...’: over deze hele volzin staat in ms in potlood: ‘B.C. 14’.

Blz. 42 reg. 14 v.o. ‘(blz. 37)’: in deze en volgende verwijzingen paginering volgens dit deel Verz. Werk.

Blz. 42 reg. 8 v.o. ‘Voor Gorter...’: deze en de volgende volzin zijn in ms ruwweg doorgehaald met potlood.

Blz. 45 reg. 14-15 v.b. ‘Boek II, door’: ms ‘Boek II dat door’.

Blz. 51 reg. 14-13 v.o. ‘opmerkt, om’: ms ‘opmerkt en’.

Blz. 56 reg. 16 v.b. ‘is geweest’: ‘is’ niet in ms.

Blz. 56 reg. 17 v.o. ‘die vreugde’: ms ‘als die vreugde’.

Blz. 58 reg. 14 v.o. ‘Leiding’: zie nu Verzameld Werk 5.

Blz. 65 reg. 6 v.b. ‘van Verwey’: ms ‘die Verwey’.

Blz. 65 reg. 17 v.o. ‘betekende’: niet in ms.

Blz. 65 reg. 6 v.o. ‘wat Verwey’: ms ‘wat (doorgehaalde woorden) waarin Verwey’.

Blz. 66 reg. 3 v.o. ‘zijn prototype’: in ms is ‘zijn’ veranderd in ‘haar’.

Blz. 67 reg. 5 v.b. ‘dat door’: ms ‘dat het door’.

Blz. 67 reg. 12 v.b. ‘een later sonnet’: nl. ‘Tenzij het wonderbare gansch heelal’, door B.C. aangehaald op blz. 13 van zijn bijdrage.

Blz. 67 reg. 2 v.o. ‘aanleiding van’: ms ‘aanleiding over’.

 

HERMAN GORTER 1883-1897

Niet persklaar typo-handschrift, met veel tikfouten en incongruenties in de interpunctie. Van Ecyk heeft met de schrijfmachine of met inkt of potlood vele veranderingen en aanvullingen aangebracht, die hier op enkele volstrekt onleesbare potloodkrabbels na zijn overgenomen.

29 malen vindt men in de tekst dateringen. Zij tonen hoe

[pagina 707]
[p. 707]

constant Van Eyck voortwerkte in oorlogstijd. Slechts eenmaal is er een langdurige onderbreking: ‘tot hier 19 juni 1940’ (onder II 5 b) en ‘herbegonnen 7 jan. 1941’ (boven II 5 c). Hoe sterk zijn aandacht geconcentreerd was blijkt uit de aantekening 8-10-13 mei '40. Hier volgt de opgave van de dateringen, die alle uit de tekst gelicht zijn:

Blz. 130, slot hst. I: tot hier 6 april '40

blz. 159, slot II 3: tot hiertoe 11 april 1940

blz. 213, slot II 4 a: tot hier 23 april 1940

blz. 224, vóór Overzicht van Boek II: 24 april 1940

blz. 286, slot II 4 b: tot hier 2 mei '40

blz. 286, bij II 4 c: begonnen 4 mei '40

blz. 297, slot II 4: tot hiertoe mei '40

blz. 298, boven II 5: begonnen 5 mei '40

blz. 306, na 1e alinea (‘...zou blijven’): tot hier 5/5/40; voortgezet 8/5/40

blz. 315, na 1e alinea (‘... de natuurlijke wereld, schenkt’): tot hier, woensdag 8 mei '40 - Oorlog: Vr. 10 mei '40 - Herbegonnen 13 mei '40

blz. 333, slot II 5 a: tot hier 20 mei 1940

blz. 336, regel wit: tot hier 22 mei 1940 - Weer opgevat 1 juni '40

blz. 349, regel wit: tot hier 3/6/'40 - weer begonnen 16 juni '40

blz. 360, slot II 5 b: tot hier 19 juni 1940

blz. 361, boven II 5 c: herbegonnen 7 jan. 1941

blz. 368, vóor laatste alinea (‘Dit is niet de...’): 11/1/41

blz. 374, reg. 2 (‘...verijdelt’): 12/1/'40 (lees '41)

blz. 376, reg. 17 v.o. (‘...is het anders’): 12/1/41

blz. 381, slot II 5 c: 14/1/'41

blz. 384, na 1e alinea (‘...als haar dichter’): 15/1/41

blz. 399, slot II 5 d: 17 januari 1941

blz. 421, na 1e alinea (‘...zou worden’): 21-1-41

blz. 427, na 1e alinea (‘...meer nadruk’): 22-1-41

blz. 434, reg. 3 v.b. (‘...bepalen’): 31-1-41

blz. 441, na laatste regel (‘...ging’): 28-1-41

blz. 449, regel wit: 29/1/41

blz. 454, slot II 5 e: 30-1-41

blz. 460, slot II 6 a: 31/1/41

blz. 468 na 1e alinea (‘...aan te manen’): 1 febr. '41

Aanvankelijk heeft Van Eyck een indeling van ‘Mei’ gemaakt in zeven geledingen (blz. 157-159). Later heeft hij die vervangen

[pagina 708]
[p. 708]

door zes: de tweede en de derde geleding werden 2a en 2b. Om verwarring te voorkomen werd op blz. 157 de indeling in zeven geledingen, in overeenstemming met de gedetailleerde behandeling in het boek, gewijzigd tot die in zes. Voor de vierde geleding, die bij Van Eyck geen titel heeft, werd op blz. 225 in overeenstemming met blz. 159 gekozen: ‘Verklaring van Balders afwijzing van Mei's liefde’. Bij de overzichten op blz. 169, 224, 286 en bij andere verwijzingen naar bladzijden van ‘Mei’ werden aan Van Eycks cijfers ter wille van de lezer de cijfers van zijn eigen uitgave in de Bibliotheek der Ned. Letteren toegevoegd.

Blz. 75 reg. 2 v.o. ‘dat die liefde’: ‘dat’ ontbreekt in ms.

Blz. 76 reg. 8 v.o. ‘in hem’ ontbreekt in ms.

Blz. 79 reg. 6 v.b. ‘zintuigelijkheid’: hierna in ms nog de verderop in de zin herhaalde woorden ‘die zijn hele liefde-ervaring’.

Blz. 79 reg. 7 v.b. ‘van de oneindige’: ‘de’ ontbreekt in ms.

Blz. 81 reg. 2 v.o. ‘dichter zeide’: ms ‘dichter schreef’.

Blz. 85 slot Inleiding: na de puntjes ontbreken twee bladen (genummerd 12 en 13). Hierdoor ontbreekt ook punt 4: ‘Gorter vóór zijn eerste Geschrift’.

Blz. 88 reg. 6 v.o. vóór ‘de dood van de dichter’ is een onleesbaar woord bijgeschreven in ms.

Blz. 89 reg. 15 v.b. ‘en die echte...’: de lezing van deze, in ms. met inkt verbeterde regel is dubieus.

Blz. 106 reg. 20 v.o. ‘erkend’ ontbreekt in ms.

Blz. 109 reg. 3 v.o. ‘Hen, die’: ms ‘Van hen, die’.

Blz. 112 reg. 6 v.o. ‘welke dit’: ms ‘door welke dit’.

Blz. 122 reg. 13 v.o. ‘zonder welke de vorm’: ms ‘dat de vorm.’

Blz. 127 reg. 16 v.b. ‘Daarnevens’: ms ‘Met’.

Blz. 127 reg. 15 v.o. ‘dat hij’: ms ‘dat hij zich’.

Blz. 138 reg. 9 v.b. ‘schoonheid van’: ms ‘schoonheid met zovee van’.

Blz. 142 reg. 12 v.b. na ‘de beschreven keuze niet’ is in ms nog een niet bevredigend leesbaar zinnetje met potlood toegevoegd.

Blz. 151 reg. 6 v.o. na ‘verlangen naar een’ en na ‘Natuur en ziel’ zijn in de tekst enige onleesbare woordjes met potlood toegevoegd.

Blz. 156 reg. 7 v.o. ‘tot op’: ms ‘tussen’.

Blz. 161 reg. 5 v.o. na ‘deel hebben’ heeft ms nog de volgende zin, door V.E. als te vervallen aangeduid: ‘Door in zijn drang naar het onmiddellijke, dat element in het eeuwige, dat voor

[pagina 709]
[p. 709]

de massa het belangrijkste is, de eindeloze duur, de tijd, als voor hem zelf onbelangrijk uit te schakelen, naderde Gorter onbewust het eveneens op hier en nu gericht eeuwigheidsbegrip van zijn denken, de man die hem later enige jaren beheersen zou: Spinoza.’

Blz. 169 reg. 25 v.b. ‘zeven episodes’: ms ‘zeven geledingen’.

Blz. 185 reg. 13 v.b. ‘episode’: ms ‘periode’.

Blz. 187 reg. 8-9 v.b. ‘van hen geen spoor’: ‘van hen’ ontbreekt in ms.

Blz. 202 reg. 3-2 v.o. ‘Dat wat de vrouw...’: de gehele zin is door allerlei veranderingen moeilijk met zekerheid vast te stellen. Na ‘begeven had’ volgt nog: ‘en in haar Mei-verlangen naar die van de onbewuste natuur teruggetast had’, maar dit is op de eerste vier woorden na doorgestreept.

Blz. 205 reg. 1 v.b. ‘de moeder’: ms ‘zijn moeder’.

Blz. 207 reg. 6 v.b. ‘geheimzinnige wijze’: ‘wijze’ ontbreekt in ms.

Blz. 214 reg. 5 v.b. ‘vijf episodes’: ms ‘zeven episodes’.

Blz. 217 naast de aangehaalde verzen ‘Dan gudste...’ staat in ms een vrijwel onleesbare potloodaantekening van 6 regeltjes.

Blz. 220 reg. 8 v.o. tussen ‘verleiden,’ en ‘nóg eens’ staat in ms ‘en hoe hij’.

Blz. 224 naast de aangehaalde verzen ‘Mijn lijf dwaalt...’ staat in ms een onleesbare potloodaantekening van 3 regeltjes.

Blz. 226 reg. 8 v.o ‘en nu’ ontbreekt in ms.

Blz. 238 vlg. In zijn behandeling van de 2e episode spreekt V.E. telkens over de ‘derde’ en ‘vierde episode’. Dit moet een overblijfsel zijn van de oudere indeling. Blijkbaar was hier bedoeld ‘onderafdeling a’ en ‘onderafdeling b’.

Blz. 242 reg. 18-28 v.b. ‘Wie, aan...’ tot ‘ondergang’: hiernaast staat in margine een slechts ten dele ontcijferbare potloodaantekening.

Blz. 248 reg. 5-6 v.b. na ‘nogmaals zullen terugvinden’ staat in ms als aanvulling met potlood: ‘- en onderscheid met rijk drie rijken -’.

Blz. 266 reg. 16 v.o. ‘in zijn innerlijke’: ‘in’ ontbreekt in ms.

Blz. 270 reg. 8-14 v.b.: op deze passage aanvangend ‘de natuur als dat twee-ledige’ is in margine een strook vastgeplakt waarop: ‘De hele volgende passage moet herzien worden op grond van de zuiverder uitwerking van allerlei gedachten en samenhangen

[pagina 710]
[p. 710]

in het hoofdstuk over de karakteristiek van “Mei”, als zinaanduidend gedicht. Blz. 175 vlg.’ Of die herziening in de nu volgende tekst, die weer vele wijzigingen bevat, tot stand kwam, is niet uit te maken.

Blz. 276 reg. 15-16 v.b. ‘adem, die door hem heen vaart’: ms ‘adem door zich heen varen’.

Blz. 287 reg. 1-7 v.b.: naar de indeling van de zesde geleding in dagen en nachten met opgave van de bladzijden wordt in de volgende tekst niet meer verwezen. Van opgave van de blz. in de Bibl. Ned. Lett. is daarom afgezien. Rondom de indeling staan flauwe, onleesbare potloodkrabbels.

Blz. 290 reg. 9 v.o. ‘voornamelijk’: ms ‘in hoofdzaak’.

Blz. 297 reg. 15 v.b. ‘kostbaarst wist’: ‘wist’ ontbreekt in ms.

Blz. 300 reg. 9 v.o. ‘doch met name’: ms. ‘met name’.

Blz. 302 reg. 16 v.o. ‘niet toepasselijk’: ms ‘hetzij toepasselijk’.

Blz. 304 reg. 17-16 v.o. ‘welke bezwarende persoonlijke aard’: ms ‘bezwaren de persoonlijke aard’. De lezing blijft dubieus.

Blz. 304 reg. 7 v.o. ‘worden’: ms ‘maken’.

Blz. 314 reg. 19 v.b. ‘en twee, vanaf’ ontbreekt in ms.

Blz. 317 reg. 18-20 v.b. ‘dat wil zeggen...’: ms ‘dat wil zeggen het individualiteitsbeginsel en dat de werking van dit individualiteitsbeginsel voor de individuen die het voortbrengt noodzakelijk smartelijk is.’

Blz. 318 reg. 14 v.b. ‘heeft, wij’: ms ‘heeft, is, wij’.

Blz. 318 reg. 14 v.o. ‘het uit’ ontbreekt in ms.

Blz. 319 reg. 12-13 v.b. tussen ‘individuele’ en ‘ondenkbaar’ in ms nog ‘verschijnselen’.

Blz. 325 reg. 7-6 v.o. ‘het niet geheel geslaagd zijn van Mei’: ms, ‘zijn niet geheel geslaagd zijn’.

Blz. 327 reg. 8 v.b. ‘ervaren en dichten’: ms ‘ervaren dichten’.

Blz. 327 reg. 17 v.b. ‘bestonden. Alleen’: ms ‘bestonden, alleen’.

Blz. 330 reg. 2 v.b. ‘zou zij in Mei’: ms ‘zou in Mei’.

Blz. 330 reg. 9 v.b. ‘Het bezwaar’: ms ‘Aan het bezwaar’.

Blz. 332 reg. 13 v.b. ‘de lezer’: ms ‘dat de lezer’.

Blz. 335 reg. 18 v.b. ‘teruggekeerd is’: hierna in ms ‘hierbij aantekening over het aanvankelijk vergeten van de vrouw door Gorter bij het schrijven van Boek III.’

Blz. 336 reg. 18 v.b. ‘volledige wezen’: ms ‘volledige wijze’.

Blz. 343 reg. 11 v.b. ‘alle dingen die allen’: ms ‘al de liefde die allen’. Vgl. de tekst in ‘Mei’ voor correct citaat.

[pagina 711]
[p. 711]

Blz. 344 reg. 6 v.b. ‘de beperktere’: ‘de’ ontbreekt in ms.

Blz. 346 reg. 2. v.o. De lezing ‘en minder innerlijk, derhalve tegenmotief’ bevredigt niet, maar staat zo in ms.

Blz. 347 reg. 10 v.b. ‘valt’ ontbreekt in ms.

Blz. 351 reg. 16 en 18 v.b. ‘hebben’; ms ‘zijn’.

Blz. 352 reg. 5 v.o. ‘behandelde’ ontbreekt in ms.

Blz. 354 reg. 18 v.o. ‘juist zo’: ms. ‘juist’.

Blz. 355 reg. 15 v.b. ‘ziel is’: ‘is’ ontbreekt in ms.

Blz. 358 reg. 8 v.b. ‘na haar’: ms ‘haar na haar’.

Blz. 358 reg. 6 v.o. ‘zelf’: ms ‘zelfs’.

Blz. 361 reg. 10 v.o. ‘bestond van wezen en was’. Misschien moet men lezen ‘bestond van wezen in, en was...’.

Blz. 365 reg. 11-12 v.b. ‘aanwees’ ontbreekt in ms.

Blz. 366 reg. 3-4 v.b. tussen ‘later’ en ‘zijn behoefte’ in ms. nog ‘dichterschap’.

Blz. 366 reg. 10 v.b. ‘niet nodig aan te nemen’: in ms. ontbreekt ‘aan te nemen’.

Blz. 368 reg. 12 v.b. ‘geschiedde dit’ ontbreekt in ms.

Blz. 369 reg. 5-6 v.b. na ‘dierbaar geweest was’ in ms: ‘(aant. Mei's te voorschijn komen uit de nevel boven zee, en eerst daardoor afzonderlijke figuur, personificatie van de ontvankelijkheid voor de natuur worden)’.

Blz. 384 reg. 16 v.o. ‘die van de als de Muze’: in ms. ontbreekt ‘die van’.

Blz. 385 reg. 17 - 16 v.o. ‘is ook bij... aan te wenden’: ms ‘is ook wat deze... gemaakt worden’.

Blz. 390 reg. 16 - 15 v.o. ‘berusten’ ontbreekt in ms.

Blz. 391 reg. 18 v.b. ‘betreft’ ontbreekt in ms.

Blz. 394 reg. 2 v.o. ‘man’ ontbreekt in ms.

Blz. 406 reg. 14 v.o. ‘werkt’ ontbreekt in ms.

Blz. 406 reg. 12 v.o. ‘gelijk had’: ‘had’ ontbreekt in ms.

Blz. 412 reg. 3 v.o. ‘losmaken’: ms ‘loslaten’.

Blz. 414 reg. 12 v.o. ‘hoofdkarakter en de in boek’: ms. ‘hoofdkarakter in boek’.

Blz. 419 reg. 4 v.b. ‘Zonder wier ingrijpende wijzigingen de Nieuwe-Gidsdichters niet gedacht kunnen worden’: ms. ‘zonder wie de Nieuwe-Gidsdichters niet zonder ingrijpende wijzigingen gedacht kunnen worden’.

Blz. 421 reg. 4 v.b. na ‘in Engeland’ in ms ‘gedaan had’.

Blz. 423 reg. 13 v.o. ‘zo maar’; ms ‘maar zo’.

[pagina 712]
[p. 712]

Blz. 424 reg. 7 v.o. ‘lettergreep’: ms ‘greep’.

Blz. 425 reg. 14 v.b. ‘staat’ ontbreekt in ms.

Blz. 426 reg. 14 v.b. ‘Een andere figuur’: ms. ‘Een enkele andere figuur’.

Blz. 431 reg. 15-20 v.b. ‘Had Gorter... normaal werd)’: Deze twee zinnen staan in zeer moeilijk leesbaar potloodschrift in ms. toegevoegd. De lezing blijft enigszins dubieus.

Blz. 434 reg. 15 v.b. ‘met rijm’: ms ‘met gerijmde’.

Blz. 436 reg. 17 v.b. ‘Hyperion’: ms ‘Okeanos’.

Blz. 442 reg. 3-2 v.o. ‘omdat ze... zodra men ze’: ms ‘omdat... zodra men het’.

Blz. 443 reg. 14 v.o. ‘Het kent tempoversnellingen...’: die zin, blijkbaar een contaminatie van twee zinnen, luidt in ms: ‘Het kent tempoversnellingen, wanneer de innerlijke levensbeweging die zich erin uitdrukt, zuiverder, die die versrhythme de vorm schept...’

Blz. 445 reg. 8 v.b. ‘voorthaast’ ontbreekt in ms.

Blz. 445 reg. 2 v.o. ‘in de lezer’: ‘in’ niet in ms.

Blz. 446 reg. 15 v.o. ‘bevat, die’; ms ‘zijn, die’.

Blz. 448 reg. 16-17 v.b. ‘ook van wat ik’: ms ‘ook wat’.

Blz. 450 reg. 14 v.o. ‘vooral als wij’: ‘als’ ontbreekt in ms

Blz. 450 reg. 12 v.o. ‘ook in enjambementen’: ms ‘dat wij ook in enjambementen’.

Blz. 450 reg. 6 v.o. ‘zien’ ontbreekt in ms.

Blz. 451 reg. 6 v.b. ‘brengt’: ms ‘werkt’.

Blz. 453 reg. 7-10 v.b. ‘Waar het vaststaat...’: ms, ongetwijfeld door verbeteringen verhaspeld: ‘waar het vaststaat dat dichter zozeer als Gorter, dat waar zijn schoonste gedicht naar stof en naar vorm zozeer als Gorters “Mei” de muziek gewild heeft...’

Blz. 456 reg. 1 vlg. v.b. ‘Toch is uit mijn ontleding...’: om de niet lopende periode leesbaar te maken is in reg. 5 na ‘onndervinden’ ingevoegd ‘gerealiseerd worden’ en zijn in reg. 10 ‘voor’ (‘voor een principieel...’) en in reg. 13 ‘niet’ (‘Balder niet adequaat’) geschrapt.

Blz. 461 reg. 13-14 v.o. tussen ‘Wel, dat...’ en ‘toereikende’ staat in ms een regel aanvulling in grotendeels onleesbaar potloodschrift.

Blz. 462 reg. 18 v.o. ‘van de natuur is’: ‘is’ ontbreekt in ms.

Blz. 466 reg. 4-5 v.b. ‘Maar dat Mei... tot centraal doel had’: ms

[pagina 713]
[p. 713]

‘Maar voorzoverre het zin-aanduidend verhaal dat “Mei” als zin-aanduidend verhaal tot centraal doel had’.

Blz. 467 reg. 15 v.o. ‘K. Gorter’; ms ‘Simon Gorter’.

Blz. 467 reg. 13 v.o. ‘van zijn neef’; ms ‘van zijn oom’.

 

p.a.s. van limburg brouwer: akbar

Blz. 499 reg. 12 v.b. ‘het Spectator-artikel’; legger ‘uit het Spectator-artikel’.

Blz. 505 reg. 3 v.o. ‘tegen ongeziene’; legger ‘van ongeziene’.

Blz. 571 reg. 5-6 v.b. ‘een Kierkegaard’: legger ‘tot een Kierkegaard’.

 

verwey en ik

Machineschrift, in doorslag, met de pen verbeterd. Het slot van de eerste brief, ongeveer anderhalf blad, is losgeknipt en wordt niet mee afgedrukt.

Blz. 595 datering: de hier gevolgde doorslag van de eerste brief is, naar D.A.M. Binnendijk bevestigde, verkeerdelijk 1941 gedateerd.

Blz. 595 reg. 3-8 v.b. ‘Uw stukje over mij’, ‘Uw boekje’, ‘Uw bloemlezing’; zie D.A.M. Binnendijk, ‘Tekst en Uitleg’ II, Amsterdam 1942. De daarin opgenomen bijdrage over V.E. was eerst verschenen in de Nieuwe Rotterdamsche Courant. De bloemlezing is ‘Dichters van dezen Tijd’, Amsterdam 1941, 14de druk.

Blz. 597 reg. 5 v.b. (zie ook blz. 607 reg. 8 v.o.) ‘een interview van mijn vijfentwintigste’; zie E. d'Oliveira, ‘De jongere Generatie’, Amsterdam 1914.

Blz. 597 reg. 15-16 v.b. ‘kritiek op Guttelings bundel’; nl. op ‘Een Jeugd van Liefde’; zie ‘De vrije Tribune’ 29 juni 1907.

Blz. 598 reg. 10-11 v.b. ‘In 1908 publiceerde ik... Buveuse d'absinthe’: eigenlijk in 1909, in het tijdschrift ‘Europa’ maart, april en mei. Wel is het verhaal daar gedateerd febr. 1908. De vrouw in het citaat dat volgt is een zangeres Elsa Rengers.

Blz. 602 reg. 18 v.b. ‘De Richting van de hedendaagse Poezië’: nu in A. Verwey, ‘Proza’ II, Amsterdam 1921.

Blz. 604 reg. 18 vlg. v.b. ‘Het geeft...’: brief van 6 april 1912.

Blz. 605 reg. 18 vlg. v.b. ‘Later spreken wij...’: brief van 30 juni 1912.

Blz. 606 reg. 6-8 v.b. ‘Verwey's eerste’ en ‘tweede’ kritiek op

[pagina 714]
[p. 714]

De getooide Doolhof: nu resp. in ‘Proza’ III en IV, Amsterdam 1921.

Blz. 608 reg. 13 v.o. ‘gedichten vanaf blz. 146’: in Verz. Werk 1 vanaf blz. 316.

Blz. 609 reg. 3 vlg. v.o. ‘Behalve U zelf...’: brief van 8 juli 1917.

Blz. 611 reg. 1 vlg. v.b. ‘Ook verschil van gedachten...’: brief van 7 juni 1917.

Blz. 611 reg. 1 vlg. v.o. ‘Het stemt mij gelukkig...’: brief van 7 juli 1917.

Blz. 613 reg. 8 v.b. ‘in De Beweging verscheen’: ‘verscheen’ niet in ms.

Blz. 613 reg. 10 - 9 v.o. ‘nooit gepubliceerde studie’: ‘De Poëzie der Gemeenschap’, nu in Verz. Werk 4.

Blz. 615 reg. 4 v.b. ‘Dat verband moet ik...’: brief van 6 sept. 1921.

Blz. 616 reg. 12 vlg. v.o. ‘In deze betekenis...’: brief van 14 okt. 1921.

Blz. 616 reg. 3 - 1 v.o. ‘De stralenroos... van háar gloed zijn’: aanvankelijk luidde deze zin: ‘De stralenroos om het hart van het licht eist niet van de uitvloeisels in de ruimte de erkenning dat haar gloed hun levende binnenwezen is’. Na die zin eerst zo uit de brief aan Verwey te hebben overgetikt, veranderde V.E. hem met de pen en noteerde hij op de kant: ‘bezwaar van brieven, dat is improvisaties. Z. a. ik schreef is het beeld niet in orde, maar ik kan het hier niet laten staan, zonder het er boven te verbeteren!’

Blz. 617 reg. 10 vlg. v.o. ‘als vroeger tegelijk...’: brief van 6 sept. 1921.

Blz. 619 reg. 14 vlg. v.b. ‘Ik heb er ook niets tegen...’: brief van 19 juli 1922.

Blz. 621 reg. 16 v.b. ‘Ik breng de passage in het persoonlijke over’: dit heeft V.E. ook gedaan in de tekst zoals hij nu in Verz. Werk 4 blz. 247 staat. In ‘De Gids’ was de 3de pers. mv. gebruikt.

Blz. 621 reg. 10 vlg. v.o. ‘Wat je zegt...’: brief van 26 dec. 1923.

Blz. 628 cursieve regels: de ‘tussengevoegde bladzijde’ loopt tot de witregel op blz. 630.

Blz. 628 reg. 6 vlg. v.o. ‘Het is ook iets vreemds...’: ongedateerde brief, tussen 30 dec. 1912 en 3 jan. 1913.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken