Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Brieven over verscheide onderwerpen. Deel 1 (1784)

Informatie terzijde

Titelpagina van Brieven over verscheide onderwerpen. Deel 1
Afbeelding van Brieven over verscheide onderwerpen. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Brieven over verscheide onderwerpen. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.79 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Brieven over verscheide onderwerpen. Deel 1

(1784)–Rhijnvis Feith–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina IV]
[p. IV]

Gehet die Zeiten des Alterthums in Gedanken durch, überal werdet Ihr die schönen Künsten von einer seinen Lebensart und von gesellschaftlichen Tugenden begleitet antreffen. Unter ihren Tritten sprossten, wie die Rosen unter den Füssen der Grazien, die angenehmen und liebenswürdigen Sitten Athens hervor. Mit den schönen Wissenschaften kam die Höflichkeit und Leutseligkeit nach Rom; und nie erschienen sie einem Volke, wo sie nicht alsbald von den Klugen geliebt, und nach und nach von der Menge aufgenommen, ihre Annehmlichkeiten dem gemeinen Leben mitthellten, und nachdem sie die Einsichten des Volks verbessert, auch ihre Neigungen und Empfindungen edler und feiner machten.

 

Gellert.

[pagina V]
[p. V]

Voorbericht.

Ik dacht niet dat de volgende Brieven ooit door den druk het licht zouden zien, toen mijn Porte-feuille in handen van een' mijner Kunstvrienden viel. Hij snuffelde mijne geheele verzameling door, en eindigde met mij te vragen: waarom ik geen Bundel Brieven uitgave? - Ik ving aan te lagchen, in de vaste vooronderstelling dat hij schertsen wilde. Met de deftigste houding verzekerde hij mij, dat zijne vraag zeer ernstig was. Hierop ontstond het volgend gesprek tusschen ons beiden:

Ik.

Waarom ik mijne Brieven niet uitgeve? - Wel, om dat ze nimmer met dat oogmerk vervaardigd zijn.

[pagina VI]
[p. VI]

Mijn kunstvriend.

Die reden zegt niets, indien ze daarom waardig zijn uitgegeven te worden.

Ik.

Dat indien feilt zeker aan mijne Brieven. Begrijp toch dat ze met eene vliegende pen geschreven zijn, zonder dat ik 'er een ander Boek bij ingezien heb dan mijn gewoon aantekening-boekje. Al de onderwerpen zijn 'er luchtig in behandeld - zonder orde of verband - zij vooronderstellen geene kundigheden ter waereld - en de stijl is onnaauwkeurig en ten eenenmaal vrij - zo als men aan gemeenzaame Vrienden gewoon is te schrijven.

Mijn kunstvriend.

Om alle deeze redenen wenschte ik dat uwe Brieven het licht zagen. Wij hebben zo veele boeken over de Letterkunde en Poëzij voor kundigen! Zulke schoone afgedeelde en weer onderafgedeelde Verhandelingen! - en bijna niets dat in den algemeenen beschaafden Volkstoon geschreven

[pagina VII]
[p. VII]

zij - zonder kunsttermen en even als men 'er zich over uitdrukken zou als men tot een Vrouw van oordeel sprak. Uwe Brieven vermeerderen het klein getal van de laatste soort, en daarom....

Ik.

Dit al eens toegestemd zijnde, welk nut zouden ze dan nog doen? - 'Er is bijna geen een onderwerp in behandeld, of anderen hebben 'er beter en uitvoeriger over geschreven - en schoon ik de zaaken hier en daar nog al op mijne eigen wijze beschouw, ze zijn zo weinig grondig....

Mijn kunstvriend.

Altijd met uw grondig, - ik wilde ze juist nu eens niet grondig en, zonder dan schijn zelfs van geleerdheid, behandeld hebben. Geloof gij niet met mij, dat het ook zeer nuttig zij den algemeenen smaak te vermeerderen?

[pagina VIII]
[p. VIII]

Ik.

Dit geloof ik zeker; maar...

Mijn kunstvriend.

Maar - een van Alphen en Bilderdijk hebben zeker uwe brieven niet nodig! - Dit wilt gij zeggen, niet waar? Maar is hier de zaak mede afgedaan? - Ik denk op den smaak van het minder geletterd Publiek. Geef dat de Werken van de Nederlandsche Maatschappij of de Theorie van Riedel in handen.... Hoe schoon die werken op zich zelven ook zijn mogen, hoe zeer ze u en mij vermaken zullen; aan de groote menigte moeten ze natuurlijk vervelen, om dat ze enkel hebreeuws voor dezelve behelzen. Nu is het bij mij ontwijffelbaar, dat naar maate in een Land de smaak van een Volk meer verbeterd wordt, 'er natuurlijk teffens meer aanmoediging voor groote Vernuften in dat Land plaats zal hebben, en derhalven, dat 'er door den tijd meer groote Vernuften verschijnen zullen.

[pagina IX]
[p. IX]

Ik.

Dit laatste is mij niet zeer duidelijk.

Mijn kunstvriend.

Wie geven aan een voortbrengsel van genie of smaak dezelfs waarde, wat de eer - en aftrek, wat het voordeel betreft? Niet de weinige Kenners; maar het Publiek; niet waar? - Een' Schrijver, het zij hij alleen door de eer aangevuurd worde, het zij hij van zijne talenten bestaan moete, baar het luttel of 'er vijftig exemplaaren van zijn Werk in de Bibliotheken en vijftig Kenners staan, terwijl de overigen met zijn' naam van dag tot dag meer onder het stof eens Boekwinkels geraken. Maar dit publiek, indien het niet kundig is, stelt altijd het goede en het uitmuntende op eenen prijs. Het schat b.v. een' Dichter, die versen, zonder feilen tegen de taal, de prosodie, en het rijm, maakt, gelijk met eene Van Merken en Lannoij. - Denkt gij dat dit zeer bemoedigend zij voor eerste Genien om zich in de Loopbaan der fraaie Letteren te wagen? Denkt gij dat 'er in zulk een land natuurlijk veel

[pagina X]
[p. X]

groote Vernuften ontstaan zullen? Verlicht nu het Publiek, dat Publiek, dat graag leest, indien men aan het zelve maar niets in de hand stopt, dat boven zijne vatbaarheid is, dat het met geen mogelijkheid vermaken kan; - zal het gevolg niet zijn dat het eerlang de waare Dichters, die hier en daar verspreid zijn, zeer wel zal weten te onderscheiden van den drang der uitmuntende Versenmakers, en dat derhalven de Man van genie met moed alle zijne gaven ten toon zal spreiden, en honderd navolgers hebben, onder een Volk, dat de waarde der uitmuntendheid gevoelen kan en blijmoedig erkennen wil? - In 't kort gij zijt verpligt uwe Brieven uittegeven”.

 

Ik had nog al vrij wat intebrengen tegen mijn' Vriend. - Vooral was ik nog niet zeer overtuigd van de verpligting om mijne Brieven uittegeven. De mogelijkheid echter dat ze eenigzins ter vermeerdering van den Smaak konden helpen medewerken, deed mij, om kort te zijn, besluiten van 'er een proef van te nemen. Ik heb 'er zes van uit mijn Porte-feuille gekregen, en deezen zijn het, mijne Landgenooten!

[pagina XI]
[p. XI]

die ik U in deezen Bundel aanbiede. Indien ik zie dat ze U bevallen, zullen ze door de overigen opgevolgd worden; zo niet, dan is de zaak hier mede afgedaan, en mijne verzameling trekt wêer naar het eigen hoekje van mijn Boekvertrek, daar ze sederd lang reeds gewoon is te rusten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken