Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Brieven over verscheide onderwerpen. Deel 2 (1785)

Informatie terzijde

Titelpagina van Brieven over verscheide onderwerpen. Deel 2
Afbeelding van Brieven over verscheide onderwerpen. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Brieven over verscheide onderwerpen. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.26 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Brieven over verscheide onderwerpen. Deel 2

(1785)–Rhijnvis Feith–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 152]
[p. 152]

Vijfde brief.

Ernst en kortswijl.

Iets uit het 4de Deel van de Sammtliche Werke des Wandsbecker Bothen.

Ik heb U in mijn antwoord van den 22sten ultimi omtrent de schoone Kunsten en Wetenschappen reeds grondig bericht gegeven, gelijk gij U nog vriendlijk herinneren zult, en, zo gij het eenigzins mogt vergeten hebben, ter aangewezen plaats naar kunt zien. Graag wil ik echter verder van dienst zijn, en wanneer het, gelijk gij zegt, de nooddruft vordert, breedvoeriger onderricht geven.

De inhoud of de zin van mijnen voorigen kwam hier op neêr: dat, bij voorbeeld, een Klokhen, die met haare kiekentjes in haare eenvouwigheid door den hof spanseert, als de Havik aan komt snellen, zonder eenige

[pagina 153]
[p. 153]

aanwijzing, en zonder het doelwit van zich te laten horen, altijd onfeilbaar den rechten kreet doet.

Nu waren 'er eens onder de hoenderen des hofs eenige aesthetische Tinnegieters, die opgemerkt wilden hebben, dat in het bovengemelde geval de Hen uit C mol schreide; als zij haare kiekens onder zich verzamelen wil, uit A duur; en als zij een ei gelegd hadde uit D duur enz.

In gevolge van deeze geestige ontdekkingen opereerden ze nu verder, en bepaalden zekere Toonaarten en Modulaties, hoe het luiden moest, wanneer het dit en dat verbeelden zou, en de andere hoenders geloven zouden, dat de Havik kwame, of een Hen haare kiekens onder zich verzamelen wilde, of dat 'er een ei gelegd ware enz. en dit noemden ze: de schoone Kunsten en Wetenschappen.

De zaak vond ingang en de geheele Hoenderhof bestudeerde de schoone Kunsten en Wetenschappen, en leerde de modulaties.

Maar nu gebeurde 'er dikwerf een zeker geval, dat niemand voorzien had. Het gebeurde naamlijk dikwerf, dat een Hen uit C mol intoneerde zonder den Havik te zien. En de Kapoenen en Poelarden schreiden en

[pagina 154]
[p. 154]

canteerden den gantschen dag uit A duur en uit D duur. En dat gaf veel verwarring en een belagchelijk gekwaak en aanzien.



illustratie

Gij hebt gelijk, Neef! - 'er wordt in deeze dagen zulk een misbruk van gewaarwordingen en aandoeningen gemaakt, dat een eerlijk man zich bijna schamen zou bewogen te zijn. Ondertusschen zult gij toch spot verstaan, en uwen eerbied voor uwe Landheeren niet verliezen om dat 'er ook schuppen- en klaveren-koningen onder zijn.

Wezenlijke gewaarwordingen zijn eene gave Gods en een groote rijkdom. Geld en Eere zijn niets tegen dezelve - en daarom

[pagina 155]
[p. 155]

kan het eenen leed doen, als de menschen zich zelven en ons wat wijs maken, het spinneweb der gekunstelde gevoeligheid nalopen, en daar door alle wezenlijke gewaarwordingen den hals toenijpen, en deur en venster voor dezelve toegrendelen.

Ik wil u alzo over deeze aesthetische Windmakerij en boven dien over den ernst der gewaarwording en zijne gebaaren eenig nader onderricht en aanwijzing geven, tot bevordering ten minsten van de aesthetische eerlijkheid, en op dat gij ook den vogel beter kennen moogt; want hoe hoog ook de schoone Kunsten en Wetenschappen gedreven zijn, zo hebben ernst en kortswijl toch ieder hunne eigen vederen.

Mijn gevoelen is kort dit: dat Ernst ernst zij en geen kortswijl, en kortswijl kortswijl zij en geen ernst. Maar de zaak zal zich beter in voorbeelden laten afdoen, en zelfs wil ik de voorbeelden aan u statuëeren, daar gij toch zonder uwe schuld bij veelen in verdenking van Poëzij-gezindheid staat, en zij u voor eenen aartsgevoeligen knevel houden.

Bij voorbeeld derhalven, gij voert met extra-post door een dorp of vlek, en de Postillion viel onder de paarden en brak zijn

[pagina 156]
[p. 156]
been, gelijk wij immers op onze reizen het geval gehad hebben. Nu, zo blijf niet op den wagen zitten en kerm als een Eland, krijg geen stuiptrekkingen en ruk u ook de hairen niet uit; maar stijg schielijk, doch voorzichtig, af, trek den voerman onder de paarden heen, en zie of het been werkelijk gebroken is. En als het daarmede zijne richtigheid heeft, zo zoek den Veldscheer van dat oord op, betaal hem, als gij wil en kunt, den prijs voor eene beenbreuk, en nog iets daarboven op dat hij het hubsch en schielijk make, en kom dan, zonder verderen omslag, tot uwen Voerman te rug, en blaas hem eens op zijn hoorn voor tot dat de Veldscheer u nakome.

illustratie

[pagina 157]
[p. 157]

Eene andere oplossing.

Het toneel is een heuvel in Luilekkerland.

 



illustratie

Gij staat daar op den heuvel met openen monde; en 'er wil u een gebraden duif invliegen, en gij wilt het niet hebben.

In zulke omstandigheden kunt gij nu zeker de allarm klok in Luilekkerland aantrekken, op dat alle menschen, met ladders en ovengaffels komen en tegen de gebraden duif opmarcheeren.

Ondertusschen kunt gij veel korter daar toe komen. Sluit uw' snater toe, zo kan ze 'er niet in.

De oude Latijnen waren gewoon de zaak dus uit te drukken:

 
Quod fieri potest per pauca,
 
Non debet fieri per plura.
[pagina 158]
[p. 158]

Derde voorbeeld

Toneel: de 65ste graad noordelijker breedte.

 



illustratie

De zee is zeer onstuimig, gelijk gij ziet, en het schip aan de linke hand lijdt grooten nood en wil zinken. Gij zijt meê op het andere schip en ziet uwe arme buuren de handen uitstrekken en om hulpe schreien.

Zijt gij nu een aesthetische Zeepzieder, zo zet u neêr en maak - eene Elegie op den ondergang van het andere schip, teffens hoe die menschen gekermd, en welk een diep medelijden uw hart gevoeld hebbe, enz. Maar is het u ernst met uw medelijden, zo ga en smeek den schipper dat hij den boot 'er aan wage. Knoop den Poëet

[pagina 159]
[p. 159]

aan den mast, op dat hij u niet in den weg zij als gij den boot uitzet, en stijg 'er vlug en vroolijk met eenige matroozen in om de arme menschen aftehalen.

Die u den moed daartoe gaf, zal u ook gelukkig door storm en baaren heen en weder helpen.

Vierde voorbeeld.



illustratie

De plaat vertoont het huis van een' beroemden Geleerde, en die zijt gij weder, dat verstaat zich; en die beide Heeren voor de deur willen graag de eer hebben hunne opwachting bij u te maken.

[pagina 160]
[p. 160]

Onder ons gezegd, 't is eene zwakheid van de beide Heeren, dat ze den beroemden Geleerde zien willen, want wat is aan zo eenen armen zondaar te zien? - Ondertuschen zij willen u zien en gij moet 'er uit.

Nu supponeere ik - gij zijt nederig of wilt het toch gaarn zijn. Want als gij voorshands een ijdel opgeblazen mensch zijt, zo kunt gij het voor u blijven en ik zal zeker mijn voorbeeld met u niet bederven. - Alzo, gij bemint de nederigheid, en de vraage is: hoe gij u te houden hebt, als 't u ernst is?

Zo veel begrijpt gij vooraf, dat gij niet altijd staan en u den baard strijken moet. Voor 't overige komt het mij grappig voor dat ik u voorschrijven zal, hoe gij 'er uit moet zien, als de beide Heeren binnen treden, en dus wil ik liever een' uitval naar eene andere zijde doen. Zie, men kan eene deugd beminnen en ze op eene zekere wijze ook bezitten; maar zij is nog niet vuurvast. Onder deeze en geene omstandigheden wankeltze en brokkelt af, en de vijand loert door de bres in de vesting. Zo kunt gij naar ons voorbeeld nederigheid tusschen uwe vier wanden en in uwen armstoel bezitten; gij kunt werkelijk overtuigd zijn, dat

[pagina 161]
[p. 161]

dit en dat nietsbeduidende zaaken zijn, waarvan de menschen veel ophef maken; dat 'er maar een ding zij, dat waarachtig prijzenswaardig is, en dat juist daarbij menschenlof het gemakkelijkst kan ontbeerd worden enz. Gij kunt daarvan, zeg ik, in uwen armstoel overtuigd zijn en met eeren uit treden. Als u de beide Heeren echter met diepe verbuigingen vertellen: hoe de staart van uwen roem zich van Zenith tot Nadir uitstrekke; als zij de eene hand vol wierook voor, en de andere na, voor u afbranden - zo kan uwe overtuiging door den langen staart en de menigte rooks de kop duizelig worden. In zulk een geval is men gewoon den eersten strohalm den besten van den grond op te rapen om den vijand eene diversie te maken. Als gij derhalven merkt, dat uw concept aan 't waggelen raken wil, zo vertel hun gezwind dat de Croaaten den contra-marsch ondernomen hebben, of van het groote bankerot in Bassora, en dat de bankerotten gewoonlijk daaruit ontstaan, dat 'er meer uitgegeven dan ontvangen wordt enz. enz. Gij moest echter, op dat 'er geen schelmerij uit worde, zo dra de Heeren weg zijn, met verdubbelen ernst 'er aan

[pagina 162]
[p. 162]

gaan om soortgelijke ongevallen door nieuwe hinderpaalen en pallisaaden voor te komen.

hebt gij dit alles niet noodig, des te beter voor u en ook voor de beide Heeren; want waare, ongemaakte nedrigheid is zeer aanminnig, en zo ze u ooit in uw leven voorgekomen zij, moet gij hare gebaaren nog in een versch aandenken hebben.

[pagina 163]
[p. 163]

Vijfde voorbeeld.



illustratie

Ponamus, die daar op dit heuveltje in de morgenschemering zit, zijt gij, en ziet voor u uit in zee, en nu stijgt de zon uit het water op! - en dat roerde uw hart en gij kondet niet nalaten op uw aangezicht neder te vallen.... zo val neêr, met of zonder traanen, en stoor u aan niemand, en schaam u niet. Want zij is een wonderwerk des Allerhoogsten en de beeldtenis van Hem, voor wien gij niet diep genoeg neder kunt vallen.

Zijt gij ondertusschen niet bewogen, en moet gij persen dat 'er een traan kome, zo spaar uw kunstwater, en laat de zon zonder traanen opgaan.

[pagina 164]
[p. 164]

Zesde voorbeeld.



illustratie

Die vent daar met de spitsche neus was voor jaaren uw buurman, heeft u zonder uwe schuld alle mooglijk hartzeer aangedaan, en heeft door liegen en bedriegen u van uw huis en hof beroofd. Gij hebt een huis weder, doch hij heeft 'er geen, gelijk het ook gewoonlijk gaat - en nu treft gij hem op den heerenweg in regen en sneeuw beedelende aan, en zijn wijf en kinderen liggen half naakt in een' kuil.

Kunt gij hem niet vergeven en vergeten, nu zo rijd voorbij en zie 'er niet heên. Maar denkt gij in- en bij uzelven, dat de belediger altijd het ergste 'er aan is, en

[pagina 165]
[p. 165]

dat gij haastig welgezind zijn zoudt tegen uwen wederpartij, terwijl gij nog met hem op den weg zijt; herinnert gij u hoe veel ons God vergeven moet, en ziet gij Zijne Zonne over u en hem aan den hemel staan en woelt het u door 't harte - nu, zo draal ook niet en maak het hem niet zuur. Ga op hem af, geef hem de hand, en verneem hoe hij konne geholpen worden. - En als gij weggaat, zo dek het wijf en de kinderen met uwen mantel toe.

Nu, Neef! God beware u voor een' buurman, die u zo veel kwaads aandoe, en u zo veel verdriets veroorzaake. Maar geloof mij, als gij zo zonder mantel verder rijdt; het is alles rijkelijk betaald, en meenig een zoude u benijden, als hij 't wiste, en zich verwonderen, wat 'er al in de grootmoedigheid stake. En echter heeft hij veelligt een geheel Alphabeth in Prosa of in Versen over de grootmoedigheid en de liefde tot zijne vijanden uitgegeven.

Ligtvaardige Schriften en die een bederf der waereld zijn, gelukken gewoonlijk het beste, dewijl derzelven vervaardigers deeze gewaarwordingen hebben, en met zogenaamde inblazing (enthusiasmus) schrijven. Maar als zij gewaarwordingen van eenen anderen

[pagina 166]
[p. 166]

aart voor willen stellen, dan gaat het zo vlot niet, en zij moeten 'er zich toe zetten, zo als men zegt. Bederf gij uwen tijd niet met dat 'er toe zetten. Als een groot, edel, karakter iets beminnenswaardigs en schoons zij, zo laat het u zuur om het zelve worden. 't Is eene andere zaak; 'er een te bezitten, dan: 'er een op het papier en op het toneel heen te kletsen, en schoon gij nog zo goed en con amore kletsen kunt.

Quae professio, zegt een Kerkvader, multo melior, utilior, gloriosior putanda est, quam illa oratoria, in qua dia versati non ad virtutem, sed plane ad argutam malitiam juvenes erudiebamus.

 

Ik konde u de voorbeelden gemaklijk vermenigvuldigen; maar plaaten kosten geld, en gij kunt ze u even zo gemaklijk zelf maken.

Voor 't overige zult gij uit deeze Ernst- en Kortswijl-voorbeelden bemerkt hebben: Vooreerst, dat ernst geheel natuurlijk zij.

En zo is het ook. De wezenlijkste gewaarwordingen zijn altijd de allernatuur-

[pagina 167]
[p. 167]

lijksten, ook in den Godsdienst. Want het geeft ook in den Godsdienst Ernst en Kortswijl.

Ten tweeden zult gij bemerkt hebben, dat wezenlijke gewaarwording aan en in zich zelve genoeg hebbe, en de deur van haar kamertje achter zich toesluite; dat kortswijl daarentegen naar buiten handteere, en deur en venster opene.

En zo is het 'er in waarheid mede gelegen; ook met de hoogere gewaarwordingen. En waar zo naar menschen-goedkeuring wordt geangeld, daar is het niet regt zuiver en richtig.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken