Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Julia (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van Julia
Afbeelding van JuliaToon afbeelding van titelpagina van Julia

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.44 MB)

XML (0.58 MB)

tekstbestand






Editeurs

J.J. Kloek

A.N. Paasman



Genre

proza

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Julia

(1982)–Rhijnvis Feith–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 63]
[p. 63]

12 Bibliografie

Dit bibliografisch hoofdstuk is onderverdeeld in een primaire en secundaire afdeling. In de primaire vindt men de Julia-uitgaven opgesomd (a de Nederlandstalige, b de vertaalde); in de secundaire vindt men een selectie uit de literatuur over resp. a Feith en de Julia, b de (brief)roman, c het sentimentele.

Primair

a Nederlandstalige uitgavenGa naar voetnoot1

1783 1 Julia, door Mr. Rhijnvis Feith.
Te Leijden bij C. van Hoogeveen, jun. MDCCLXXXIII.
  2 Julia, door Mr. Rhijnvis Feith. [Tweede druk.]
Te Leijden bij C. van Hoogeveen, jun. MDCCLXXXIII.
1786 3 Julia, door Mr. Rhijnvis Feith.
Te Amsterdam, bij J.B. Elwé en D.M. Langeveld. MDCCLXXXVI.
  4 Idem.Ga naar voetnoot2
1792 5 Julia. Door Mr. Rhijnvis Feith. Met plaaten.
Te Amsterdam, bij Johannes Allart, MDCCXCII.
1824 6 Julia. In: Dicht- en prozaïsche werken van Mr. Rhijnvis Feith.
Vijfde deel.
Te Rotterdam, bij J. Immerzeel, junior. MDCCCXXIV.
Pag. [1]-110.
1933 7 Rhijnvis Feith. Julia. Met inleiding en aanteekeningen van H.C.M. Ghijsen.
Purmerend, J. Muusses, 1933. [Hierin ontbreekt het ‘Mengelwerk’.]
1967 8 Mr. Rhijnvis Feith. Julia. Met een inleiding van M.C. van den Toorn.
Den Haag, W. van Hoeve, [1967]. Kramers pockets van formaat.
1981 9 Rhijnvis Feith. Julia. Ferdinand en Constantia.
Utrecht/Antwerpen, Uitgeverij Het Spectrum, [1981].
Prisma-boeken no. 1964. [Hierin ontbreekt het ‘Mengelwerk’.]

[pagina 64]
[p. 64]

b VertalingenGa naar voetnoot3

1785? 1 [1e Franse uitg. Julie: niet teruggevonden.]
1788 2 Julie nebst einigen vermischten Aufsätzen von R. Feith.
Aus dem Holländischen übersetzt.
Leipzig, im Schwickertschen Verlage. 1788.
1796 3 Julie, par Rhynvis Feith; suivie de quelques autres morceaux du même auteur. Le tout traduit du Hollandois par H.J. Jansen. Seconde édition, avec figures.
A Paris, chez H.J. Jansen et compe., Place du Muséum. An IVe de la République Françoise.
1797 4 Julie von Rhynvis Feith. Nebst einigen andern Aufsätzen des nemlichen Verfassers. Mit einem Kupfer.
Mannheim, bei Schwan und Götz 1797.
1803 5 Чувсвительная Юлия, или Редкий образец нежной и пламенной любви. Сочинение Голландского лисателя Ринвиса Фейта. С лриобщением двух трогательных его повестей о Темире и Пустыннике. Перевод с Французского.
Москва. В типографии Платона Векетова. 1803.Ga naar voetnoot4

Secundair

a Rhijnvis Feith en de Julia

K. MENNE. Goethes ‘Werther’ in der niederländischen Literatur. Ein Beitrag zur vergleichenden Literaturgeschichte. Leipzig 1905, p. 13-62.
H.G. TEN BRUGGENCATE. Mr. Rhijnvis Feith. Een bijdrage tot de kennis van zijn werken en persoonlijkheid. Wageningen 1911. Diss. Leiden.
J. KOOPMANS. ‘Rhijnvis Feith.’ In: De beweging 1908, IV, p. 35-60; 129-144.
J. KOOPMANS. ‘Feith's natuurgevoel en kunst.’ In: De nieuwe taalgids 3 (1909), p. 14-25.
J. VAN DER VALK. ‘Feith's gevoels-pantheïsme.’ In: Ons tijdschrift 19 (1914), p. 761-788.
J. PRINSEN. ‘Het sentimenteele bij Feith, Wolff-Deken en Post.’ In: De gids 79 (1915), I, p. 45-73, 236-263, 512-554 (over Feith: p. 236-263). In zeer verkorte versie
[pagina 65]
[p. 65]
ook opgenomen in: J. PRINSEN. Varia literaria. Culemborg 1970, p. 76-91.
D. INKLAAR. François-Thomas de Baculard d'Arnaud, ses imitateurs en Hollande et dans d'autres pays. 's-Gravenhage etc. 1925.
A. VAN DUINKERKEN. ‘Feith of het bovenzinnelik verdriet.’ In: A. VAN DUINKERKEN. Achter de vuurlijn. Hilversum 1930, p. 135-142.
H.C.M. GHIJSEN. ‘Inleiding.’ In: RHIJNVIS FEITH. Julia. Purmerend 1933, p. III-XXXV.
M. LANGBROEK. ‘Rhijnvis Feiths Jugendromane.’ In: Liebe und Freundschaft bei Klopstock und im niederländischen empfindsamen Roman. Purmerend 1933. Diss. Univ. van Amsterdam, p. 103-148.
J.C. BRANDT CORSTIUS. ‘Rhijnvis Feith als overgangsfiguur.’ In: De nieuwe taalgids 50 (1957), p. 241-247.
Q.W.J. DAAS. De Gezangen van Ossian in Nederland. Nijmegen 1961. Diss. Nijmegen, p. 51-60.
P.J.A.M. BUIJNSTERS. Tussen twee werelden. Rhijnvis Feith als dichter van ‘Het graf’. Assen 1963. Diss. Nijmegen.
M.C. VAN DEN TOORN. ‘Sentimentaliteit als grootheid in de literaire terminologie.’ In: De nieuwe taalgids 57 (1964), p. 260-271.
M.J.G. DE JONG: ‘Geen overspel in de hemel.’ In: De Gids 128 (1965), p. 129-134.
W.A.P. SMIT. ‘Rhijnvis Feith en de liefde van Julia.’ In: Dietse studies; bundel aangebied aan prof. dr. J. du P. Scholtz. Assen enz. 1965, p. 144-159. Ook in: W.A.P. SMIT. Twaalf studies. Zwolle 1968, p. 112-125.
M.C. VAN DEN TOORN. ‘Inleiding’ en ‘literatuuropgave’. In: RHIJNVIS FEITH. Julia. Den Haag [1967], p. 5-10; p. 133-135.
W. GOBBERS. ‘Het probleem van de historische evaluatie (n.a.v. Rhijnvis Feith).’ In: Spiegel der letteren 13 (1970-1971), p. 33-54.
WA.R.D. VAN OOSTRUM en M. HOCHSCHEID-MABESOONE. ‘Julia(-)drukken.’ In: Spektator 3 (1973-1974), p. 513-536.
P.J. BUIJNSTERS. ‘De literaire betekenis van Rhijnvis Feith (1753-1824).’ In: Catalogus tentoonstelling mr. Rhijnvis Feith. Zwolle 1824-1974. Zwolle 1974, p. 1-6.
H.J.H. KNOESTER. ‘Rhijnvis Feith. Zwols burgemeester en patriot’ en ‘Rhijnvis Feith en Boschwijk’. In: Catalogus tentoonstelling mr. Rhijnvis Feith. Zwolle 1824-1974. Zwolle 1974, p. 7-22.
A.N. PAASMAN. ‘De dichter van de vergankelijkheid. Rhijnvis Feith 1753-1824.’ In: Spiegel historiael 9 (1974), p. 306-313.
M.C. VAN DEN TOORN. ‘De semantiek van geest en zinnen bij Rhijnvis Feith.’ In: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 90 (1974), p. 22-57.
WA.R.D. VAN OOSTRUM. ‘Julia(-)drukken vóór 1800. II.’ In: Spektator 9 (1979-1980), p. 433-450.
J.J. KLOEK. ‘Rhijnvis Feith, het belang en de gevoelige lezer. Een receptieesthetische problematiek avant la lettre.’ In: Tijdschrijt voor Nederlandse taal- en letterkunde 97 (1981), p. 120-145.
L. BUIJNSTERS-SMETS. ‘Illustraties en decoratieve versieringen voor Feith's roman “Julia”.’ In: Antiek 16 (1981), p. 305-315.
[pagina 66]
[p. 66]

b De (brief) roman in de 18e eeuw

E.D. BECKER. Der deutsche Roman um 1780. Stuttgart [1964].
W. VAN DEN BERG. ‘Epistolariteit als literair procédé.’ In: Handelingen van het drieendertigste Nederlands filologencongres. Amsterdam 1975, p. 13-28.
W. VAN DEN BERG. ‘Sara Burgerhart en haar derde stem’. In: Documentatieblad Werkgroep 18e-eeuw nr. 51-52 (sept. 1981), p. 151-207.
H.M. DE BLAUW. ‘Boekjes voor 't gemeen.’ In: Spektator 4 (1974-1975), p. 93-111.
R.F. BRISSENDEN. Virtue in distress. Studies in the novel of sentiment from Richardson to Sade. [London enz. 1974.]
P.J. BUIJNSTERS. ‘Sara Burgerhart’ en de ontwikkeling van de Nederlandse roman in de 18e eeuw. Groningen 1971. Openbare les Nijmegen.
P.J. BUIJNSTERS. ‘Inleiding.’ In: E. WOLFF-BEKKER en A. DEKEN. Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart. Naar de eerste druk van 1782 uitgegeven. 2 dln. Den Haag 1980. Dl. 1, p. 1-89.
W.F. GREINER. Studien zur Entstehung des englischen Romantheorie an der Wende zum 18. Jahrhundert. Tübingen 1969.
P.U. HOHENDAHL. Der europäische Roman der Empfindsamkeit. Wiesbaden 1977. Athenaion Studientexte 1.
G. JÄGER. Empfindsamkeit und Roman. Wortgeschichte, Theorie und Kritik im 18. und frühen 19. Jahrhundert. Stuttgart enz. [1969].
F. JOST. ‘L'évolution d'un genre: 1e roman épistolaire dans les lettres occidentales.’ In: Essais de littérature comparée II, Europaeana 1e série. Fribourg 1968, p. 89-179; 380-402.
J.J. KLOEK. ‘Kanttekeningen bij een literaire landkaart.’ In: Spektator 7 (1977-1978), p. 412-421.
G. MAY. Le dilemme du roman au XVIIIe siècle; étude sur les rapports du roman et de la critique (1715-1761). New Haven enz. 1963.
V. MYLNE. The eighteenth-century French novel. Techniques of illusion. [2e herz. dr.] Manchester enz. [1970].
J. ROUSSET. ‘Une forme littéraire: 1e roman par lettres.’ In: J. ROUSSET. Forme et signification. Essais sur les structures littéraires de Corneille à Claudel. Paris 1962, p. 65-103.
L. VERSINI. Le roman épistolaire. Paris 1979. Littératures modernes, 20.
W. VOSSKAMP. ‘Dialogische Vergegenwärtigung beim Schreiben und Lesen. Zur Poetik des Briefromans im 18. Jahrhundert.’ In: Deutsche Vierteljahrschrift für Literaturwissenschaft und Geistesgeschichte 45 (1971), p. 80-116.
I. WATT. The rise of the novel. Studies in Defoe, Richardson, and Fielding. [Reprint. Harmondsworth enz. 1966.]
N. WÜRZBACH. Die Struktur des Briefromans und seine Entstehung in England. Münster 1965.
[pagina 67]
[p. 67]

c Het sentimentele

[W.E. DE PERPONCHER.] ‘Gedagten over het sentimenteele van deezen tyd’ In: Mengelwerk, onder de zinspreuk Tendimus ad Coelestem Patriam, 8e stukje (1786), p. 59-106.
R. FEITH. Brieven over verscheiden onderwerpen, dl. 3 Amsterdam 1787.

Eerste brief. ‘Eenige algemeene aanmerkingen betreffende zeker werkje, ten tijtel voerende: Gedachten over het sentimenteele van deezen tijd’ (p. 1-51).
Tweede brief. ‘Betekenis van het woord: sentimenteel. Voor- en na-deelen van sentimenteele schriften. Over de liefde. Genoeglijke en deugdbevorderende droefgeestigheid’ (p. 52-91).
Derde brief. ‘Over het gevoel’ (p. 92-133).
Vierde brief. ‘Apologie van Julia en van Ferdinand en Constantia’ (p. 134-178).

[W.E. DE PERPONCHER.] ‘Nadere gedagten over het sentimenteele van deezen tyd.’ In: Mengelwerk, onder de zinspreuk Tendimus ad Coelestem Patriam, 9e stukje (1788), p. 1-143.
R. FEITH. Brieven over verscheiden onderwerpen, dl. 4. Amsterdam 1789. Eerste brief. ‘Nog iets over het Sentimenteele’ (p. 1-57).
J.C. BRANDT CORSTIUS. ‘Inleiding.’ In: BETJE WOLFF en AAGJE DEKEN. Lotje Roulin. Een liefde in de achttiende eeuw zoals zij wordt verhaald in de roman Willem Leevend. Uitgegeven, ingeleid en van aantekeningen voorzien door J.C. BRANDT CORSTIUS. 2e herz. dr. Culemborg 1977.
E. ERÄMETSÄ. A study of the word ‘sentimental’ and of other linguistic characteristics of eighteenth century sentimentalism in England. Helsinki 1951.
P.U. HOHENDAHL. Der europäische Roman der Empfindsamkeit. Wiesbaden 1977. Athenaion Studientexte 1.
G. JÄGER. Empfindsamkeit und Roman. Wortgeschichte, Theorie und Kritik im 18. und frühen 19. Jahrhundert. Stuttgart enz. [1969].
M. LANGBROEK. Liebe und Freundschaft bei Klopstock und im niederländischen empfindsamen Roman. Purmerend 1933. Diss. Univ. van Amsterdam.
R. MORTIER. ‘Unité ou scission du siècle des lumières?’ In: Clartés et ombres du siècle des lumières. Études sur le XVIIIe siècle littéraire. Genève 1964, p. 114-124.
G. SAUDER. Empfindsamkeit. I. Voraussetzungen und Elemente. Stuttgart 1974. III. Quellen und Dokumente. Stuttgart 1980.
M.C. VAN DEN TOORN. ‘Sentimentaliteit als grootheid in de literaire terminologie.’ In: De nieuwe taalgids 57 (1964), p. 260-271.

voetnoot1
Vindplaatsen van exemplaren worden gegeven door Wa.R.D. van Oostrum in haar artikel ‘Julia(-)drukken vóór 1800 II’ (Spektator 9 (1979-1980), p. 433-450).
voetnoot2
Wa.R.D. van Oostrum maakt het in haar artikel (zie noot 1) aannemelijk dat er in 1786 bij Elwé en Langeveld twee edities van de Julia verschenen (zonder dat dit in het werk zelf aangegeven was). Aanvullend onderzoek door Majola Hochscheid-Mabesoone verricht, bevestigt de conclusie van Van Oostrum. Exemplaren van de derde druk bevinden zich in de Gemeentebibliotheek te Rotterdam, de Provinciale Bibliotheek van Friesland te Leeuwarden en in het privébezit van A.N. Paasman. Exemplaren van de vierde druk in de Provinciale Bibliotheek van Zeeland te Middelburg, het Museum Meermanno-Westreenianum te Den Haag, de Universiteitsbibliotheek te Leiden, idem te Utrecht en de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag.

voetnoot3
Omdat Van Oostrum de Julia-vertalingen niet behandelt, geven wij hier de vindplaatsen: 1. niet teruggevonden; 2. Bibl. Gem. Rotterdam; 3. Univ. Bibl. Leiden; 4. Kon. Bib]. Den Haag; 5. British Library London; Gosudarstvennaja biblioteka SSSR im. V.I. Lenina Moskva (Staatsbibliotheek Moskou).
voetnoot4
De spelling van het Russisch is gemoderniseerd. Zie voor een transscriptie en een vertaling van de titelpagina p. 58.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken