Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neem er eentje van mij (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neem er eentje van mij
Afbeelding van Neem er eentje van mijToon afbeelding van titelpagina van Neem er eentje van mij

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

Scans (7.05 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter Vos



Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neem er eentje van mij

(1964)–Rinus Ferdinandusse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 42]
[p. 42]

Pa

Toen ik naar binnen stapte werd er juist een wankele man de deur gewezen, omdat hij die alleen heel moeilijk gevonden zou hebben. Van achter, uit de donkerte, kwam via verschillende handen zijn hoed aanzweven, de uitleider plaatste die lukraak op zijn hoofd, en gaf daarbij de raad: ‘Nou meteen naar huis en flink eten, een vette lap en van die dingetjes.’ Weer terug op zijn plaats zei hij: ‘Je moet zulke mensen altijd gelijk geven en zacht behandelen. Je weet nooit hoeveel opdonders ze thuis krijgen.’ Er werd geknikt.

De man naast hem droeg een bril met uitzonderlijk dikke glazen, waardoor hij met zichtbare moeite twee busjes op de tapkast bestudeerde, één voor Geleidehonden en de ander voor een Kindertehuis. Toen frommelde hij een muntje uit een diepe zijzak en wierp het in de gleuf voor Geleidehonden. ‘Ik ben het zelf geweest,’ zei hij, ‘ik weet wat het zeggen wil.’

Zijn buurman, die van de zachte behandeling, lachte vrolijk. ‘Ik ben vroeger kind geweest, maar daarom geef ik nog niet voor 't Kindertehuis,’ riep hij, maar hij viel gauw stil, het was misplaatst en hij begreep het. Ik had intussen een plaatsje gevonden naast een oud mannetje. Hij maakte een bedeesde indruk en had zacht, wit haar. ‘Mensen die teveel drinken,’ zei hij, ‘zouden uit de binnenstad geweerd moeten worden. Het past niet bij Amsterdam. Alleen oppassende lieden die echt een slokje kunnen waarderen zouden erin mogen.’

‘Mensen met een tapvergunning,’ begon de grappenmaker. De oude kromp in elkaar, het was duidelijk dat hij het serieus meende. ‘Je hoort steeds meer,’ ging hij verder, ‘dat het aantal oudere mensen toeneemt en daar heb ik ook 'n oplossing voor. Je brengt ze allemaal in de binnenstad

[pagina 43]
[p. 43]

van Amsterdam. En dan zitten ze zo hier in hun stamcafés en ze praten wat en soms komen de mensen luisteren en de toeristen komen kijken. Desnoods geef je d'r een paar klompen aan. Als al die mensen hier kunnen zeggen wat ze denken komt er ook meteen een hele hoop wijsheid los, want ik ken zat oude mensen die de vloer met professors aanvegen. Geloof mij, ik ken hier een Enkhuizer, maar dat is toevallig hoor, die is beter dan zijn almanak. Die mist het weer van tevoren op geen vijf minuten motregen.

Zoiets is toch beter dan een rusthuis. Je moet mensen in hun omgeving laten. Teveel verzorging is nooit goed. Teveel dokters ook niet. Dan gaan ze voor de televisie over andermans ziektes staan praten, dat heb helemaal niks in. Als ik zo'n dokter zie zwetsen op het scherm dan denk ik: je zal zo'n dokter hebben. Stel ik lig met een verzwerinkje. Dat is dan mijn verzwerinkje. Dan wil ik een dokter die denkt: ik ga die oude man lekker van zijn verzwerinkje afhelpen. Maar zó'n man denkt alleen maar: heb ik er wat aan voor de televisie?

Televisie zie ik trouwens niet meer, want de omroepsters da's niks meer. Vroeger hadden ze Mies Bouwman en Karin Kraaykamp, jongen, dat waren wijven. Die hadden ze in mijn tijd niet. Ik heb vandaag de dag 't gevoel dat de vrouwen zo te grijp zijn. In mijn tijd ook wel, maar je zag 't niet

illustratie

[pagina 44]
[p. 44]

in 't openbaar. Ik heb veel met dienstertjes gegaan, begrijp je, maar daar zat je altijd mee in de keuken. Dat was trouwens best mooi, hoor, er is in die keukens meer klaargemaakt dan alleen voer.’

Hij vroeg nog een glaasje, en probeerde de draad van het gesprek weer op te vatten. ‘Me schoondochter was er ook zo één van: pa moet hier maar weg. “Pa”, zei ze altijd. Pa!, 't klonk net alsof ze een tand uitspoog. Maar als ze dat riep dan keek ik terug als een goudvis. Van binnen dacht ik natuurlijk: mens krijg wat aan je lip, maar ik zei of deed niks. Gewoon vriendelijk, en niet boeren na het eten. En me zoon verdedigde mij, niet omdat-ie mij zo mocht, maar om haar te pesten. Goed, die ruzie loopt zo hoog, dat hij wegloopt.

Toen dacht ik: schrap zetten, anders vlieg je d'r uit. Ik deed alles heel kalm, kop van houten klaas op, ik ontliep d'r een beetje, ik at alles wat ze in de pot beliefde te prakken. Op een dag denk ik, de tijd is rijp. Ze was huilerig geworden in die tijd, en droef uit het raam kijken, dus ik zeg langs me neus weg: vanmiddag zag ik Piet nog lopen, hij zag er beroerd uit. Een uur later komt ze naar me toe en vraagt: “Denk je dat-ie terug komt?” Nou ken ik die jongen van mij, da's een dondersteen, die komt niet terug, die heb al drie andere - maar ik zeg: zeker, dat zit er wel in...

Nou zitten we samen op 'm te wachten. 's Avonds ga ik nog 's hierheen, want, zeg ik, misschien pik ik 'm op, misschien durft-ie niet.’

Hij wenkte nog een glaasje. ‘Dit is de laatste,’ zei hij, met een fel lichtje in zijn ogen, ‘een extraatje, want het is vandaag een speciale dag. Weet je wat ze vanmorgen zei: “Vader, wat zou ik zonder jou...” Geen Pa! Dat moet ik natuurlijk effe vieren.’

Hij keek in de harde ogen van de bazin, die hem op de tast inschonk, en dat bluste hem uit.

‘Ik bedoel natuurlijk,’ zei hij kleintjes, ‘dat moet je even wegspoelen.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken