Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neem er eentje van mij (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neem er eentje van mij
Afbeelding van Neem er eentje van mijToon afbeelding van titelpagina van Neem er eentje van mij

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

Scans (7.05 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter Vos



Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neem er eentje van mij

(1964)–Rinus Ferdinandusse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 72]
[p. 72]

Wonden

Oudere, achtenswaardige, Engelse dames zijn gewoonlijk niet van die bruisende pretmaaksters en daarom was het een verrassend gezicht één van hen plotseling midden in het restaurant bezig te zien haar gehele dijbeen te ontbloten.

De goede invloed van het Spaanse leven? Want de goede mevrouw woonde op Spaans grondgebied, aan de voet van de zo onwankelbare rots Gibraltar, waarop haar echtgenoot dagelijks vertoefde om zijn omvangrijk salaris te verdienen. Over Gibraltar spreken zij als ‘Gib’. Hun huis noemen zij, waarschijnlijk met recht, ‘onze bezitting’.

Goed, terug naar het dijbeen. Dat zag er niet mooi uit. In gewone staat al niet, maar nu was het bovendien getooid met groene en gele vlakversieringen. Haar echtgenoot, een man van meer dan middelbare leeftijd, die zeer langzaam sprak, was ook in het been geïnteresseerd en gaf er nu zelfs deskundig uitleg bij. ‘Hier,’ zo wees zijn wijsvinger, ‘raakte ze de muur en schoof toen door tot helemaal hier.’

Het andere echtpaar aan het tafeltje keek toe en uitte de gebruikelijke kreetjes van tsjonge en 't is toch wat te zeggen. Zo opgewonden waren ze echter al niet meer, want daarvoor hadden ze reeds de onderarm tot aan de elleboog, de hoekige schouder en de volledige rechterneusvleugel bekeken, compleet met alle in jodiumrood aangegeven afwijkingen.

‘Maar de neus is natuurlijk het ergste,’ zei de man nog eens, ‘want deze schendt het gehele aangezicht.’ Maar met deze zin en de bedekking van het dijbeen was de zaak nog niet ten einde.

‘Gelukkig,’ zei het slachtoffer, ‘viel ik niet op de grond, maar kon ik mij staande houden tegen de muur van onze bezitting. Vanwege de infectie bedoel ik. Want op het pad

[pagina 73]
[p. 73]

lopen nog al eens ezeltjes, begrijpt u? En als dat van de ezeltjes in wonden geraakt, bekomt het meestal slecht.’

De andere vrouw vond het nu tijd ook een duit in het zakje te doen: ‘Om onze nieuwe villa laten wij ook een muur bouwen!’

Voor de anderen was dit een soort explosie want ze riepen beiden tegelijk: ‘A new property!! Good for you.’

‘Ja,’ zei de vrouw, ‘hij is bijna afgebouwd. Heel groot en ruim met veel ramen, maar geen verdieping erop. Alleen een reuze leuk puntdak.’

‘Dat hebben wij ook,’ riep de gekneusde er tussen door.

‘Want onder dat dak is dan ruimte voor de watertanks, zodat het water dan koeler blijft.’

‘Dat hebben wij ook,’ riep de gekneusde weer, ‘heel handig, zo'n puntdak.’

Het ontging de heren niet dat zij moesten ingrijpen. De een kuchte lang en vroeg toen: ‘Heb je je oude bezitting verkocht?’

‘Welnee. Daar wacht ik nog een jaar of twee, drie mee. Als je nagaat hoeveel Duitsers er nu hier al land komen kopen, dan is 't straks het dubbele waard.’

De ander betuigde met deze tactiek volledige instemming.

‘Ik heb zelf al moeite gehad,’ zo ging de spreker verder, ‘om voor deze villa geschikte grond te vinden. Gelukkig kende ik een Spanjaard, die me geholpen heeft, ene Alfonso Humpledumhum...’

‘Die kennen wij ook,’ riep het dijbeen enthousiast, ‘oh, een reuze galante heer. Hij kwam vaak op bezoek, zeker één keer in de week. Maar 't was op den duur wel vervelend want hij bracht nooit bloemen voor mij mee, maar vogeltjes. Eén of twee, rode of blauwe, in een kooitje. Op 't laatst had ik veertig van die beestjes in een grote kooi. En ik werd er steeds zenuwachtiger van want ik kan niet tegen dat fladderen en dat tsilpen. De hele dag piep piep. Dus ik zei tegen onze tuinman: als je er plezier in hebt mag jij die vogeltjes wel

[pagina 74]
[p. 74]

hebben. Nou woont die tuinman in een huisje vlak bij onze villa en op een goeie dag, ik was aan het wandelen, kwam ik langs dat huisje en ik dacht: toch nog 's even naar de vogeltjes kijken. Ik loop naar binnen en daar was hij juist bezig er een te braden.’

Er volgden tekenen van afkeuring bij alle luisteraars. ‘Er waren er nog een goeie twintig over, en ik heb hem opgedragen ze onmiddellijk weer terug te brengen. Een week later komt Alfonso weer 's en ik zeg tegen 'm: in godsnaam, Alfonso, breng nooit meer vogeltjes mee, want weet je wat er gebeurt? Onze tuinman eet ze op! Waarop hij mij verbaasd aankijkt en zegt: “u dan niet?”’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken