Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neem er eentje van mij (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neem er eentje van mij
Afbeelding van Neem er eentje van mijToon afbeelding van titelpagina van Neem er eentje van mij

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

Scans (7.05 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter Vos



Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neem er eentje van mij

(1964)–Rinus Ferdinandusse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 80]
[p. 80]

Zo is het toevallig en zo

‘Hallo... hallo... hallo, bent u die meneer van het programma “Zo is het toevallig ook nog een keer”, die dat nummer deden dat tegen God ging?...’

‘Ja. Hoewel het niet tegen God ging...’

‘Dat weet ik wel. Want ik bel u juist op om te zeggen dat de dominee vanochtend in de kerk voor u gebeden heeft. En voor Mies Bouwman en dat al die gebrekkige kindertjes van Het Dorp geen slachtoffertjes mogen worden, begrijpt u?’

‘Zeker mevrouw, ik, eh, vind dat heel fijn.’

‘Nou ging de preek dáárover dat televisie het gezin wel eens kapot kan maken; dat is iets wat ik trouwens zelf ook wel eens voel. Dan is er zo'n programma bezig en dan denk ik, als ik hier nu niet was zouden ze me ook niet missen. Maar mijn man, mijn man is, hoe zal ik het zeggen, zwaarder in de leer dan ik, he, en die heeft de gewoonte 's zondags voor de maaltijd een eigen gebed te maken, en toen deed hij hetzelfde wat de dominee gedaan heeft, hij bad voor Mies en voor de vara en dat vond ik zo leuk van hem, ik dacht ik bel u even op om het te zeggen.’

‘Dank u wel, mevrouw, ik ben u erg dankbaar.’

‘Nou, niets te danken, goedenavond meneer.’ De volgende is knorrig, als een beer die even uit zijn winterslaap is gekomen. Na zijn naam genoemd te hebben vermeldt hij met harde stem: ‘De christenen zijn los.’

‘Ach ja,’ zeg ik.

‘Mocht u er wat aan gaan doen, dan bent u bij mij aan het goede adres,’ zwartgalligt hij verder, ‘ik heb nou twee jaar alle preken en dagsluitingen op de televisie beluisterd en ik heb nauwkeurig genoteerd hoe ze ons noemen.’

‘Wie zijn ons?’ vroeg ik beleefd.

‘Nou, wij,’ legde hij uit, ‘ons, die het wel geloven. Okke

[pagina 81]
[p. 81]

Jager is de ergste. Ik heb hier de lijst hoe hij de ongelovigen kenschetst. En ook dat is kwetsend, verdomd kwetsend. (Zo en zoveel) november noemde hij ons dwazen en ongelukkigen. In oktober waren wij sukkels en, effe kijken, alweer ongelukkigen. Dat moeten wíj ons toch maar laten aanleunen. Ik zal u mijn adres geven voor het geval u onmiddellijk in het offensief gaat. Dwazen, zijn wij, en sukkels...’

De volgende praat gejaagd, omdat zijn vrouw op de achtergrond ook geluid afgeeft. ‘Hallo, meneer. Ik bel u helemaal uit Twente, want ik heb me vandaag te barsten gelachen! Moet u horen, wij zitten in vergadering... wat zeg je, Ans?... Oh ja, eerst moet ik zeggen dat ik niet zoveel geloof, maar dat alle andere afdelingschefs zwaar katholiek zijn. Afijn, wij zitten op die vergadering op de directeur te wachten. En die mensen zwaar kankeren op dat televisieprogramma en het gebruik van het Onze Vader om de televisiekijkers aan te vallen... wat zeg je, Ans?... oh ja, en kankeren op u als godslasterend zwijn en op die rotsocialisten. Nou, toen komt de directeur binnen en die zegt... wat is er, Ans?... oh ja, die directeur heeft zaterdag net voor het eerst televisie gekregen. Die komt binnen en die zegt: “mensen, ik heb toch zo'n kostelijk programma gezien, waarin de televisie als godsdienst gehekeld werd, prachtig, ik heb zo genoten.” Nou, toen zeiden al die... wat, Ans?... oh ja, eerst viel er even een stilte en toen zeiden ze allemaal: “ja, een prachtig programma, meneer de directeur, een verrukkelijk programma, en scherp getypeerd en zo.” Begrijpt u wel, ik heb me te barsten gelachen.’

Op straat zijn de reacties ongeveer hetzelfde, alleen in het garen- en bandwinkeltje waar ik voor mijn vrouw zes rose knopen moet halen komt de wat bizarre kater. De oude mevrouw slaat als ze mij ziet de hand voor de mond, deinst achteruit naar een luikje en roept: ‘Inge, kom gauw en breng je handtekeningenboekje mee, hier is Rijk de Gooyer.’ Ik heb er Rijk de Gooyer ingezet.

[pagina 82]
[p. 82]

In de ijzer- en emailwarenzaak even verderop staan wel zeven gestofjaste knapen. Die achter de kassa staat spreekt mij vurig toe: ‘Meneer Fernadusse, ik hoop dat ik uw naam goed uitspreek, want ik heb u in de buurt verdedigd. Als enige. Ze begrijpen het ook niet van Mies Bouman...’ Hij praat over de kwestie door tot ik met een lange collega van hem naar een andere toonbank moet om een stukje koperdraad uitgemeten te krijgen. Deze zegt zacht, met een knikje naar de ridder achter de kassa: ‘'t Is zonde dat u hier gekomen bent. Hij heeft er drie dagen achter elkaar over geouwehoerd, aan één stuk door. Vandaag hield-ie eindelijk zijn bek. Nou komt u en nou begint het gezanik natuurlijk weer van voren af aan.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken