Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Op de barkeeper beschouwd (1967)

Informatie terzijde

Titelpagina van Op de barkeeper beschouwd
Afbeelding van Op de barkeeper beschouwdToon afbeelding van titelpagina van Op de barkeeper beschouwd

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.88 MB)

Scans (13.72 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter Vos



Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Op de barkeeper beschouwd

(1967)–Rinus Ferdinandusse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 48]
[p. 48]

Zwerven

‘Welnee,’ zei de man, ‘u bent heel terecht. Ik ben niet bruin. En toch ben ik drie weken in de zon geweest. Maar ik ben geen verbruiner.’

Hij had het wel warm, hij had de knoop van zijn das omlaag getrokken en tien centimeter gleuf in zijn overhemd toonde haar als hooi in een volgeladen trog.

‘Ik zeg het maar ronduit, ik hou niet van vakantie. Dat zit voor mij zo glad als een knikker: als je met vakantie bent, ben je niet thuis. Maar ja, hoe gaat dat, je bent mens en je bent man. Je hebt een vrouw.’

Hij zweeg om dat te laten bezinken. Het bezonk, terwijl hij lang aan een glas bier dronk.

‘En vrouwen en vakantie, daar hoef ik niet verder op in te gaan. Daar hebben de oude Chinezen al over nagedacht. En nóg zijn ze geel. Een vrouw gaat met vakantie om aanzichten te versturen. En ze wil op prijskaartjes kijken. Ik heb het allemaal meegemaakt, ik weet dat toch.

Eerst hadden we een periode van drie weken in een hotel. Wat doe je dan? Ja, je gaat de kerk bekijken. Op zich zelf is dat krankjorum natuurlijk. Als mijn vrouw op een goede dag tegen me zou zeggen: neem een snipperdag, dan gaan we 's in de kathedraal van Den Bosch kijken, dan liet ik 'r meteen opnemen. Ik zou naar Willem Duys schrijven, dat ik iemand voor zijn programma had. Maar ik kom nog niet met vakantie in het zuiden of ik heb een knipkaart op kathedralen.

Ja, je moet mee met je tijd. De kinderen, die gaan niet in een hotel voor drie weken. Die rijden rond, in een auto, op de bonnefooi. Zwerven. En als ze daar dan later

[pagina 49]
[p. 49]

over zaten te vertellen dan kon ik aan mijn vrouw zien, dat ze dat ook wel 's wou. Bij al die verhalen dacht ik: die redt het niet. Die leggen ze leip op de snelweg.

En zeker jawel hoor. Of wij ook niet 's per auto konden gaan zwerven. Nou draai ik voor een beetje tuffen mijn hand niet om, dus ik heb gezegd: “O.K., ik rij en jij zegt maar ho.” Nou 't zal je gedacht wezen! Laten we zeggen je rijdt ergens in de Harz of in de Vogezen. Neem maar wat. Voor mij is 't één pot tijgerlijm.

Zo tegen vijven denk je dan: ik zou nou best ergens willen aanleggen. Lekker potje bier pakken. Datzelfde denkt je vrouw ook, maar ze zegt het niet. Net een gloeilamp die op barsten staat: 't knerpt, maar 't geeft nog licht. Ze zegt niks, ze knerpt. Je rijdt een dal in en daar ligt een hotel. Mooi en wit en met een goeie parkeerplaats. Hele knappe opstal. Goed, je rijdt en je wacht tot je vrouw wat zegt. Maar die knerpt. Zegt niks.

illustratie
Da's zéker een tijd geleden! Maar je bent geen steek veranderd.


[pagina 50]
[p. 50]

Waarom weet ik niet. Nooit begrepen. Misschien wil ze de verantwoordelijkheid niet. Dat als er straks een rups door het bed loopt, dat je die voor haar voeten gooit. Of dat de ober een druipoog heeft. Weet ik veel.

Dus je rijdt voorbij in geladen stilte. Eenmaal voorbij dan zeg je: “Zeg, had je daar niet gewild?”

Dan zegt zij: “Ja, dat ging wel.” Dan zeg jij: “Waarom heb je dan niet gezegd dat ik moest stoppen.” En dan zegt zij weer: “Moet ík dat zeggen? Als 't jou wat lijkt kun je toch zeker zelf wel stoppen.” Nou, daar heb je de hele dot ellende bij elkaar. Want je rijdt door tot het dorp en daar is nog een hotel. Geheel uit griesmeel opgetrokken. Aan de buitenkant zie je de kakkerlakken al aan de klerenknaapjes hangen. Dus je zegt: “Wil je dan hier in?” Dan zegt je vrouw: “Je weet om de donder wel dat ik hier niet in wil.” Dus zeg jij: “Zullen we maar teruggaan naar dat andere?” Zegt je vrouw: “Nou, als jij terug wil...” Dus zeg jij: “Nondeju. Wou jij daar nou in of wou ik erin?” En zo verder en alleen omdat het anders te duur is neem je toch één kamer.

Ik geef dit voorbeeld met twee hotels maar ik heb het al met drie en vier en vijf tegelijk meegemaakt. En we leven allebei nog. Maar als ik het woord vakantie zeg, dan denk ik Ha ha ha.

Maar een vrouw ervaart dat anders. Als de kinderen komen vertelt ze over dat hotel dat het prachtig was. En dan zeg ik, want ik ben een onbezoldigde rotzak: “Zeker, moeder, behalve dat ik 's nadhts mee moest om op de gang te staan, omdat er geen haakje aan het toilet zat.” En dan zegt mijn vrouw: “Vader maakt een grapje. Hij heeft het in dat hotel heerlijk gehad, geloof mij maar.” En verdomme, dan knikken ze.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken