Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De zoon van Ouwe Klare (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van De zoon van Ouwe Klare
Afbeelding van De zoon van Ouwe KlareToon afbeelding van titelpagina van De zoon van Ouwe Klare

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

Scans (10.14 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter Vos



Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De zoon van Ouwe Klare

(1969)–Rinus Ferdinandusse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 157]
[p. 157]

Neuretitis

De man zat zachtjes te zingen. Hij had zijn linker been over zijn rechterknie geslagen en zwaaide daarmee zachtjes de maat. ‘Waarom,’ zong hij, ‘waarom, waarom? Liep jij die avond krom?’ Het was een eentonig geval, dat hij alleen in tekst varieerde. Af en toe maakte hij ervan: ‘Waarom, waarom, waarom? Lag hij die avond krom?’

Pas toen ik mijn krant weglegde, sprak hij tegen me. ‘Zeg,’ zei hij, ‘knaap. Ik mag je toch wel knaap noemen he? Dat heb ik nog van de lagere school. Wij hadden een onderwijzer die knaapte nog. Knapen en meisjes, zei hij elke morgen. En daarna las hij uit de Bijbel. Een gevoelig hoofdstukje. Dan zei hij: knapen en meisjes, vouwt nu de handen. En dan werd er gebeden. Of er vandaag zegen op ons werk mocht rusten. Ja. Mooie makkes. Ik leerde die lesjes nooit. Dus je zat 'm al te rijen. En dan die man met dat knapengebedje er overheen. Je krijgt voor je beurt een twee of een drie en dan met zegen er overheen. Ik heb wat geleden, toen.’

Hij begon met lange armgebaren het haar dat van zijn hoofd afgleed weer naar boven te duwen.

‘Dat is mijn ellende,’ ging hij verder. ‘Ik heb nooit hersens gehad. Ik begrijp nergens ene pest van. Wat ik in mijn hoofd heb? Zaagsel kan het niet zijn, daarvoor heb ik teveel koppijn. Ik weet het niet hoor. Ik hoop vaak dat het iets lekkers is. Appelmoes. Of snert. In ieder geval is het vloeibaar, want op het moment dat ik denk dat ik iets begrijp, lopen de gaatjes vol.’

Hij zuchtte en neuriede tegelijk.

‘Nou goed,’ ging hij verder, ‘zo erg is het ook weer niet, als je hersens niet werken. De hele maatschappij is vergeven van baantjes waar je niet bij hoeft te denken. Een broer

[pagina 158]
[p. 158]

van mij zet buizen aan elkaar. Dat doet-ie al twintig jaar. Als ze die buizen van hem achter elkaar legden was hij al drie keer de aarde rond geweest. Maar nee hoor, hij legt die buizen alleen hier in de buurt. Dat zou je niet zeggen als je gewoon over straat loopt, dat het onder je zo'n troep is. Ga maar na, daar liggen buizen met gas en buizen met stront en buizen met lucht en buizen met licht en buizen met weet ik veel. Je heb daar als mens geen controle op. We kunnen al jaren op buizen olie of dynamiet leven. Eén vonkje erbij en we zwiepen gelijk door naar boven. En daar moet het al behoorlijk druk zijn, daar zitten ze ook al met twee knapen tegelijk op één wolkje. Elk weekend verongelukt er een volkswagenbusje. Nou dat telt aan.’

Ik bood hem een klein sigaartje aan maar hij weigerde met enkele rukken van het hoofd, en een zeer schamper lachje. ‘Roken? Dat is er voor mij niet bij. Dan kan ik net zo goed eigenhandig mijn eigen kuil gaan delven. Tenminste, dat zeg ik nou wel, maar bukken kan ik ook niet, dus 't is meer bij wijze van spreken. Dat is namelijk wat ik je zeggen wou, knaap. Ik wou zeggen: zo erg is 't ook weer niet als je hersens niet werken. Buizen aan mekaar zetten, daar heb je geen hersens voor nodig. Kijk maar naar mijn broer. Zo stom als het achterend van een dromedaris. Aan de ene kant van die buizen staat een nulletje en aan de andere kant een kruisje. En het enige dat hij moet weten is dat het nulletje aan het kruisje moet. En als hij aarzelt en een nulletje aan een nulletje wil zetten kan hij het altijd nog aan zijn maat vragen. En als zijn maat in de war raakt gaan ze naar de opper en dan vragen ze: moet het nulletje bij het nulletje of moet het nulletje bij het kruisje. En als de opper het niet weet kijkt hij even in de voorschriften. Ik bedoel maar, hersens heb je er niet voor nodig.

Maar met mij zit het een tikje lulliger, knaap. Bij mij werken de hersens niet alleen niet, maar verder ook niks. Ik heb neuretitis. Wat 't is weet ik niet, maar ik heb neuretitis.

[pagina 159]
[p. 159]

Mijn maag werkt niet, mijn darmen doen daarom ook niets en omdat ik tegen een tram ben opgelopen heb ik ook een houten voet. Dan zal je zeggen: is dat alles? En dan zeg ik: nee, dat is niet alles, ik heb ook nog uitslag van de neuretitis. Ik heb zalf op mijn lijf van mijn navel tot onder de knieën. Nee, blijf maar stil zitten, het springt niet over. Als 't oversprong dan zaten alle kroegen van Amsterdam vol neuretitis. En de pont over het IJ ook.’

Hij was zo naar me toe gaan leunen dat de lokken van zijn hoofd weer weggleden en hij begon ze er opnieuw met brede gebaren op terug te schuiven.

‘Mijn probleem, knaap,’ zei hij ernstig, ‘ligt nu meer op het medische vlak. Ik heb trek in chocomel. Doodgewone chocomel. Maar ik mag leverworst worden als ik weet of ik het hebben mag. Kijk, ik kan het natuurlijk nemen. Maar als ik dan morgen bij de arts verschijn en hij zegt: jij heb chocomel of biefstuk met een bakrand of peulvruchten genuttigd, dan kan ik geen nee zeggen. Maar 't kan ook zijn dat ik wél chocomel mag hebben. Dan zegt hij 't niét. En dan zit ik morgen met de pest in omdat ik vandaag niet meer wist of ik chocomel had mogen hebben. Omdat ik nu trek heb. En morgen niet meer. Dat weet ik zeker want ik heb nooit trek in chocomel. Als mijn hersens nu maar werkten dan wist ik 't wel.

Weet jij wat ik nu doen moet? Zou jij een chocomel nemen?’

‘Ik zou het niet doen,’ zei ik.

Hij knikte langdurig. ‘Je heb gelijk,’ zei hij. ‘Er zit veel te veel onzekerheid in. Weet je wat? Ik neem een oude klare. Dan weet ik tenminste zeker wat er morgen gebeurt.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken