Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Eene liefde in het Zuiden (1881)

Informatie terzijde

Titelpagina van Eene liefde in het Zuiden
Afbeelding van Eene liefde in het ZuidenToon afbeelding van titelpagina van Eene liefde in het Zuiden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.37 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Eene liefde in het Zuiden

(1881)– Fiore della Neve–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 58]
[p. 58]

XXXI.

 
Betoov'rende wals, in uw' duiz'lenden kring
 
Zweeft alles wat leven en liefde ontving;
 
Wat leeft en geniet van zijn jeugd en zijn kracht,
 
Brengt dankbare hulde aan uw wondere macht.
 
O zoet is 't, te walsen...
 
maar moeilijk de taak,
 
U waardig te prijzen, met oordeel en smaak.
 
't Genot te ontleden past goden alleen,
 
Het spat als een zeepbel in druppels uiteen,
 
Of smelt voor het oog als een regenboog heen.
 
Betoov'rende Circe, vorstin onzer bals,
 
Neem toch mijnen lofzang, fantastische wals.
 
 
 
Geen donkere bosschen, geen vreeselijk woud,
 
Is 't oord waar de nimf haar mysteriën houdt;
 
De glans van de luchters, de marmeren zaal,
 
De spiegels en bloemen in scheem'rende praal,
 
De geur der bouquetten, het vloermozaiek,
 
't Gemurmel der stemmen, 't geruisch der muziek,
 
Ziedaar het paleis waar zij jubelend troont,
 
En 't koor der priest'ressen haar hulde betoont.
 
 
 
Zie hoe zich de menigt' al fluisterend schaart,
 
In kleurige reien verblindend gepaard,
 
Muziek geeft haar toonen, een schallend accoord,
[pagina 59]
[p. 59]
 
Als 't lied dat het ros ter fantasia spoort.
 
De schoone priest'ressen verheffen het hoofd,
 
Zij groeten 't genot dat de dans haar belooft,
 
Zij trillen en gloeien, verlangend van zin,
 
En drinken wellustig den bloemengeur in.
 
Nog steeds introductie, roulades altoos,...
 
Daar heft zich, als lokkend, het thema een poos,
 
Maar 't lost zich weêr op in den ruischenden vloed; -
 
Verlangen en ongeduld trappelt de voet.
 
Weêr meent men 't te hooren, weêr slipt het voorbij,...
 
Nu eind'lijk weêrklinkt het in dansmelodij.
 
Dra volgen de toonen in wieg'lende maat,
 
Tot 't koor der priest'ressen niet langer weêrstaat.
 
 
 
Daar zweven en zwieren zij fladderend rond,
 
Haar voet meet in cirkels den spieg'lenden grond,
 
In mijm'rende schomm'ling, in langzamen draai,
 
Zoo dwarr'len zij hupp'lend in wieg'lenden zwaai.
 
De nimfen en priesters omarmen elkâar....
 
Zij viert Bacchanalen, de woelige schaar!
 
Zij dwalen en wieg'len en zweven in 't rond
 
Of nimmer hun wellust een einde vond.
 
 
 
En boven die allen staat ginds aan den wand
 
Een hoogere priester, den scepter ter hand,
 
Als waar' hij de toov'naar wiens magische staf
 
Hun allen die maat, die beweging gaf.
[pagina 60]
[p. 60]
 
Steeds slaat hij hen gade, en zijn wijdspiedend oog
 
Schouwt of zich ook een in den ritus bedroog.
 
 
 
En verder en wilder steeds heft zich de toon,
 
Ter eere der Muze die trilt op haar troon;
 
En wilder en voller zweeft alles in 't rond,
 
Als peri's die niets meer aan de aarde verbond.
 
Nu daalt de muziek...
 
als een minnelied zacht,
 
Als harpen op 't water in droom'rigen nacht.
 
In zwijm'lende sling'ring, met dieperen gloed,
 
Vereenen de dansers den glijdenden voet;
 
Als dartele sylphen op geestenmuziek,
 
Die murmelend drijven op zilveren wiek,
 
Zoo schuiven zij verder op 't glad mozaïek.
 
 
 
De jong'ling houdt krachtig zijn schoone omvat,
 
En wentelt haar met zich op 't luchtige pad,
 
Het geurige kopje op zijn schouder geleund,
 
De gloeiende hand in zijn hand ondersteund.
 
In fladderend gaas en met kanten omplooid,
 
Met fonk'lende dauw van juweelen getooid,
 
Met slingers van bloemen en ranken van groen
 
Om 't kapsel gekronkeld in luchtig festoen,
 
Zoo glijden zij verder, en verder altoos,
 
Als vlinders die dart'len om 't knopje der roos.
[pagina 61]
[p. 61]
 
De wals wordt al zachter op 't blinkende pad,...
 
Tot Strauss weêr op eenmaal zijn thema hervat,
 
En 't lief'lijk refrein, nu con brio gespeeld,
 
Op nieuw weêr de voeten der dansenden streelt.
 
Maar 't is voor het laatst; de versnellende maat
 
Jaagt ieder die doorzet den blos op 't gelaat,
 
Totdat met de dreunende forto's van 't eind
 
Voor allen het waas der betoov'ring verdwijnt.
 
De fee is verzwonden met 't magisch gezang,
 
En haastig verkoelt men de gloeiende wang;
 
Als haschischbetoov'ring verdween 't paradijs,
 
Uw eng'len zijn vrouwen en dorsten naar ijs,
 
Een gloeiende balzaal is 't feeënpaleis.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken