Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De kinderen van de grote fjeld (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van De kinderen van de grote fjeld
Afbeelding van De kinderen van de grote fjeldToon afbeelding van titelpagina van De kinderen van de grote fjeld

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.18 MB)

Scans (8.11 MB)

ebook (3.38 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Illustrator

G.D. Hoogendoorn

Vertaler

Nora Basenau-Goemans



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

roman
vertaling: Zweeds / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De kinderen van de grote fjeld

(1948)–Laura Fitinghoff–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 97]
[p. 97]

Het spookt op het ijs

Brrr, naar, het is of we helemaal alleen op de aarde zijn,’ zei Malena, terwijl zij de kleine thuisgeweven sjaal, die zij van moeder Brita-Dea had gekregen, dichter om haar magere schoudertjes trok.

‘Ja, dat is waar, maar het zal minder moeilijk zijn, om bij de mensen te komen nu we niet met zovelen zijn,’ meende Ante, ‘als ik buiten blijf met Goudsik, als er geen afdak is. dan zijn jullie maar met zijn tweeën en dat is toch niet erg in dit noodjaar.’

‘Niets erg,’ herhaalde Malena, ‘ik denk telkens aan de kleintjes en Greta, die altijd “nies” zei inplaats van “niets.” Zij hield haar hoofdje dan een beetje scheef en keek naar boven en dan leek ze zo bedroefd.’

Ja, dat was ze ook wel dikwijls, als ze het koud had, stakkerdje, en honger had en naar moeder wilde,’ zei Ante nadenkend.

‘Moeder zou blij zijn, als ze wist hoe de kleintjes het nu hebben, denk je niet, Ante?’ vroeg Malena.

‘Ja, ze hebben het goed, want ze zouden het niets prettig vinden om hier over het ijs te lopen en telkens uit te glijden met hun voeten, zodat je wel in tweeën kan splijten,’ zei Magnus somber.

Om de waarheid te zeggen, miste hij Erik heel erg,

[pagina 98]
[p. 98]

al vond hij wel dat hij Lisa ontberen kon. Er kwam ook wel een sprankje medelijden bij voor het broertje, dat nu zonder bescherming was blootgesteld aan Lisa's wasen kamwoede. Magnus had zijn broertje dit gevaar ook wel voor ogen gehouden, maar Erik was nog al moedig en hoopvol geweest en had verzekerd, dat het niet zo akelig zou zijn. Kalle zou wel beter worden, dacht Erik en al was hij dan ook een rijke boerenzoon, hij zou al evenmin aan zeep en kam kunnen ontkomen als hij zelf, vooral nu er zo een als Lisa in huis was gekomen.

Maar niettegenstaande dat alles wenste hij nu van ganser harte bij Erik te zijn, in de gezellige moeie boerderij, met de heerlijke boterhammen en het sprankelende vuur.

Dat zou wat anders wezen dan over het ijs te lopen, dat zo zwart glansde, alsof je op open water liep en boven je hoofd dat nare Noorderlicht, dat hem angstig maakte met die rode, gele en blauwe vlammen hoog boven aan de hemel. Je kon heus haast geloven, dat de dag des oordeels was aangebroken en dat alles wat er op de wereld bestond, de aarde, de maan en de sterren straks in brand zouden vliegen.

Want zo knetterde en lichtte het en vlammen schoten op langs de Noordelijke hemel. En toch bleef de maan op haar plaats zitten en lachte gewoonweg met een hele brede mond, zonder verstand, nu hij. Magnus, omringd was door zoveel gevaren.

Magnus had wel op de slee kunnen zitten, die licht als een veertje over het ijs gleed en dan had hij geen last gehad van het eeuwige uitglijden op dat ellendige gladde ijs.

Ante en Malena hadden hem beiden gezegd om op de slee te gaan zitten. Maar Magnus zei, dat kerels lopen konden.

[pagina 99]
[p. 99]

Eigenlijk zat het hem ergens anders in: hij had zulk naargeestig uilengekras gehoord, dat van de Zwarte Berg kwam, die berg die als een muur uit het meer rees. En dan was hij ook bang voor dat ongezellige Noorderlicht.

Magnus vond dat hij op de slee veel te ver van de mensen af was, namelijk van de twee oudsten.

Ante en Malena leidden Goudsik tussen zich in. Zij steunden haar aan beide kanten, want voor de geit was het nog moeilijker dan voor Magnus om voort te komen op de gladde baan.

‘Wij trekken haar eigenlijk helemaal,’ zei Malena.

‘Arm meisje, je glijdt naar alle kanten uit en je wordt zo moe,’ sprak zij Goudsik toe.

‘Ga op de slee zitten, Magnus, en houd Goudsik vast. Zij kan ook op de slee staan.’

‘Het gaat best zo, ik vind het prettiger om te lopen,’ verzekerde Magnus, terwijl hij op het zelfde ogenblik uitgleed en op het ijs neerplofte. Kwaad was hij, want dat was de elfde keer, dat hij viel, sedert hij de gladde ijsvlakte had betreden, en bang was hij ook.

Terwijl hij even bleef zitten en het lichaamsdeel wreef dat die dag al veel te lijden had gehad van al dat vallen, zag hij iets, dat de haren op zijn rond hoofd te berge deed rijzen. Hij was natuurlijk al niet bijzonder moedig gestemd door de moeilijke tocht.

Iets kwam naar de kinderen toegerend dwars over het ijs, iets dat even hard vloog als de Oostenwind, die over het ijs woei.

Dat iets jankte, blies en spoog. En het was alsof er een rookkolommetje rechtop stond op dat iets, dat kwam aangegleden.

Met een vaart was Magnus op de been.

‘Lieve Vader-Jongen-Meisje, Ante kijk!

[pagina 100]
[p. 100]

Ik bedoel het is de boze zelf, die ons komt halen!’

Ante en Malena weken achteruit van schik.

Ze hadden al even graag als Magnus het op een lopen gezet. Maar het was immers onmogelijk om op dat blauwgladde ijs vlug weg te komen om het snel naderbij komend ondier te ontvluchten.

‘Wat is het in vredesnaam?’ fluisterde Ante, met wijd-opengesperde ogen kijkend naar het donkere ondier, dat met kleine ogen, die als gloeiende kolen brandden, of wat het dan waren, op hen af scheen te zullen vliegen.

Malena hield Antes hand krampachtig vast. Magnus, de kleine kerel, vergat helemaal zijn mannelijke waardigheid. Hij gilde het uit en klemde zich met armen en benen aan Ante vast.

‘Zo iets vreselijks heb ik nog nooit gezien,’ schreeuwde Malena, ‘het is een kat en hij kan niet lopen.’ Malena nam het dier, dat inderdaad een kat bleek te zijn, in haar armen, zonder er acht op te slaan hoe het dier blies en spoog: zij beefde van angst en medelijden.

‘Hij heeft zulke gekke pootjes,’ voegde zij er angstig te moede aan toe, ‘kan jij begrijpen, Ante wat er aan mankeert?’

Ante bekeek aandachtig de pootjes van de kat.

‘Dat is...... dat is...... nee, hoe is het mogelijk, zij hebben de kat zijn voetjes in uitgeholde varkenshoeven gebonden. En daarom kan het arme dier niet lopen op het ijs en werd gewoon voortgedreven door de Oostenwind.’

Malena's tranen stroomden. Zij rukte en trok om de martelwerktuigen los te krijgen, die om de pootjes waren vastgeklemd.

‘Poesje, poesje, stakkerd! Mensen hebben het gedaan, want kijk eens hoe hard ze het hebben vastgebonden met scherpe touwen.’

[pagina 101]
[p. 101]

Het was alsof Malena in die touwen het bewijs zag, dat mensen het gedaan hadden, terwijl anders de kat zelf vier zwijnshoeven zou hebben aangeschoten bij wijze van overschoenen.

‘Ja, als mensen dat gedaan hebben, dan zijn het geen mensen, maar iets dat afgrijselijker is dan alles wat slecht is,’ zei Ante; zijn ogen vlamden in het maanlicht en zijn handen balden zich tot vuisten, als had hij lust om op die mensen af te vliegen.

‘Het was zijn staart, die rechtop stond en ik dacht, dat het een rookkolom was,’ zei Magnus, die nu geheel op zich zelf staand en op een veilige afstand van de bevrijde katteklauwen, het dier in ogenschouw nam. ‘Ik werd werkelijk haast bang en nu is het maar een kat,’ en hij trok verachtelijk zijn wipneus op.

‘Maar een kat,’ viel Malena verontwaardigd uit, ‘ik wou dat die ellendeling, die dit gedaan heeft, met gebonden voeten op het ijs zat, bang, koud en hongerig.’

‘Ja, en met dat akelige Noorderlicht boven zijn hoofd en de uilen, die in de bergen krassen en twintig huilende wolven om hem heen.’ viel Magnus haar in de rede om de straf te verzwaren.

‘En dan moest hij voortgedreven worden over het ijs door de Oostenwind en niet kunnen blijven staan,’ hernam Malena; zij snikte nog, terwijl zij op de slee zittend de kat in haar armen wiegde en streelde.

‘Ik dacht niet, dat er op de wereld zulke gemene mensen bestonden,’ zei Ante somber, ‘dat hebben ze toch in ons dorp nooit gedaan.’

‘En als ze dat gedaan hadden, dan hadden ze geen leven meer gehad bij ons,’ besloot Malena hard, ‘maar nu krijg je eten lieve, kleine poes, je bent zo mager en dor als een mes.’

En al ging Malena's vergelijking niet op, toch had zij

[pagina 102]
[p. 102]

gelijk, dat de poes er treurig uitzag, zijn vel was grauw en zijn haren stonden overeind, omdat zij zich niet had kunnen likken en schoonmaken, zoals katten dat doen, en nat was het dier ook, zij had in het water gelegen; daarbij was ze broodmager en had bloedende pootjes.

‘Ante, hou de poes vast, dan zal ik even melken voor het dier.’

Ante nam de kat over en hield hem plichtmatig vast, hoewel niet met die overvloeiende tederheid, die Malena aan de dag legde. Dat kat blies niet meer en slurpte nu de warme melk op uit een klein houten napje. Toen begon ze haar kleine gezwollen pootjes te likken en ook haar snoetje. Ze kroop snorrend op Malena's schoot als een klein balletje ineengerold, zachtjes, dankbaar miauwend. Ze waren ineens zulke goede vrienden, de zekere vriendschap tussen de geredde en den redder.

De schapevacht werd nu netjes neergelegd op de slee. Magnus moest van Ante op de slee gaan zitten en nu kon hij dat natuurlijk wel doen ‘omdat de kat anders weg zou lopen’. Met Malena in de nabijheid, die ook vanwege de kat vlak achter hem bleef en de slee duwde, keerde zijn zo opvallend plotseling verdwenen mannelijke waardigheid terug.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken