Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Brieven van Nonkel Pastoor (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Brieven van Nonkel Pastoor
Afbeelding van Brieven van Nonkel PastoorToon afbeelding van titelpagina van Brieven van Nonkel Pastoor

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.52 MB)

ebook (2.79 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Brieven van Nonkel Pastoor

(1935)–Emiel Fleerackers–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

................................................... De jonge heer Bartholomeus Bartholomeeuwissen, wees, is door zijn voogd, Nonkel Pastoor, ook Bartholomeus Bartholomeeuwissen geheeten, naar 't Internaat op onderwijs gezonden. ....................................

[pagina 9]
[p. 9]

Bertje is veilig op het College aangekomen, heeft Pater Rector reeds van verre gezien en met den professor gepraat, die hem vriendelijk ontving.

Nonkel antwoordt:

Beste Bertje,

 

Ik rilde lijk het ruischende riet van Gezelle, toen de facteur mij uw brief bestelde, - uw eersten brief uit het internaat! Ik vroeg mezelf instinktief af wat er zoo al in zou staan, in mocht staan, in kon staan; en 'k verbeeldde mezelf: alles.

Die rilling hield pas op, met 'ne schok, toen de facteur me zei: ‘Hij is te weinig gefrankeerd, die brief, Mijnheer Pastoor, en daar is tien centiemen taks te betalen.’ - En hij was goed genoeg, de brave man, mij 't reglement van de brieventakserij

[pagina 10]
[p. 10]

uiteen te doen, en hoe 't hem zat. Toen heb ik tien centiemen bijbetaald.

Dat wrong me wat.

't Wringt me nooit, menschjes-lief, tien centiemen te betalen. Wat al keeren heb ik in mijn leven tien centiemen betaald! Maar wat me wringt, is tien centiemen te moeten bijbetalen.

Maar laten wij nu voor goed die vuile geldkwestie op zij schuiven, en ons eventjes bezig ofte onledig houden met uw brief zelf. En laat mij u van harte feliciteeren om de drie puntjes, die ik erin te lezen krijg. Nooit of nimmer had ik durven vermoeden dat in een brief, die eigenlijk onvoldoende gefrankeerd was, zoo'n heerlijke dingen konden te lezen staan! En ecce! 't Is toch zoo! -

Want vooreerst, ge zijt veilig op het College aangekomen. Zoodus, als ik het wel begrijp, niet verloren gereden, geen beenen gebroken, niet smartelijk onder een auto terecht gekomen, onderwege niet geschaakt door Chineesche bandieten, of gangsters van Chicago?... Ik ben heel blij dat goeie nieuws te vernemen. Want op 't oogenblik dat ge vaarwel toewuifde aan mij, aan Sofie, aan de ouwe pastorij en aan de gansche parochie, - gij niet al te geestdriftig, ik mezelf bedwingend, en Sofie met Andromachee's tranen op haar wezen, - voelde ik zoo over mijn ziel een windeke waaien van onrust: ‘Zal ik hem nog weerzien?... Zal hij veilig aankomen?...’

Maar Bertje, ge moogt niet peinzen dat ik lang met dien angst op mijn hart gezeten hebt... Ge

[pagina 11]
[p. 11]

trokt immers niet over Heyst-op-den-Berg naar Turkije?... We zullen dus uw veilige aankomst op het College heel gemoedelijk, hoegenaamd niet tragisch beschouwen; en zoo maar zeggen, simpel-weg, op zijn Caesarsch: ‘Ik ben toegekomen; veni!’ -

En ten tweede, naar het schijnt hebt ge Pater Rector reeds van verre gezien. Proficiat, Bertje, proficiat voor allebei! En misschien heeft P. Rector aan zijn mede-Paters ook al 't blije nieuws verkondigd: ‘Ik heb dat Bertje Bartholomeeuwissen reeds van verre gezien... en... en... Ja, Bertje, God weet wat hij er aan toevoegde. Laten wij hopen dat het vleiend was voor de familie.

Maar gij hebt hem nog maar van verre gezien... Van verre... Dat's een distinctie. Een eerste maal inderdaad mocht gij er niet naar toeloopen, er vlak voor staan, en deklameeren: ‘Ik ben Bartholomeeuwis Bartholomeeuwissen, as-je blief, Pater Rector!’ - Een eerste maal is 't voldoende beleefd, dat ge iemand van verre ziet. Dan blijft ge getroffen door de majesteit ervan. Major e longinquo majestas. Maar een tweede maal moogt ge P. Rector wel wat naderbij komen - en hem zelfs met een beleefd lachje groeten, - ja, lachend en beleefd, vooral beleefd, - en spreken met 2... neen! met drie woorden: ‘Goeden dag, Pater Rector’ - en bied hem mijn eerbiedige groeten aan. Maar vooral beleefd; daar kan ik niet genoeg op drukken, Bertje...

En zoodus, als ge P. Rector nog 'ns ziet, loop niet weg, ga niet achter een boom staan. De ouden hadden een spreekwoord: Procul a Jove, procul a

[pagina 12]
[p. 12]

fulgure; dat is: verre van den dondergod, staat ge verre van den bliksem. - Dat is waar; maar de ouden waren heidensche menschen, die geen liefde kenden. Maar P. Rector is een christen mensch, en hij heeft een hart, en hij bemint als een goede vader al zijn kinderen. En moge O.L. Heer hem zegenen!

Voor een eerste maal dus heb ik er vrede mee dat ge P. Rector slechts van verre gezien hebt... maar ben er blij om dat ge toch het 2de puntje van Caesars programma hebt verwezenlijkt: vidi!... Ik heb gezien!...

En item verwezenlijkt is 't derde puntje, dunkt me: Vici!... Ik heb het hart van mijn professor al ingewonnen... Veni, vidi, vici!... Ik kwam, ik zag, ik overwon!...

Die Caesarsleuze maakt, laat me 't aldus zeggen, de synthesis uit van uw eersten brief, het kort begrip ervan.

Nu zegt ge me daar dat ge met Pater Professor gepraat hebt. Naar ik vermoed, is het echter Pater Professor, die met u gepraat heeft. Maar dit komt er minder op aan, vermits het er zoo vriendelijk toeging. Ik hoop nu maar dat het mag blijven duren en dat in uw onderhoudjes met P. Professor steeds dezelfde vriendelijkheid, wederzijds, moge heerschen! - Maar spreek ermee rechtuit, loyaal, vol vertrouwen. Dan zal hij iets van u maken, op drie maanden tijds, waar ge zelf van verschieten zult... Maar luister dan naar zijn goeden raad, en doe wat hij zegt. En groet hem van mijnentwege hartelijk en beleefd... Beleefd zulle! -

[pagina 13]
[p. 13]

En nu staat ge op goeien voet dus met uw P. Professor; dat is één; en morgen met P. Rector; dat is twee; en als nummer drie, sta vooral goed met O.L. Heer... Praktisch is dit 3e punt voldoende; sta goed met O.L. Heer, en metterdaad staat gij op zijn beste met iedereen die 't waard is; ook met mij. -

Sofie groet u - en als ge iets van doen hebt, schrijf maar op. Ik zal de zaak met haar overleggen en krijgen doet ge 't, als 't noch te koud noch te heet noch te duur is en als ge 't verdient.

En bouw nu maar voort, hoog op den grondslag van uw leuze: Veni, vidi, vici...

Ik zend u een kruiske en moge O.L. Heer dit kruiske laten gedijen.

 

Nonkel Pastoor


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken