Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Brieven van Nonkel Pastoor (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Brieven van Nonkel Pastoor
Afbeelding van Brieven van Nonkel PastoorToon afbeelding van titelpagina van Brieven van Nonkel Pastoor

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.52 MB)

ebook (2.79 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Brieven van Nonkel Pastoor

(1935)–Emiel Fleerackers–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 19]
[p. 19]

Bertje heeft het nieuwe schooljaar slecht ingezet: hij heeft een straf opgeloopen omdat hij te laat is opgestaan en te laat in de H. Mis gekomen.

Nonkel Pastoor antwoordt:

Jongen toch!

 

Juist zat ik gereed om u een schoonen brief te schrijven over het gebed. Ik dacht zoo: voor den eersten brief van 't schooljaar wil ik het heiligste onderwerp behandelen van al... 't Zal hem goed doen, dacht ik. En boven op het papier stond reeds gekaligrafieerd ‘Beste Berten’ - met een spreekwoord: ‘Goed begonnen is half gewonnen’; en bots en plots valt de facteur binnen met dat domme factum van u... waarin ge me ‘met droefheid’ (zooals in de doodsbrieven), weten laat dat ge... en de vervloekte rest.

[pagina 20]
[p. 20]

En dat van een jongen heer, die pas sedert 14 dagen in 't Grieksch zit!

Ik heb den facteur aan de deur gesmeten; het papier, met dit ‘Beste Berten’ erop, van koleire aan stukken gescheurd, den hond den hof in gejaagd, de kat den zolder op... en daarna vijf minuten gemijmerd over desillusies...

Want helaas! 't Is pas veertien dagen geleden dat, vakantie uit en voorbij, wij hier saam op den haard stonden en afscheid namen van malkander. Hector en Andromachee...

 
Toen blonk een glimlach, naar het scheen,
 
nog door uw tranen heen.

Uw tranen; mijn glimlach. Een glimlach om u te troosten, natuurlijk. Maar 't staat me nog zoo klaar vóór den geest, Berten, zoo klaar alsof het een uur geleden gebeurde, met wat voor een heilige overtuiging gij me vaarwel zeide, en beloofde dat ge dit jaar alles... zegge: alles! - perfect gingt doen... En zoo liggen de boeken nu: uw nieuwe schoenen zijn nog niet doorgestampt, en die plechtige belofte is al om zeep!... Ik zeg: 't Is een desillusie.

Ge zoudt alles... Omnia, ta panta, tout... kortom: alles! Hadt ge in 's Hemels naam maar wat minder beloofd!... Ze zeggen:

 
Veel beloven, weinig geven,
 
doet den zot in vreugde leven.

Wie is die zot?... De man die belooft?... Wel dan, proficiat. De man aan wien ge belooft?... Wel dan, merci.

[pagina 21]
[p. 21]

De toekomst zie ik maar zwart in; want als uw eerste brief van 't schooljaar zoo somber klinkt, wat zullen we te hooren krijgen in den lesten brief van 't schooljaar?

't Beste dat in uw brief nog staat, is die ‘droefheid’... 'k Zei het hooger reeds: 't Klinkt als een rouwbrief. ‘Met droefheid en gelatenheid laten wij u weten’... enz. Als die droefheid gemeend is, zooveel te beter; en dan is de zonde reeds half vergeven... Doe gij de droefheid; ik zal de gelatenheid wel doen. Is 't goed? Maar zie dat het niet meer gebeurt.

Of!...

En 't gansch plan van mijn brief hebt ge nu overhoop gesmeten. 'k Wilde u dus schrijven, in den lange en in den breede, over de ‘noodzakelijkheid’ van 't gebed en de ‘schoonheid’ ervan. Nu zal ik dat heel in den korte en in den nauwe moeten doen; want eerst en vooral heb ik u een kapitteltje te schenken over één woordje dat me speciaal in uw brief trof... het woordje: te laat!

Naai dit nu 'ns in uw ooren, politoir dit nu 'ns op uw hersens, tatoeëer dit nu 'ns op uw hart: daar is in heel de menschelijke taal geen woord zoo droevig als: te laat! -

Lees de gazetten:

- ‘De chauffeur wilde zwenken, - maar te laat!

De machinist remde, - maar te laat!

De dokter gaf hem een krachtig tegenvergift te drinken, - maar te laat!

De pompiers werden seffens wakker gewekt,

[pagina 22]
[p. 22]

- maar te laat!

En Bertje moest op tijd in de H. Mis zijn, - maar te laat.’

Zie eens wat ongelukken op één minuut schrijvens en op vier regels papier!...

En aan den anderen kant hebt ge dat woordje: stipt! - en dat is het belachelijkste woord van de menschelijke taal.

Verleden week gaven alhier de ‘Ware Vrienden’ (apropo de ruzie is weer 'ns bijgelegd) een concert te 4 u. stipt... Stipt stond op het programma in groote letter gedrukt. Dus: stiptissime!... En we zaten daar, stipt op 'ne stoel te 4 u... En 5 minuten vóór 5 u. kwam de bestuurder van de fanfare vóór de pinnen van de estrade, en zei dat het concert misschien wat later zou moeten beginnen dan voorzien was en of de Eerwaarde Heeren en de Madamen en de Mijnheeren een beetje geduld wilden hebben, want de trombonnen waren nog niet daar... En toen pakte ik hoed en moed met mijn twee handen vast en trok er uit... Ik trok eruit zeg ik. 'k Had werk te 5 uur. En onderweg kom ik de twee trombonnen tegen; en de eene zei juist tot den andere: ‘Ge moet nie' loopen; ze zullen zonder ons toch niet beginnen.’ - Zoudt ge ze niet versmachten in hun eigen trombonnen?...

Ziet ge, de menschen kunnen wel geduldig zijn: soms veel te geduldig; maar de dingen zijn 't niet... Plicht vooral niet! -

‘Te laat’ is vooral droevig, als ge 't aan uzelf te wijten hebt. Het moge dan zijn uit vergetelheid, of lichtzinnigheid, of optimisme, of - en dat is 't ergste

[pagina 23]
[p. 23]

van al - uit luiheid. Ik zou er niet van verschieten, dat wij hier in uw buurt zitten: ‘Te laat in de H. Mis gekomen, omdat ge te laat zijt opgestaan; gij zijt te laat opgestaan omdat ge te lui waart om op tijd op te staan’... 't Zal hem zoo omtrent wel zitten, meen ik.

Loop naar de m...ieren, luierik! -

Of liever, laat die diertjes gerust en herlees 'ns een brief van vroeger, waarin ik het had over tijd en zulke dingen... 't Was apropo van die vulpen, meen ik, 'ne Waterman... In alle geval een vulpen, waarmee ge een massa tijds gingt inwinnen. En ik zei u toen: ‘Sta elken dag een uur vroeger op; dan zult ge tijd winnen.’ - Ja wel, in de goedheid van mijn hart zond ik de vulpen - en ge staat een kwartier te laat op... leelijke jongen! -

Hebt ge daar zooveel plezier en deugd van, 's morgens nóg te blijven liggen, als ge reeds den heelen nacht hebt van uzelf gelegen?... Hebt ge geen werk te doen 's morgens? - Niet te bidden? Niet de gansche H. Mis te hooren?... Dus voortaan, vroeger uit de pluimen - of ge moogt me verwachten... Verspil uw tijd niet meer. Wat dacht ge? 'ne Mensch moet op heden goed uitgeslapen zijn, wil hij door de wereld geraken? - Dat's waar; maar hij moet vooral vroeg opstaan. En onthoud dat.

En nu kom ik aan het tweede kapittel: Bidden.

Als ge 's morgens begint met te laat op te staan voor de H. Mis, dan meen ik dat ge de man ook al niet zijt om er veel aan 't bidden dood te doen. En als ge meent dat ge verre - en vooral, hoog! -

[pagina 24]
[p. 24]

geraken zult met weinig of slecht te bidden, dan zijt ge mis... Denkt ge soms dat ge op uw eigen vleugels en kracht in den Hemel komen zult? - Ja?... Dan moet ge van nu af maar best anders denken gaan. Zooniet staat ge niet stijf in de leer, en zijt ge een halve of een geheele Pelagianus; en dat is kettersch, scandalosum piis auribus... schandalig, ja, voor christene ooren.

Ziet ge, in 'ne mensch zit van alles; 't is een vat vol mogelijkheden... In u zit een paus en 'ne framasson, 'ne Voltaire en 'ne S. Ignatius, 'ne Ravachol of een S. Franciscus van Assise. En wie van de zes nu tot bloei gaat komen, dat zal afhangen van Gods gratie - en ook wel een beetje van u, natuurlijk. Een beetje veel. Maar bid voor 't best - en doe uw best. Dan doet O.L. Heer ook zijn best.

En wees gelukkig, dat ge móógt bidden; en niet ongelukkig omdat ge moét bidden; waar gaan we naartoe?...

Bid, en bid, en bid nog; en als ge gedaan hebt te bidden, bid dan nog wat... 't Is soms juist dit laatste weesgegroetje, dat ge wilde van kant laten, dat verhoord wordt.

En sta voortaan op tijd op, as-jeblief! -

Mijn brief moet weg, zegt Sofie, of 't is... te laat (cfr. Supra)!...

Ik zend u een kruiske - en moge O.L. Heer dit kruiske laten gedijen.

 

Nonkel Pastoor


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken