Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proke vertelt... (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proke vertelt...
Afbeelding van Proke vertelt...Toon afbeelding van titelpagina van Proke vertelt...

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.58 MB)

Scans (4.49 MB)

ebook (2.79 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proke vertelt...

(1934)–Emiel Fleerackers–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 59]
[p. 59]

...en Proke vertelde van:

Den wijzen prins en de drie waschwijven

Daar waren op een parochie 'ns drie waschwijven; en de eerste hiet Melania, en de tweede hiet Rosalia, en de derde hiet Sidonia. En van 's maandags morgens tot 's zaterdags avonds stonden ze gedrieën rond de waschkuip te wasschen wasj-wasj, en te sjauwelen sjauw-sjauw-sjauw.

En den godslieven dag door waschten ze maar en ze sjauwelden; en 't was een gewasch wasj-wasj en een gesjauwel sjauw-sjauw-sjauw.

[pagina 60]
[p. 60]

En de dame bij wie ze waschten, was het gesjauwel zóó beu dat ze zei:

- ‘Melania, Rosalia, Sidonia, als ge nu gedrieën één uur door wascht en niet sjauwelt, dan betaal ik u dubbel pree.’ -

En ze gingen akkoord met Madame, en ze wilden de dubbel pree verdienen, en één uur door wasschen en niet sjauwelen. Maar na vijf minuten vielen Melania en Rosalia van hun zelven, en Sidonia begon ook te zwijmelen, en toen zei Madame:

- ‘Als 't zoo is, sjauwelt dan maar op.’ -

En ze kwamen gedrieën tot hun zelven terug, en ze waschten weer wasj-wasj en ze sjauwelden sjauw-sjauw-sjauw.

Maar 't ergst van al, kindekes! was niet dat ze zoo sjauwelden; maar dat ze altijd kwaad sjauwelden van den evennaaste.

En de dame bij wie ze waschten, was dat kwaadgesjauwel zóó beu dat ze zei:

- ‘Melania, Rosalia, Sidonia, als ge nu gedrieën één half-uur door sjauwelt, en geen kwaad sjauwelt van den evennaaste, dan betaal ik u trippele pree.’ -

En ze gingen akkoord met madame, en ze wilden de trippele pree verdienen, en één half-uur door sjauwelen en geen kwaad sjauwelen van den evennaaste. Maar na vijf minuten zei Melania:

- ‘Dat's maar flauw zoo te sjauwelen.’ -

En Rosalia zei:

[pagina 61]
[p. 61]

- ‘'ne Mensch kan even goed zwijgen.’ -

En Sidonia zei:

- ‘Madame, voor mijn paart moogt ge uw trippele pree houden.’ -

En toen zei Madame:

- ‘Als 't zoo is, sjauwelt dan maar kwaad van den evennaaste.’ -

En ze gingen voort met te wasschen wasj-wasj en met kwaad te sjauwelen van den evennaaste sjauw-sjauw-sjauw.

En Melania sjauwelde; en ze sjauwelde van Madame Perelmans, en zei dat het hoegenaamd niet was om kwaad te spreken van Madame Perelmans, maar dat, als ze maar 'ns wilde spreken van Madame Perelmans, dat ze nog al dingeskes zou kunnen vertellen. En zoo sjauwelde Melania kwaad van Madame Perelmans, de deftigste dame van de parochie.

En Rosalia sjauwelde; en ze sjauwelde van juffrouw Cornelia Blaaikes, en ze zei dat het hoegenaamd niet was om kwaad te spreken van juffrouw Cornelia Blaaikes, maar dat ze toch wel 'ns weten wilde met wat voor geld juffrouw Cornelia Blaaikes elk sezoen 'nen nieuwen hoed kocht. En zoo sjauwelde Rosalia kwaad van Juffrouw Cornelia Blaaikes, het eerlijkste kind van de parochie.

En Sidonia sjauwelde; en sjauwelde van Begijntje Monica Tsjoen, en zei dat het hoegenaamd niet was om kwaad te spreken van Begijntje Monica Tsjoen, maar dat het kapje den monnik niet maakt en ook

[pagina 62]
[p. 62]

het begijntje niet. En zoo sjauwelde Sidonia kwaad van Begijntje Monica Tsjoen, het heiligste begijntje van 't Begijnhof.

En zoo zaten die drie waschwijven op de kap van den evennaaste, en straat na straat werd er doorgehaald, en ieder medemensch kreeg zijn pakje mee; en Mr Pastoor was te simpel, en de Onderpastoor niet simpel genoeg; en Mr de Burgemeester was dit, en Madame van den Burgemeester was dat; en de veldwachter was zus, en 't wijf van den veldwachter was ook maar zoo... En op 't leste zei Melania:

- ‘Ja ja! de wereld is slecht den dag van vandaag.’ -

En zei Rosalia:

- ‘Ja ja! en ze wordt van dag tot dag slechter.’ -

En zei Sidonia:

- ‘Ja ja! en dan mag 'ne mensch nog niet alles vertellen.’ -

En zóó sjauwelden ze sjauw-sjauw-sjauw al-door, en terwijl ze 't linnengoed van den evennaaste wit en zuiver waschten wasj-wasj, sjauwelden ze sjauw-sjauw-sjauw den evennaaste zelf vuil en zwart...

Maar op 'ne keer toen, kindekes! kwam de Wijze Prins in de parochie, met een troon en soldaten; en hij ging in 't midden van de markt op zijn troon zitten, en de soldaten stonden rond den troon, en de parochianen rond de soldaten. En hij zei dat hij had

[pagina 63]
[p. 63]

hooren spreken van de drie waschwijven die zooveel kwaad sjauwelden van den evennaaste; en: ‘Laat die drie Waschwijven 'ns komen’ - zei de Wijze Prins. - ‘En Melania moet komen met een ros dood kieken’ zei de Wijze Prins; ‘en Rosalia met een zwart dood kieken; en Sidonia met een geplekt dood kieken!’ -

En ze kwamen zoo, elk met haar dood kieken.

En de Wijze Prins sprak:

- ‘Melania, Rosalia, Sidonia, gij hebt kwaad gesjauweld van den evennaaste; en nu ga ik aan elk van u twee straffen opleggen. En ziehier straf nummer één; gaat met uw doode kiekens hier in 't midden van de markt staan, en plukt de kiekens, elk het hare... Begint maar... of!...’

En ze plukten hun kiekens, Melania haar ros kieken, Rosalia haar zwart kieken, Sidonia haar geplekt kieken. En 't was persies of ze aan 't wasschen waren: zoo rap gingen hun handen en zoo krek als schuim vlogen de pluimekes! En de pluimekes stoven omhoog op den wind, over de hoofden heen van de parochianen, die in den ronde te kijken stonden; en de pluimekes dansten en fladderden als levende vogeltjes over de huizen en over de kerk, en gingen verre vliegen - en vallen God weet waar!!

En toen de drie kiekens teenemaal kaal geplukt waren, toen zei de Wijze Prins:

- ‘Gaat nu alle drie de pluimekes zoeken, Melania de rosse pluimekes, Rosalia de zwarte pluime-

[pagina 64]
[p. 64]

kes, Sidonia de geplekte pluimekes!... Begint maar... of!...’

- ‘Sa sa sa!’ - riepen de menschen in den ronde; en ze lachten luid.

- ‘Begint!’ - herhaalde de Wijze Prins.

En ze moesten wel! En ze keken de lucht in, en ze zagen nog hier en daar een pluimeke vliegen heel hoog!... en ze liepen waar ze meenden dat ten minste één pluimeke vallen zou, ros, of zwart, of geplekt. En na loopen en zoeken dat ze geen beenen meer voelden, ving Melania een armzalig ros pluimeke op den hoed van een mijnheer en Rosalia een armzalig zwart pluimeke op de muts van een boerin, en Sidonia een armzalig geplekt pluimeke in den staart van 'ne muilezel. En ieder bracht haar armzalig pluimeke bij den Wijzen Prins terug en zei:

- ‘Wijze Prins, meer heb ik niet kunnen pakken!’ -

- ‘Ik dacht het wel’ zei de Wijze Prins, ‘ik dacht het wel. 't Is onmogelijk al die pluimekes terug te snappen!... Maar weet ge, Melania, en weet ge, Rosalia, en weet ge, Sidonia, wat die pluimekes bedieden?... Dat zijn de pluimekes van uw kwaadsprekerij! En die pluimekes zijn over de gansche parochie uitgevlogen... God weet hoe verre! En ros als vuur zijn die booze woorden; en zwart als de dood; en vuilgeplekt als ...alles! En onthoudt wel dat het veel gemakkelijker is de weggevlogen pluimekes van de doode kiekens terug te brengen

[pagina 65]
[p. 65]

dan de woorden terug te nemen van uw kwaadsprekerij!’...

- ‘Dat's waar!’ - riepen de menschen in den ronde.

- ‘En luistert nu naar straf nummer twee’ zei de Wijze Prins. ‘Gaat naar huis, en komt terug met de waschkuip, vol zeepsop... Vooruit!... of!’...

En ze gingen gedrieën de waschkuip thuis halen, vol zeepsop, en ze brachten ze terug, in 't midden van de markt.

- ‘Zet ze neer!’ - beval de Wijze Prins.

En ze deden zoo.

- ‘En knielt nu gedrieën neer vóór mijn troon!’ -

En ze knielden neer vóór zijn troon.

- ‘Steekt uw tong uit!’ -

En ze staken hun tong uit.

- ‘Teenemaal! zoo ver ge kunt... tot op uw kin!’ -

En ze staken hun tong uit, zoo ver ze konden... tot op hun kin.

Toen bukte de Wijze Prins voorover uit zijn troon en trok één voor één aan de tongen van de drie waschwijven; en de tongen werden elk zoo lang als een slang.

- ‘Oei oei oei!’ - riepen de menschen in den ronde. ‘Wat gaat er nu gebeuren!’ -

- ‘Bekijkt nu elk uw tong!’ - zei de Wijze Prins.

[pagina 66]
[p. 66]

En ze keken, - en Melania zag dat haar slangetong zoo ros was als haar kieken en als vuur; en Rosalia, dat haar tong zoo zwart was als haar kieken en als de dood; en Sidonia, dat haar tong zoo geplekt was als haar kieken en als... alles...

- ‘Gaat nu rond de waschkuip op uw knieën zitten - en... wascht elk uw tong!’ -

- ‘Bravo!’ - riepen de menschen in den ronde.

De drie waschwijven knielden rond de waschkuip, lieten hun lange tongen in 't zeepsop hangen als zwemmende slangen... en begonnen te wasschen. En na vijf minuten gewasch en gewrijf trok Melania haar tong uit het water en bekeek ze... En de tong was zoo ros als daar straks!... En na een half uur trok Rosalia voor de derde maal hare tong uit de kuip... en de tong bleef even zwart!... En na een uur gewasch trok Sidonia voor de zesde maal hare tong uit het zeepsop - en hare tong was nog zoo vuilgeplekt alsof er nooit zeepsop was omtrent geweest!...

- ‘Wasschen... of!’... beval de Wijze Prins.

En ze waschten en wreven en plasten al door - en 's avonds was Melania's tong nog zoo ros als vuur, en Rosalia's tong nog zoo zwart als de dood en Sidonia's tong nog zoo vuilgeplekt - als alles!...

- ‘Gebruikt vitriool!’ - spotte iemand uit den hoop.

- ‘Gebruikt puimsteen!’ - spotte een ander.

[pagina 67]
[p. 67]

- ‘Wasschen in zeepsop of!’... - beval weer de Wijze Prins.

En de drie waschwijven plasten en klasten en waschten drie dagen en drie nachten lang, en den derden dag 's avonds hingen hun tongen nog even ros, zwart en zwartgeplekt!

En toen begonnen de waschwijven spijt te gevoelen over hun kwaadsprekerij - en ze weenden, en van elk viel een traan - een traan van berouw! - in het zeepsop... en ziet! toen ze pas daarna hun tongen optrokken, was die van Melania rozig als een roosje, en die van Rosalia gezond als een vischje, en die van Sidonia zuiver als een vlammeke!...

- ‘Staat op!’ - zei de Wijze Prins.

Ze stonden op en hun tong was nu zoo kort - of zoo lang - als vroeger...

- ‘Een goeie les!’ - riepen de menschen.

- ‘Ja,’ zei de Wijze Prins, ‘'t is een goeie les geweest! En ik hoop, dat de les nooit zal vergeten worden, noch door u, waschwijven, noch door de andere parochianen’...

En... dordemiedo!...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken