Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uit de ouwe speeldoos... (1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uit de ouwe speeldoos...
Afbeelding van Uit de ouwe speeldoos...Toon afbeelding van titelpagina van Uit de ouwe speeldoos...

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.69 MB)

Scans (10.30 MB)

ebook (2.81 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

verhalen
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uit de ouwe speeldoos...

(1932)–Emiel Fleerackers–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 108]
[p. 108]

Broeder Lazarus

- ‘Et restituta est caro eius sicut caro pueri parvuli, et mundatus est.’ -
- ‘En zijn vleesch werd hersteld, zooals het vleesch van een kind, en hij werd rein.’
- (Koningen - IV Boek - V. 14.) -
 
Bij mensch en God als heilig man gekend!...
 
Wanneer hij langs de panden van 't konvent
 
of langs den kloostertuin en 't stille pad
 
zijn uren las, zijn rozenhoedje bad, -
 
vooral en meer nog, als hij misse deed
 
en stond daar lijk een stralende profeet
 
bij 't altaar, dan, vast! wenschte wie hem zag:
 
- ‘Verleen mij, Heer! dat ik zoo simpel saam
 
en heilig, u mijn ziele maken mag!’ -
 
 
 
Maar toen, - misschien om wille van zijn naam,
 
ofwel, uit 's Vaders louter welbehagen,
 
toen werd zijn lijf met leprozij geslagen,
 
en witte vlekken glansden op zijn huid,
[pagina 109]
[p. 109]
 
en heel zijn lichaam werd één zeere pleister...
 
En ieder zocht naar heilzaam sap en kruid
 
en al de broeders baden dat de teister
 
zou wijken; en, naar oude liturgie,
 
de Prior lei op de etterige zweren
 
de relikwie van 't Heilig Kruis des Heeren...
 
En toen én kruis, gebede' én relikwie
 
geen bate bracht, zei Broeder Lazarus,
 
stil, met een glimlach op zijn ziek gelaat:
 
‘Gods Wil geschiede!...’
 
 
 
Treurig klonk
 
het kloosterklokje bij dien dageraad,
 
toen 't al de broeders, tot den minsten monk,
 
ter kerke luidde, om Lazarus vaarwel
 
te bieden. Want, naar wetswil en gebruik,
 
mocht geen leproos verblijven in 't beluik
 
van menschen; maar alleen, met niemand el,
 
moest hij in woud en diepe wildernis
 
gaan wonen... Juist, lijk bij een doodemis,
 
hing 't outer langs, en langs de kerkzijwanden,
 
't zwart rouwgewaad; twee kleine kaarsen brandden.
 
In 't koor zat Lazarus op beide knieën;
 
en toen voltrok de Prior allerhande
 
weeliturgie en plechtceremonieën
 
en wijdde met een zacht gebaar al ding,
 
dat de leproos voor 't leste mede-ontving:
 
een bekertjen, een klepper, een brevier...
 
Dan zei de Prior - en zijn stemme schier
 
brak onder 't spreken: ‘Ga, Miselle, heen!...
 
‘Wij zenden u niet weg; gij weet het; neen!...
 
Maar Kristus roept u elders!... o Mijn zoon,
 
leef in het woud zoo heilig als in 't klooster!
 
God die u slaat en liefheeft, weze u trooster!
[pagina 110]
[p. 110]
 
U steune en sterke uw heilige Patroon,
 
Sint Lazarus, die ook van ziele schoon
 
en zuiver, met melaatschheid werd gekust,
 
maar in den schoot van Abraham nu rust!...
 
En luister wel, wat ik u nu gebiede;
 
en valt het hard, Gods wil alleen geschiede!...
 
Weet wat ge in 't woud te doen hebt en te laten:
 
vermijd de banen en de breede straten,
 
't land waar de herder vee en kudde drijft,
 
al dorpel, deur en dak, waar mensch verblijft,
 
en drink geen drank uit open waterbron,
 
en wasch u nooit in vloeiende rivier;
 
spreek met geen mensch; streel vee noch vogeldier.
 
Ten uchtend ééns, vóór 't opgaan van de zon,
 
en 's avonds eenmaal nog, na vespertijde,
 
moogt gij een stonde u wagen op de baan;
 
maar als gij buiten uwe hut zult gaan,
 
zoon, klepper luid, dat u eenieder mijde!’ -
 
 
 
Nu stonden al de monniken op rang;
 
en met lichtkaarsen, kruis en psalmgezang,
 
ze deden den melaatschen uitgeleide.
 
En bij den ingang van het breede woud,
 
bij 't hooge kruis, in schaduw van drie linden,
 
daar werd uit zode en turf een nis gebouwd,
 
waar Lazarus een schamel brood zal vinden
 
en een kruik water, telkens op de kimme
 
de dageraad en nieuwe zon gaat klimmen...
 
En dieper trekt de stoet nu binnen 't bosch,
 
tot bij de hut, - een lage hut, met mos
 
beschimmeld en gemuurd uit leem en lat.
 
En staan ze stil. De Prior benedijdt
 
het arme dak, en vóór den dorpel, vlijt
 
een zode gras, die, weenende, hij had
[pagina 111]
[p. 111]
 
op 't kerkhof van het klooster af gestoken.
 
Dan heeft hij nog een laatste maal gesproken:
 
- ‘Vaarwel, mijn zoon!... treed binnen, Lazarus!...
 
Sis Deo vivus, mundo mortuus!...Ga naar voetnoot(1)
 
‘Vaarwel... tot het den Heer believen mag!...’
 
Toen hebben zij malkaar nog eens gegroet,
 
zij met een traan, hij met een stillen lach;
 
en Lazarus trad binnen, wijl de stoet
 
naar 't klooster keerde en miserere zong...
 
 
 
Zoo traag en zeker als het vast bedrijf
 
van dage' en jaren, - traag en zeker drong
 
de zieke kanker dieper binnen 't lijf.
 
En als, in Meimaand, 't woud vol zonne hong
 
en stond geleliebloemd langs kam en dalen,
 
dan bad de alleene: ‘Heer, mijn God! ik ken
 
‘geen droever lelie dan ik zelf een ben!
 
Gij, maak me blij en pluk me van mijn stale...
 
ei! pluk mijzelf van mijn ellende los!...’
 
Of lag de sneeuw uit als een spierwit mos,
 
dan bad weer de arme: ‘Heer, dat is de verve
 
van dood en winter... Laat mij mede sterven!’ -
 
 
 
Maar laas! de dood blijft uit; Gods engel poost;
 
en 't was... het was een leven zonder troost; -
 
gekerkerd in die enge, schaamle hut;
 
geen menschenoog tot licht; geen woord tot stut;
 
en met alleen die kwaal tot huisgenoot;
 
en met geen ander uitzicht dan de dood;
 
en driemaal daags, al kruipend op de knieën,
 
te wenschen dat langs dees verworpen baan
 
toch kome goede dood Samaritaan!...
[pagina 112]
[p. 112]
 
te wenschen dat ze spoede... en steeds te zien
 
dat ze uitblijft!... Arme lijder! en misschien,
 
wie Lazarus zoo weebleek, ziek, verslenst,
 
op beide knieën roerloos bidden zag,
 
die had al licht met heel zijn hart gewenscht:
 
- ‘Geef, Heer, dat ik zoo heilig wezen mag!’...
 
 
 
Maar dat hij, priester, op de zeven jaar
 
niet eens het priesterlijke woord mocht spreken,
 
niet eens het Brood en Eucharistie breken,
 
dat was van al zijn wee zoo erg, zoo zwaar,
 
wel 't ergste wee en wel de zwaarste last;
 
en waar hij lijf en leest hield afgevast
 
met honger en zich met versterving voedde,
 
hoe viel het toch de ziele dreef te moede
 
te vasten en te leven ongenood
 
aan 't zielemaal en priesterlijke Brood!...
 
Bij zomer soms, van op den heuvelkam,
 
hij zag ginds verre, waar de menschen gaan,
 
de gouden vlakten met hun vloeiend graan...
 
En hij beschouwde 't graan... dat ruischen kwam
 
al zingende! En hij liet zijn oogen gaan
 
over den gouden wentel van 't wijd graan,
 
over de goudgeel golven van de kouters;
 
en peinsde stil wat schoonen, rijken oogst
 
de Heer daar groeien liet voor al zijn outers
 
en al zijn priesters... En tot op zijn hoogst
 
hij hief onwillekeurig over 't land
 
zijn vroom gebaar en priesterlijke hand
 
en ruischte met zijn doode lippen 't woord
 
der Consecratie... zweeg op eens... en weende.
 
 
 
De maaiers kwamen en de tijd sloop voort;
 
't was winter nu; maar uit den winter keende
 
de heilige Kerstnacht, 't Godgeschonken feest,
[pagina 113]
[p. 113]
 
dat al de winterschaamte kleedt met schoonte,
 
met blijden vrede al hart en goeden geest.
 
Maar Lazarus was droever dan gewoonte;
 
hij was misschien wel nooit zoo droef geweest...
 
Hij zat zoo stil, en bad - of was 't maar droomen? -
 
bij zijn brevier en kleppertjen en beker.
 
En Lazarus was droef... Hij was zoo zeker
 
dat Jezus dezen nacht zou komen, - komen
 
in alle land, in alle hart en huis,
 
maar hier niet, onder 't arm, melaatsche dak.
 
Dan rees hij eindlijk van zijn plaats omhoog,
 
knielde op den kleien vloer neer, en hij boog
 
voorover, sloeg een langzaam kruis en sprak:
 
 
 
- ‘Heer Jezus, die op aarde kwaamt
 
en menschgedaanten op u naamt
 
en al de menschelijke ellende, -
 
Gij, die me lief hebt zonder ende,
 
Gij hoort, Gij hoort den armen Lazarus!
 
 
 
Heer Jezus, die bejammrenswaard
 
werdt in een open stal gebaard,
 
en die, om soms wat slaap te lusten,
 
geen steen hadt om uw hoofd te rusten,
 
Gij ziet, Gij ziet den armen Lazarus!
 
 
 
Heer Jezus, Gij, die op het eind
 
zoo werdt verpassied en verpijnd,
 
dat om uw wonden, uw ellende,
 
u slechts uw moeder, nog herkende,
 
Gij kent, Gij kent den armen Lazarus!
 
 
 
Heer Jezus, Gij droegt alle leed
 
en smarten; maar ik weet, ik weet
[pagina 114]
[p. 114]
 
dat boven al Gij hebt verkozen
 
mijn naam, - den droeven naam: leproze!...
 
O Broeder Jezus! Broeder Lazarus!...’
 
 
 
Zijn tranen snikten door zijn bede, - en toen,
 
gebeurde 't heilig, wonder vizioen:
 
want nu hij plots zijn oogen hief en wendde,
 
hij zag geen hut meer... niets meer wat hij kende!
 
En gansch verbaasd, hij sloeg zijn blikken rond:
 
Hij zag een outer, waar zijn tafel stond;
 
een miskelk, waar zijn beker zich bevond;
 
een misboek, op de steê van zijn brevier;
 
en buiten riep een klokje, blij van zwier,
 
- zijn kleppertje! - de gansche wereld bij!
 
En Lazarus kijkt rond met drinkende oogen,
 
en ziet de wanden en gespannen bogen,
 
de slanke zuilen, marmeren pilaars,
 
de hooge vensters, waar, op schittrend glas,
 
de beelden van gekroonde martelaars
 
in gloeien... Wat zijn schamel hutje was,
 
staat nu verschapen tot een grootsche kerk!...
 
En keerende zijn blik, hij ziet op tronen
 
en gouden kussens en gestikte werk,
 
een weidsche schaar van koningen met kronen,
 
keizers gescepterd, pausen met tiaren,
 
terwijl een koor van zoete stemme' en snaren
 
het Kyrie beginnen in te zingen...
 
En nu staat Lazarus bij 't outer recht,
 
zooals in 't klooster, voor de heilige plecht,
 
met albe en stool, en slaat zijn borst en zegt
 
Confiteor... Hij klimt op 't suppedane...
 
Hij kan bijna niet zingen om zijn tranen...
 
Nu galmt het Sanctus uit, zoo machtig-groot,
 
zooals een zee met al haar waters juicht...
[pagina 115]
[p. 115]
 
In zijn melaatsche handen neemt hij 't brood...
 
daarna den kelk... en stilte omheen, - hij buigt
 
voorover; ruischt een woord, zoo vroom en zacht,
 
dat hij alleen en God alleen het hooren -
 
en zoo werd Jezus, bij dien Kerstmisnacht,
 
ook in de hut van Lazarus geboren.
 
 
 
De mis ging voort; en wie spreekt schoon genoeg,
 
wie zegt de vreugde en blijdschap, die 't gemoed
 
van Lazarus tot in de starren droeg
 
bij 't nutten van des Heeren Vleesch en Bloed?...
 
Geen woord daarvan...
 
Het einde kwam. Hij sloeg
 
het misboek toe, en na een lesten kus
 
op 't outer neergeleid, zei Lazarus
 
het Ite missa est; en maakte een kruis,
 
- groot, of hij al de volkren zeegnen wilde, -
 
over de pause' en keizers... Plots, hij trilde
 
alwaar hij stond; hij voelde een dof gedruisch
 
in hart en hoofd, - en verders wist hij niet
 
wat op dit oogenblik hem is geschied...
 
 
 
...Toen 's anderdaags bij 't kruishout op den dam,
 
de kloosterbroeder naar gewoonte kwam,
 
hij vond de kruike vol, en heel, het brood;
 
fluks is hij bij den Prior weergespoed...
 
- ‘O Vader! Broeder Lazarus is dood!’ -
 
Weer gingen al de monniken in stoet
 
en met ontstoken kaarsen naar het woud.
 
Ze vonden in de hut, den Lijder koud
 
en dood, met al zijn lengte over den vloer, -
 
het bleeke, roerloos hoofd op den brevier,
 
de handen rond het bekertje gevouwen;
 
maar van de ziekte was geen minste zier,
 
geen spoor meer op het lichaam te beschouwen.
voetnoot(1)
Wees levend voor God, dood voor de wereld.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken