Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lente van het hart. Brieven van Tijl aan Neleke (1946)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lente van het hart. Brieven van Tijl aan Neleke
Afbeelding van Lente van het hart. Brieven van Tijl aan NelekeToon afbeelding van titelpagina van Lente van het hart. Brieven van Tijl aan Neleke

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.92 MB)

Scans (10.91 MB)

ebook (4.32 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Illustrator

Arm.-Modest Van den Haute



Genre

proza

Subgenre

briefroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lente van het hart. Brieven van Tijl aan Neleke

(1946)–Joos Florquin–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

Rust in den storm

[pagina 9]
[p. 9]

En verre tochten gaan...



illustratie

Ook in de Kempen zetten de herfstdraden nu aan voor de onzekere vaart naar het onbekende. Zij zweven door de natuur, die stilaan Oktobersche allures begint aan te nemen en een weemoed laat groeien, waaraan het derde der eeuwige seizoenen zoo zwaar is. Soms blijft zoo een draadje aan je haar hangen en wordt zijn schoone zweeftocht gebroken, maar ja, ze kunnen ook allemaal hun bestemming niet bereiken.

Het moet wel erg zijn geweest voor dien dichter, die schreef dat hij van elke reis terug was nog voor de reis begon, want hij die zich in geen verwachting meer kan verblijden, moet zich wel ellendig voelen. Nog maar pas heb ik den vadergrond betreden, de moedertaal hooren spreken en het vreemde stof van mijn voeten geschud, of ik droom reeds opnieuw van verre tochten...

[pagina 10]
[p. 10]

Een lange winter nadert en nog voor die daar is, zie ik me een treintje nemen dat mij van hier wegvoert. Uren rijd ik door dit land dat ik liefheb, langs weiden waarop nu de grazende koeien nog bont vlekken, langs velden waar de aardappeloogst een bonte warreling van bukkende menschengestalten bezighoudt, en langs akkers die door den boer weer met een bevruchtend gebaar zullen gezegend worden. Langzaam wisselt het vruchtbare landschap af met boomen die maar talrijker worden, en stilaan het heuvelend landschap vullen met de geheimzinnige sfeer van ‘En eeuwig zingen de bosschen’.

Het bommeltreintje dat je op zoo een reis niet kan missen, past zich aan bij de vertraagde levensmelodie van de menschen uit zoo een streek. Bij elken telefoonpaal die het uitzicht ontsiert, blijft de lokomotief even aarzelen en in elk stationnetje waar de stoker een vriend heeft, wacht ze geduldig tot deze vakman zijn praatje over het weer, de bevoorrading en de kwaliteit van de laatstgebruikte smeerolie heeft beëindigd. De jachtige haast van de groote sneltreinen, waarin de menschen tot een kluwenden koek worden samengeplakt, is daar totaal onbekend.

Eindelijk zie je dan in een dal, omringd door beboschte heuvelen, een landelijk stadje liggen dat je toelacht; de zon doet nog even haar best om de uitnoodiging nog aantrekkelijker te maken en je bent daar ergens ondergebracht, zonder dat het in je opkwam ook maar een oogenblik tegen te stribbelen.

Je begint je alvast in te muren voor een tijd. Je hebt

[pagina 11]
[p. 11]

boeken en werk en een streek die zich laat beelden naar de eischen van het seizoen.

Je vergeet de wereld en haar kwalen. Het bericht dat er een van je vrienden gaat trouwen, of dit of dat gedaan heeft, schrikt je op omdat je er aan herinnerd wordt, dat er ergens ver weg nog menschen leven. Je was er aan gewoon geraakt, dat je te vergeefs lang op hen kan wachten, dat je schrikkelijk vlug kan vergeten worden. En je wil niet dat...

Heb je de reis meegemaakt? Ik weet zelf niet meer of het zoo ging, want het is dikwijls moeilijk den droom van de werkelijkheid te scheiden en zeker als je vermeent een zijpaadje naar een beetje geluk te hebben ontdekt. Maar wat is dan geluk? Goed, Neleke, lach maai vroolijk door. Precies, wanneer jij ‘Ach, malle jongen!’ zegt, ben ik het zoowaar.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken